Programma ChristenUnie Haarlem 2018-2022

Wij geloven in Haarlem

Voorwoord

Op 21 maart 2018 worden de verkiezingen voor de gemeenteraad gehouden. Als inwoner van Haarlem hebt u het op die dag voor het zeggen. Welke koers moet de gemeente varen in de periode van 2018 tot 2022? Daaraan kunt u, samen met alle burgers, een beslissende richting geven.

In dit verkiezingsprogramma leggen we uit wat naar onze overtuiging die richting moet zijn. Als ChristenUnie streven we naar een helder, herkenbaar en betrouwbaar beleid. Aandacht voor mensen en milieu vanuit het besef van verantwoordelijkheid. Rechtvaardige regelgeving en geen onnodige bureaucratie.

Bij de verkiezingen in 2014 kwam de ChristenUnie na vier jaar afwezigheid terug in de raad. We haalden net genoeg stemmen voor één zetel. Elke stem telt dus op 21 maart! Wij hopen mede dankzij uw stem in de gemeenteraad te blijven om daar onze voorstellen, mede namens u, te kunnen inbrengen.

Hebt u vragen over dit programma? Of hebt u een goed idee voor Haarlem? Neem dan gerust contact met ons op!

Contactgegevens

Voorzitter kiesvereniging:

Fred Drenth
Dietsveld 30
2025 BH Haarlem
023-5371392
info@haarlem.christenunie.nl

Lijsttrekker:

Frank Visser
Vondelweg 516
2026 BH Haarlem
06-54654291
info@frankvisser.nl

Meer informatie:

info@haarlem.christenunie.nl
http://haarlem.christenunie.nl
http://www.facebook.com/christenuniehaarlem


Inleiding: ChristenUnie, partij in de samenleving

Verkiezingen gaan over mensen. Over onze ouders, onze kinderen, onze buren, de leerkracht op school, de wijkverpleegkundige, onze werkgever en onze werknemers. Ze gaan over ons en onze manier van samenleven.

Wij geloven dat mensen geschapen zijn door God en dat Hij ons aan elkaar gegeven heeft om samen te leven. Wij geloven dat mensen meer zijn dan alleen maar consumenten. Mensen willen een betaalbaar huis, maar verlangen ook naar geborgenheid en veiligheid en bovenal naar een zinvol leven. Wij willen ook waardering en mogelijkheden om onze talenten te ontplooien. We willen dat de overheid op de centjes let, maar we willen ook dat de overheid de samenleving ruimte biedt, luistert, goede initiatieven neemt, goede initiatieven van burgers faciliteert en zwakkeren beschermt.

Wij willen een samenleving waarin we de vrijheid hebben om te geloven en om zelf verantwoordelijkheid te nemen en van daaruit eigen keuzes te maken. Wij willen een gemeente waar een bescheiden overheid ruimte biedt aan inwoners die maatschappelijk initiatief tonen. We willen een wereld waarin we omzien naar elkaar. Een wereld die leefbaar blijft, ook voor onze kinderen en kleinkinderen.

Geef geloof een stem

Bij het zoeken naar antwoorden op de uitdagingen van deze tijd laten wij ons inspireren door de Bijbel. In de Bijbel gaat het over mensen, over samenleven en ook over de overheid. Het gaat ook over het handelen van mensen in tijden van crisis en het kiezen van de juiste weg daarin. Dit zal soms betekenen dat het anders moet dan het nu gaat. Dat is niet altijd makkelijk, maar zeker niet onmogelijk. De God van de Bijbel is bepaald niet van de status quo en van het alles houden zoals het is. De Bijbel heeft een bevrijdende boodschap die hoop geeft voor de toekomst. Wij geloven daarom dat christelijke uitgangspunten in de politiek relevant zijn voor Haarlem.

God heeft mededogen met deze wereld, houdt van ons en heeft een zwak voor het zwakke. Hij nodigt ons uit om in navolging van Jezus Christus die compassie handen en voeten te geven. De Bijbel roept ons op om recht te doen, trouw te zijn, en nederig de weg te gaan die God van ons vraagt. (Micha 6:8)

De ChristenUnie is een landelijke, christelijke netwerkpartij. Dat biedt stabiliteit. Onze lokale standpunten zijn niet ad hoc opgeschreven maar gebaseerd op onze christelijke uitgangspunten. Tegelijk biedt het feit dat de ChristenUnie actief is op alle niveaus van het openbaar bestuur uitstekende mogelijkheden om af te stemmen en om lokale zaken provinciaal of landelijk aan de orde te stellen (en andersom).

De kracht van de samenleving

De ChristenUnie gelooft in de kracht van de samenleving, in zorg voor elkaar, in een cruciale rol van gezinnen, in een dienstbare en rechtvaardige overheid, in godsdienstvrijheid, in een duurzame economie en in een zorgvuldige omgang met Gods schepping.

De samenleving wordt in de eerste plaats gevormd door burgers zelf; binnen gezinnen, verenigingen en geloofsgemeenschappen en ook door (maatschappelijke) organisaties, scholen en bedrijven. God heeft ons aan elkaar gegeven. Samen nemen we verantwoordelijkheid, gaan we verplichtingen aan en maken we de samenleving leefbaar. Wij geloven dat mensen tot bloei komen wanneer ze echt samen leven en samen doen en zich verantwoordelijk voelen - voor zichzelf, voor elkaar en voor hun omgeving. Niemand mag aan zijn eigen lot worden overgelaten. We zetten ons in om onmenselijke situaties van verslaving, armoede en eenzaamheid tegen te gaan en te voorkomen. De ChristenUnie wil alles doen wat in haar vermogen ligt om mensen tot hun recht te laten komen.

Wij gaan bij de inrichting van de samenleving uit van mensen en hun mogelijkheden. Wij willen bouwen op het inzicht en de vakkundigheid van de verpleegkundige, de leerkracht, de agent en al die andere professionals. Zij bepalen de kracht van de samenleving. Zij staan voor hun taak en zij kunnen die verantwoordelijkheid aan. Daarnaast kunnen we niet zonder de vrijwillige inzet van burgers en bedrijven voor hun medemensen. Talloze mensen zijn actief in vrijwilligersorganisaties, sportverenigingen, kerken, helpen mee in de school van hun kinderen of het verzorgingshuis van hun ouders. Onbetaalde arbeid en vrijwilligerswerk zijn de smeerolie van de samenleving en verdienen als zodanig erkenning, waardering en respect. De ChristenUnie is een bondgenoot van de samenleving. Samen willen wij het verschil maken.

Samen het verschil maken

De ChristenUnie gaat bij de inrichting van het openbaar bestuur, de zorg, de woningcorporaties, het onderwijs en de politiezorg uit van de menselijke maat zodat de burger ook zelf betrokken kan zijn.

De ChristenUnie maakt ruimte voor de samenleving. Dus óók ruim baan voor bijzonder onderwijs, voor zorginstellingen met een eigen identiteit, zoals christelijke organisaties, maar ook organisaties met een andere achtergrond of identiteit.

De ChristenUnie is een partij van christenen voor alle mensen. Wij willen iets uitstralen en doorgeven van de liefde die God heeft voor deze wereld, voor Nederland, voor Haarlem. Doe met ons mee. Geef geloof een stem!

Speerpunten 2018-2022

Omzien naar elkaar

Opvang en begeleiding voor asielzoekers, daklozen, prostituees, verslaafden en ex-gedetineerden, versterken jeugdzorg en zorg voor ouderen, stimuleren en ondersteunen van vrijwilligerswerk en mantelzorg, behoud van het persoonsgebonden budget en meer AED’s in de stad.

Zuinig met belastinggeld

Haarlem moet zijn enorme schulden aflossen en dus een van de cultuurpodia en andere gebouwen van de gemeente die geen strategisch bezit zijn verkopen. De gemeente moet efficiënter werken en subsidies alleen aanvullend laten zijn op particulier initiatief.

Vrijheid van onderwijs

Ruimte voor alle kinderen, voor identiteit en voor professionaliteit. Dus zo min mogelijk bemoeienis met scholen als ze goed functioneren en een eerlijker lotingsysteem.

Aanpak achterstallig onderhoud

De staat van wegen, bruggen, kades, groen en schoolgebouwen is in de afgelopen raadsperiode verbeterd, niet alleen in het centrum maar ook in de buitenwijken, maar het moet nog beter. Voorkom verpaupering en pak leegstand aan.

Bereikbare stad

Investeren in fietsvoorzieningen zoals de Rode Loper, snelfietsroutes en stallingen om Haarlem fietsvriendelijk te maken, kwaliteitsslag in het openbaar vervoer en verbreding Waarderweg en Oudeweg.

Groene en duurzame stad

Inzetten op betere afvalrecycling door betalen naar hoeveelheid restafval en voldoende ondergrondse containers, beschermen van het schaarse groen in de stad en komen tot een energietransitie door verduurzamen van de energievoorziening, gemeentelijke gebouwen, straatverlichting, woningen en bedrijfsgebouwen.

1.        Betrouwbare overheid

1.1.   De gemeente, dat zijn we samen

De ChristenUnie wil investeren in de kracht van de samenleving. Wij stimuleren dat inwoners zichzelf organiseren in bijvoorbeeld coöperaties en daarmee verantwoordelijkheden op zich nemen op het gebied van duurzaamheid, zorg, lokale economie of wijkbeheer. Meer verantwoordelijkheid van inwoners vraagt om minder regels van de gemeente, minder administratieve lasten en minder bureaucratie. Kortom: een college en raad die durven los te laten. Wij verwachten niet alles van de overheid, maar ook niet van de markt. Wij spreken liever van overheidsparticipatie dan van burgerparticipatie. Samenwerken met burgers, bedrijven, organisaties, kerken, scholen, verenigingen en wijkraden is noodzakelijk.

De ChristenUnie staat voor een overheid die betrouwbaar en benaderbaar is. De gemeente moet burgers, bedrijven en verenigingen tijdig en volledig informeren, opdat zij ook echt meedoen en niet voor de vorm even hun zegje hebben mogen doen. In de moderne democratie is het de plicht van het gemeentebestuur om Haarlemmers mee te nemen in de politieke keuzes. Keuzes zullen niet altijd naar de zin zijn van iedereen, maar transparant en toegankelijk zijn kan voorkomen dat gemeentebestuur en burgers tegenover elkaar komen te staan. Wij verwachten dat de gemeente via één loket servicegericht handelt en dat alle informatie binnen één website toegankelijk is. Mede dankzij de ChristenUnie is het aantal gemeentelijke websites al beperkt. De komende jaren gaan we hier mee verder. Burgers moeten zich echter niet primair opstellen als klant, maar verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen handelen en - samen met anderen en de overheid - de zorg voor de samenleving oppakken. De gemeente behoort een open houding hebben voor initiatieven van inwoners, instellingen bedrijven en kerken door mee te denken, te faciliteren, drempels te verlagen en grenzen te stellen waar dat nodig is vanuit het algemeen belang.

Wijken en buurten waarderen

  • Activiteiten met het oog op de sociale samenhang worden gestimuleerd op basis van de behoeften in de buurt. Wijken krijgen daarom meer eigen verantwoordelijkheid ondersteund met eigen budgetten. De kracht van de buurt is daarbij uitgangspunt.
  • Haarlem moet zuinig zijn op burgers die zich inzetten voor hun wijk. De gemeente moet input van wijkraden en andere betrokken inwoners serieus nemen, ze actief betrekken bij plannen voor hun wijk en beter communiceren.
  • Wijkraden worden betrokken bij de besteding van geld voor burgerinitiatieven in hun wijk.
  • Wijkraden en de dorpsraad Spaarndam krijgen geld om hun belangen-vertegenwoordigende rol te kunnen vervullen en te komen tot een zo breed mogelijke vertegenwoordiging.
  • Alle Haarlemse wijken krijgen een wijkcontract met afspraken over acties die gemeente en belanghebbenden in de wijk de komende vier jaar zullen uitvoeren.
  • De gemeente handhaaft de gebiedsteams die de schakel vormen tussen de gemeente (bestuur, raad en ambtenaren) en bewoners en organisaties in de wijken.
  • De gemeente neemt nieuwe initiatieven ter versterking van het normen- en waardendebat zoals het samen met inwoners opstellen van stadsregels.

Meer participatie, minder regels

  • De gemeente communiceert bij participatie en inspraak duidelijk over de rollen, procedures en de keuzeruimte die er is. Dat betekent dat de gemeente het gesprek aangaat op het moment dat er nog keuzes te maken zijn.
  • Als er initiatieven, taken, verantwoordelijkheden en middelen kunnen worden overgedragen aan burgers en maatschappelijke instellingen, dan begeleidt en ondersteunt de gemeente dit proces. Het gaat er uiteindelijk om dat gezamenlijke doelstellingen op de beste manier bereikt worden. Een voorbeeld hiervan is buurtbeheer van speeltuinen.
  • Inwonerpeilingen, experimenten met nieuwe vormen van vertegenwoordiging en andere manieren om inwoners te betrekken bij de besluitvorming moeten aanvullend zijn op het mandaat dat via de verkiezingen door de inwoners is gegeven. Juist bij belangentegenstellingen is het de gemeenteraad, die als hoeder van het algemeen belang, knopen doorhakt. Het lokaal bestuur blijft eindverantwoordelijk.
  • Raadgevende referenda zijn geen oplossing bij complexe politieke vraagstukken. Raadsleden zijn gekozen om zorgvuldig alle belangen af te wegen en weloverwogen besluiten te nemen. Laat hen het werk doen waar ze mandaat voor gekregen hebben.
  • Regeldruk verminderen. De gemeente gaat actief op zoek naar overbodige, tegenstrijdige en/of onduidelijke regels om deze te schrappen. Er komt hiervoor een meldpunt.

Communicatie

  • Informatie draagt bij aan meer begrip voor soms moeilijke keuzes. We roepen de gemeente op meer te investeren in het informeren van burgers over de politieke besluitvorming via de website en digitale nieuwsbrief. Ook moet de gemeente haar verantwoording niet alleen aan de Raad afleggen, maar die ook zichtbaarder maken voor de burger.
  • De website is nu vooral een loket maar informatie over het beleid van de stad is onvindbaar. Dit nodigt burgers niet uit om mee te denken. De website moet daarom een archief bevatten van raadsstukken, een overzicht van het actuele beleid en een kalender met de lopende inspraak- en participatietrajecten.
  • Belanghebbenden bij plannen worden zoveel mogelijk persoonlijk geïnformeerd (dus niet alleen een korte vermelding in de stadskrant). Wijkraden en belangenorganisaties worden actief betrokken bij de planvorming. Inwoners moeten zich per project kunnen aanmelden voor een digitale nieuwsbrief om op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen.
  • De ‘Haarlem portal’ moet vanzelfsprekend voldoen aan alle toegankelijkheidseisen voor gehandicapten.
  • De gemeente gebruikt bij schriftelijke communicatie met inwoners begrijpelijk Nederlands (taalniveau B1).
  • Vragen van burgers en ondernemers aan ambtenaren of het college moeten snel worden beantwoord. Hier komt een maximale reactietermijn voor en jaarlijks wordt gemonitord wat de gemiddelde reactietermijn is en hoe vaak de maximale reactietermijn niet wordt gehaald.

Samenwerking in de regio

  • Haarlem moet meer samenwerken met Haarlemmermeer, Heemstede, Bloemendaal, Zandvoort en Velsen op het gebied van wonen, economie en verkeer gezien de gezamenlijke belangen.
  • De bestuurlijke drukte moet echter worden verminderd. Door intergemeentelijke bestuursvormen zijn verantwoordelijkheden vaak vertroebeld. De controlemogelijkheden van de gemeenteraad moeten worden versterkt.
  • Haarlem staat ook open voor eventuele samenwerking of fusie met andere omliggende gemeenten. Dit kan door ambtelijke fusie zoals reeds is gebeurd met de gemeente Zandvoort of door volledige bestuurlijke fusie.

1.2.   Veiligheid

Mensen zijn geschapen door God. Zij zijn te waardevol om in drugs, drank, gokken of prostitutie zichzelf, hun vrijheid en waardigheid kwijt te raken. De overheid heeft een verantwoordelijkheid om zwakken te beschermen, slachtoffers en hun omgeving te helpen en te werken aan een effectieve, op herstel gerichte, aanpak van daders.

De overheid heeft de plicht om inwoners te beschermen en criminaliteit te bestrijden. Dit vraagt waakzaamheid, zorgvuldigheid en terughoudendheid. Hard waar het moet, zacht waar het kan, maar altijd met een hart. Burgers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving, zoals bijvoorbeeld voor inbraakpreventie. We leven in een veilig land, maar de overheid kan niet absolute veiligheid garanderen. Burgers vormen de ogen en oren van de politie. Betrokkenheid van inwoners en organisaties uit de buurt is van groot belang bij het voorkomen en oplossen van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen. De gemeente kan burgers hierbij helpen.

Elke buurt of wijk heeft een eigen aanpak nodig en inwoners moeten betrokken zijn bij het formuleren daarvan. Inwoners, scholen, politie, woningcorporaties, welzijnswerk, jeugdzorg en gezondheidszorg dragen bij aan goede buurten. Dat zijn buurten waarin jongeren veilig naar school gaan en ruimte hebben om te spelen, waarin ouders met een gerust hart wonen, werken en winkelen, recreëren en waarin ouderen zonder zorg over straat kunnen, actief kunnen zijn en nog voluit van het leven kunnen genieten.

Radicalisering kan een bedreiging vormen voor de manier waarop wij in Haarlem in vrijheid en veiligheid leven. Het kan levens verwoesten, drijft families tot wanhoop en laat professionals soms verslagen achter. Het is daarmee niet alleen een veiligheidsvraagstuk, maar ook een maatschappelijk vraagstuk. Het risico op radicalisering kan voorkomen worden door goede scholing vanaf het begin (bijvoorbeeld voorkomen taalachterstand bij peuters), goede huisvesting en betere kansen op de arbeidsmarkt. In Haarlem is er integraal beleid om radicalisering tegen te gaan. De gemeente is alert door goede samenwerking met politie, jongerenwerkers en maatschappelijke organisaties.

Hulpdiensten

  • Het Haarlemse dekkingsplan voor de aanrijdtijden van de brandweer moet rekening houden met de vele monumenten en portiekwoningen in de stad.
  • Burgers worden, als oren en ogen van de politie, actief betrokken bij de veiligheid op straat, in de wijk en in huis. Dit kan door de inzet van Burgernet en van internet, zoals WhatsApp-groepen in de wijk.
  • In het lokale veiligheidsplan moet aandacht zijn voor de gevolgen van klimaatverandering zoals toenemende kans op wateroverlast en hittestress.
  • Inzet van politie en andere hulpverleners bij grote evenementen van private partijen kan niet volledig voor rekening komen van de gemeenschap of ten koste gaan van de beschikbaarheid van politie en hulpdiensten voor het reguliere werk. Het is vanzelfsprekend dat organisatoren meebetalen aan beveiliging en schoonmaakkosten zelf betalen. Met het inschakelen van particuliere beveiligingsbedrijven moet terughoudend en zorgvuldig omgesprongen worden.
  • De ChristenUnie hecht aan de rol van de wijkagent als aanspreekpunt voor burgers in de wijk en zijn coördinerende taak naar andere agenten en de gemeente toe om problemen in de wijk concreet aan te pakken. De agent in de klas wordt gestimuleerd. Zo kunnen jongeren hun wijkagent op een goede manier leren kennen.
  • Inwoners moeten gemakkelijk meldingen kunnen doen van overlast en van crimineel gedrag, waarbij de politie contact legt met de melder over de resultaten. De mogelijkheid van het anoniem aangifte doen, biedt burgers in sommige gevallen veiligheid, maar is nog onvoldoende bekend. De ChristenUnie wil meer aandacht voor en voorlichting over deze mogelijkheid.

Haarlem één 6-minutenzone

De ChristenUnie steunt de plannen van de Hartstichting om heel Nederland een 6-minutenzone te maken: een gebied waar het mogelijk is om binnen 6 minuten alle handelingen uit te voeren die nodig zijn bij een hartstilstand. Daarmee is de overlevingskans te verhogen naar 25%. Hiervoor is het nodig dat er voldoende AED’s zijn, dat het bekend is waar de dichtstbijzijnde AED hangt, dat voldoende mensen weten hoe te handelen bij een hartstilstand en dat er voldoende vrijwilligers snel ter plekke kunnen zijn om te reanimeren.

Overlast, vandalisme, criminaliteit en radicalisering

  • Haarlem gaat (seksuele) straatintimidatie aanpakken en neemt hierover een bepaling op in de Algemene Plaatselijke Verordening.
  • Haarlem gaat werken met Doe Normaal-contracten waarin notoire overlastgevers beloven zich beter te gaan gedragen. Wie zich niet aan de regels van het contract houdt, riskeert een bevel van de burgemeester. Hiermee kan iemand die daarna opnieuw de fout in gaat strafrechtelijk worden vervolgd.
  • Zorg voor een goede en doortastende aanpak van politie en justitie op het gebied van criminele jongeren en goede samenwerking en communicatie met het jongerenwerk. Het is belangrijk dat de criminele jongeren zoveel mogelijk gescheiden worden van de niet-criminele jongeren om te voorkomen dat jongeren afglijden en er criminele jeugdgroepen ontstaan. Ouders en onderwijs spelen een belangrijke rol.
  • De kosten van vandalisme worden verhaald op daders. De gemeente publiceert regelmatig een ‘vandalismemeter’, waarin de resultaten van kostenverhaal en de omvang van de schade inzichtelijk worden gemaakt .
  • De gemeente bestrijdt actief de georganiseerde (grootschalige) criminaliteit. Criminelen gebruiken vastgoed om crimineel verkregen gelden wit te wassen. Dit vraagt een oplettende houding van de gemeente. Bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan het gebruik van winkelpanden of horecapanden op een manier die nauwelijks rendement kan opleveren. De gemeente werkt hierbij nauw samen met het RIEC (Regionale Informatie en Expertise Centrum).
  • Cameratoezicht kan een middel zijn om de veiligheid (of veiligheidsbeleving) te vergroten. Met dit middel moet wel heel terughoudend en zorgvuldig omgesprongen worden (privacy).
  • De gemeente zet zich in om individuele burgers weerbaar te maken tegen radicaal gedachtengoed. Vooral jongeren die op zoek zijn naar hun plek in de samenleving zijn kwetsbaar.

Drugs, drank en gokken

  • Wiet is en blijft een verboden middel, en de gemeente gaat dit dus niet zelf telen.
  • Om overlast te beperken wordt het gebruik van drugs en alcohol op straat actief tegengegaan en mogen coffeeshops niet meer ’s nachts geopend zijn.
  • Handhaaf actief bij overlast met behulp van de landelijke AHOJGI-criteria (verboden om: te afficheren, harddrugs te verhandelen, overlast te veroorzaken, jeugd onder de 18 toe te laten of aan hen te verkopen, grote hoeveelheden te verhandelen en het ingezetenencriterium)
  • Tegen illegale hennepkwekerijen wordt hard opgetreden.
  • Qat-gebruik is illegaal en wordt daarom stevig aangepakt.
  • De strijd tegen drankmisbruik wordt gevoerd samen met scholen, ouders, verslavingszorg, horeca, politie, sportverenigingen en andere betrokkenen. Het alcoholgebruik in sportkantines, scholen en buurthuizen moet in beginsel verboden worden.
  • Zet voldoende ambtenaren in voor de handhaving van de regels van de Drank- en Horecawet (inclusief mystery guests) en werk aan preventie.
  • Happy hours in de horeca en reclamestunts voor alcoholische dranken worden zo mogelijk via convenanten of via de APV aan banden gelegd.
  • Wij willen het aantal casino’s en gokhallen verminderen en de vestiging van nieuwe voorkomen.

Prostitutie en mensenhandel

  • Prostitutie is mensonwaardig en gaat in tegen Gods bedoeling met seksualiteit. Criminaliteit, mensenhandel, uitbuiting, eenzaamheid en andere sociale problemen zijn de schrijnende werkelijkheid achter de schone schijn. Wij willen daarom een uitsterfbeleid voor bestaande seksinrichtingen en de vestiging van nieuwe voorkomen.
  • De gemeente dient zorg te dragen voor voldoende hulp- en uitstapprogramma’s voor prostituees.
  • Regelmatige controle is nodig om schrijnende situaties op te sporen, te handhaven en om hulp te kunnen bieden.
  • Voor exploitanten moet er een one-strike-you’re-out-beleid komen voor wie zich niet aan de regelgeving houdt. Na de ‘out’ wordt een pand herbestemd door de raad.
  • De gemeente moet alle mogelijkheden om mensenhandel (ook buiten de prostitutie) tegen te gaan benutten. Gemeentelijke diensten moeten goed samenwerken, alert zijn op signalen van mensenhandel en hard optreden bij misstanden.
  • De gemeente stimuleert voorlichting- en preventieprojecten op scholen die meiden weerbaar maken tegenover loverboys.

1.3.   Financiën

Als goede en betrouwbare rentmeester moet de gemeente sober en doelmatig omgaan met de middelen die worden opgebracht door de samenleving. Het financieel beheer is verbeterd en de schuldenberg van Haarlem is de afgelopen jaren gedaald, maar aan toekomstige generaties zijn we het verplicht om de schuld verder te reduceren.

Politiek is kiezen

  • Die posten die rechtstreeks te maken hebben met de nood van individuele burgers moeten bij bezuinigingen buiten schot blijven.
  • Bij kerntaken van de overheid, zoals zorg en veiligheid, is terughoudendheid bij bezuinigingen op zijn plaats. We bezuinigen niet op onderhoud: achterstand in onderhoud is een schuld voor de toekomst.
  • Haarlem heeft tientallen miljoenen geïnvesteerd in de cultuurpodia. Toch moeten er elk jaar miljoenen euro’s bij om ze draaiende te houden. Onderzoek hoe bij cultuurpodia de structurele lasten voor de Gemeente verlaagd kunnen worden.
  • Bij alle projecten moet kritisch bekeken worden of zij kunnen worden versoberd.
  • De gemeente blijft werken aan het verbeteren van de efficiëntie van de eigen organisatie.
  • Verminder inhuur van externe adviesbureaus en projectmanagers. Zet in op behoud van kennis binnen de gemeente.
  • Doorgaan met de verkoop van niet-strategische gebouwen. Dit gebeurt in principe aan de hoogste bieder.
  • Beperk subsidies van organisaties en activiteiten die ook privaat kunnen worden bekostigd.

De schuld moet verder omlaag

De vaste schuld van Haarlem is de afgelopen jaren gedaald maar was in 2017 nog steeds zo’n 485 miljoen euro. Dat is € 3.743 per inwoner. De schuld is een groot risico voor Haarlem als de rente stijgt. Gezien deze financiële positie van Haarlem ontkomt de gemeente er niet aan om minder uit te geven danwel de inkomsten te verhogen. Een verlaging van de schuld betekent ook dat er meer ruimte komt voor de goede zaken die wij willen voor Haarlem. Dat is rentmeesterschap.

Transparante en realistische begroting

  • De meerjarenbegroting dient aan te geven op welke wijze en op welke termijn de schuld van de stad zal worden afgebouwd. De ChristenUnie streeft ernaar de schuld gereduceerd te hebben van 485 miljoen in 2017 tot circa 300 miljoen euro in 2030 oftewel € 2.000 per inwoner.
  • De meerjarige ontwikkeling van de financiën moeten beter in beeld komen met name als het gaat om de kosten voor beheer en onderhoud en ook inzichtelijk worden gemaakt voor burgers.
  • De begroting maakt inzichtelijk welke prestaties worden uitgevoerd, welke doelen hiermee worden beoogd (Specifiek, Meetbaar, Actiegericht, Realistisch, Tijdsgebonden), welke uitgaven verplicht zijn en waar er ruimte is voor eigen keuzes van de gemeenteraad. De gemeente vergelijkt de besteding van het geld en de resultaten met andere gemeenten via vergelijkend onderzoek.
  • De gemeente zorgt voor voldoende (weerstands-) vermogen om onverwachte uitgaven op te vangen.
  • Het financiële risicomanagement van de gemeente moet verder worden verbeterd. De risicoparagraaf in de begroting moet niet alleen de belangrijkste risico’s benoemen en van bedragen voorzien, maar ook maatregelen bevatten om de risico’s te verlagen.
  • Structurele lasten moeten met structurele middelen worden gefinancierd. Voordat projecten worden gestart of investeringen worden gedaan vindt eerst onderzoek plaats naar de financiële haalbaarheid, vooral op de langere termijn. De gemeente biedt bovendien inzicht in de relatie tussen inhoudelijke en financiële voortgang van projecten.
  • De ChristenUnie is vóór experimenten met burgerbegrotingen waarbij het budgetrecht van de raad overeind blijft.
  • De gemeente koopt duurzaam en circulair in. Keuzes en resultaten hiervan worden inzichtelijk gemaakt. De gemeente stelt hiervoor harde eisen ten aanzien van fair trade en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
  • Neem in het investeringsplan niet alleen plannen op die uitgevoerd gaan worden als er geld over blijft, maar geef ook aan welke projecten niet worden uitgevoerd of uitgesteld als er geld tekort is.

Belasting en tarieven

  • De gemeente moet terughoudend zijn met het verhogen van de lastendruk voor de inwoners. De tarieven van de OZB en de toekomstige ingezetenenbelasting en gebruikersheffing mogen geen sluitpost van de begroting vormen.. De jaarlijkse aanpassing van de OZB-tarieven moet plaatsvinden op basis van heldere beslisregels, die aan het begin van de nieuwe raadsperiode worden vastgesteld.
  • Het College doet jaarlijks verslag van de kostendekkendheid van de verschillende heffingen zodat voor burgers inzichtelijk is welk deel door de samenleving wordt betaald en de gemeenteraad hierin keuzes kan maken.
  • Als burgers een beperkte financiële draagkracht hebben, behoort kwijtschelding van verschuldigde belasting(en) en heffingen in individuele gevallen tot de mogelijkheid. Het kwijtscheldingsbeleid is een belangrijk onderdeel van beleid in de strijd tegen sociaal isolement en armoede. Het College van B&W moet zich inspannen om het kwijtscheldingsbeleid bekend te laten zijn bij de groepen waarvoor het bedoeld is.

Subsidieverstrekking en subsidieverwerving

  • Haarlem moet beter gebruik maken van subsidieregelingen van andere overheden voor het realiseren van projecten en het organiseren van activiteiten. De afgelopen jaren hebben bewezen dat hier nog veel kansen liggen.
  • Te subsidiëren activiteiten/voorzieningen moeten een duidelijk omschreven doel hebben en aan een termijn gebonden zijn.
  • Subsidies zijn slechts aanvullend op particulier initiatief. Eigen verantwoordelijkheid van particulieren en organisaties wordt benadrukt. Verenigingen die subsidie ontvangen moeten reële contributies heffen en eigen fondswerving wordt gestimuleerd.
  • De subsidieontvanger moet goed en tijdig verantwoording afleggen over de besteding van middelen. Herijk regelmatig de hoogte van structurele subsidies en evalueer structurele subsidies elke vier jaar.
  • Subsidie kan alleen gegeven worden voor activiteiten/voorzieningen die algemeen toegankelijk zijn. Dit geldt ook voor organisaties die werken vanuit een bepaalde levensbeschouwing. Activiteiten die gericht zijn op levensbeschouwelijke vorming, worden niet gesubsidieerd.
  • Activiteiten/voorzieningen die in strijd zijn met algemene fatsoensnormen of de openbare orde, komen niet in aanmerking voor gemeentelijke subsidie.

1.4.   Privacy

De gemeente beschikt over veel gevoelige persoonsgegevens. Het koppelen van gegevens is nodig om snel de juiste zorg te kunnen leveren. Onduidelijke privacyregels leiden ertoe dat zorgverleners de veilige kant kiezen en daarmee goede hulpverlening in de weg staan.
Voor het vertrouwen in de overheid is het tegelijk van het grootste belang dat zorgvuldig met deze gegevens wordt omgegaan. Burgers hebben daar recht op: het recht op bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht en burgers moeten daarom goed geïnformeerd zijn over wat er met hun gegevens gebeurt.

  • Elke medewerker van de gemeente die persoonsgegevens verwerkt moet een privacy-training hebben gevolgd.
  • Klanten van de gemeente worden zowel schriftelijk als mondeling op hun rechten op het gebied van privacy gewezen.


2.        Gezonde samenleving

2.1.   Samen zorgen

Wij gaan voor een samenleving die oog en zorg heeft voor mensen in kwetsbare situaties. Mensen dragen verantwoordelijkheid voor elkaar, in gezinsverband, in families, in de kennissenkring en in de buurt. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving en informele netwerken zijn het cement.

Niet alles kan en moet door de overheid geregeld worden. Zorg moet dicht bij mensen, informeel en integraal. Doel is dat iedereen naar vermogen kan meedoen in de samenleving. De gemeente moet bij het verlenen van zorg maatwerk bieden en uitgaan van de persoonlijke situatie. De gemeente moet naast mensen staan en hen stimuleren en ondersteunen om hun eigen kracht in te zetten en hun sociale netwerk. Dat betekent dat er ook bereidheid moet zijn bij de gemeente en professionals om de regie uit handen te geven.

In toenemende mate wordt er een beroep gedaan op hulpverlening binnen de kerken. Kerken pakken steeds vaker maatschappelijke taken op. Deze constructieve rol en toegevoegde waarde vragen, met inachtneming van de scheiding tussen kerk en staat, om wederzijds respect en om versterking van de contacten tussen overheid en kerken (diaconieën).

Maar niet alles kan door eigen inzet en met behulp van vrijwilligers worden opgelost. Niet iedereen is zelfredzaam. De grenzen van informele zorg komen hier en daar in zicht of zijn zelfs overschreden. Onze samenleving is niet altijd zo samenhangend en zorgzaam als wij graag zouden willen. Decennia van individualisering hebben de sociale samenhang in veel wijken en families uitgehold. Er is veel eenzaamheid.

De gemeente moet een vangnet bieden voor hen die het zelf niet redden. De zorg voor de zwakke blijft voor ons voorop staan. Wij maken ons zorgen om de (financiële) effecten van de stapeling van regelingen. Wij staan voor een goede basiskwaliteit van voorzieningen voor mensen die het nodig hebben en zo min mogelijk bureaucratie. Toegang tot administratieve ondersteuning, schuldhulpverlening, voedselbank en rechtsbijstand moet voor iedereen die dat nodig heeft binnen bereik blijven. De gemeente moet zich daarom regelmatig met een benchmark vergelijken met andere gemeenten om de kwaliteit van de zorg en efficiëntie waar mogelijk te verbeteren. De gemeente moet hierbij ruim boven het gemiddelde scoren.

De ChristenUnie hecht aan de keuzevrijheid van ouders en zorgvragers om zorg te verkrijgen die past bij hun situatie en levensovertuiging. De gemeente zal moeten garanderen dat toegang tot zorg vanuit levensbeschouwelijke identiteit mogelijk blijft. Bij de uitbesteding van uitvoering beleid aan organisaties zoals jeugdwerk en maatschappelijke opvang is kwaliteit bepalend. Organisaties worden niet vanwege hun levensbeschouwelijke identiteit gemeden. Ook levensbeschouwelijke instellingen leveren een waardevolle bijdrage aan ‘sociale cohesie’ in onze samenleving. Vaak gebeurt dit met de inzet van veel vrijwilligers waardoor activiteiten mogelijk zijn die voor de gemeente onbetaalbaar zouden zijn.

Integraal werken

  • Haal de schotten tussen hulp, zorg en participatie weg. Denk vanuit de zorgvraag van burgers. Een keukentafelgesprek wordt een gesprek waarin de zorgvrager zelf aangeeft wat hij of zij nodig heeft, welke richting van hulpverlening wordt ingezet en wie kan helpen en ondersteunen bij het hervinden van de eigen kracht.
  • Organiseer de inkoop voor jeugd, Wmo en beschermd wonen integraal. Naast gespecialiseerde aanbieders moet het mogelijk worden om met één contract een aanbieder of groep aanbieders te contracteren voor alle domeinen. Zo benadrukken we dat Haarlem uitgaat van de leefwereld van mensen en niet van de wettelijke kaders.
  • Maak integraal indiceren mogelijk. Medewerkers die namens de gemeente gesprekken voeren met hulpvragers (bijvoorbeeld in (sociale) wijkteams en keukentafelgesprekken) krijgen mandaat om toezeggingen te doen over schuldhulpverlening, indicaties voor respijtzorg, Wmo-voorzieningen en jeugdhulp. Er komt één beschikking voor zowel Wmo, jeugdhulp, participatiewet en minimabeleid.
  • Beperk de hoeveelheid regels bij toewijzing van voorzieningen en vereenvoudig de aanvraagprocedure door dit zo veel mogelijk via de website mogelijk te maken.

Vrijwilligerswerk

  • Ondersteun initiatieven vanuit kerken of maatschappelijke organisaties die gericht zijn op hulp aan mensen die dat nodig hebben (zoals bijvoorbeeld de stichting Present).
  • Samen met scholen investeert de gemeente in jongeren om hen bij de samenleving te betrekken als vrijwilliger, bijvoorbeeld via maatschappelijke stages.
  • De onafhankelijke participatieraad adviseert de gemeente over zorg, welzijn, integratie, sociale zaken, vrijwilligerswerk, mantelzorg, ouderenbeleid en maatschappelijke ondersteuning. De adviezen zijn waardevol en de participatieraad wordt daarom voortgezet. De raad kan de komende jaren de gemeente onder meer ondersteunen bij verbetering van de inburgering van vluchtelingen en de ontwikkeling van nieuwe woonzorg concepten bijvoorbeeld moderne hofjes vanuit kerkelijke diaconieën en zorgcoöperaties.

Mantelzorg

  • Ontwikkel een visie op informele zorg en hoe dit zich verhoudt tot de formele zorg. Zorg voor meer ondersteuning van mantelzorgers en zet in op het versterken van informele (wijk)netwerken. Professionals ondersteunen vrijwilligers in plaats van andersom. Wij pleiten daarom voor een ruim budget voor mantelzorgondersteuning. Specifieke aandacht is nodig voor ondersteuning van jonge mantelzorgers, zodat zij gewoon naar school kunnen gaan en vrije tijd hebben.
  • Verstrek weer jaarlijks een mantelzorgcompliment van 200 euro als blijk van waardering voor inzet van mantelzorgers.
  • Beschrijf het recht van de mantelzorger op voorzieningen in de WMO-verordening zoals het recht op respijtvoorzieningen, zodat mantelzorgers ook even “vrijaf” kunnen nemen, en communiceer dit met de doelgroep.
  • Er moet voldoende dagbesteding en respijtzorg beschikbaar zijn zodat het aantal overbelaste mantelzorgers in Haarlem daalt. Mantelzorgers moeten een beroep op tijdelijke ondersteuning kunnen doen
  • Aangezien verzekeraars door mantelzorg minder geld uit hoeven te geven hebben zij ook een zorgplicht naar mantelzorgers. De gemeente moet samen met andere gemeenten binnen de VNG verzekeraars hierop aanspreken.

Maatschappelijke ondersteuning

  • Bespaar kosten door de locaties van Sociale wijkteams en het Centrum voor Jeugd en Gezin te bundelen. Zo ontstaat er per stadsdeel één toegangspunt voor welzijn, zorg en opvoedondersteuning. Onderzoek of deze toegangspunten ook kunnen worden ingezet op de terreinen werk en inkomen. Zo wordt de afstand tussen overheid en burger kleiner en kan er integraal en snel ondersteuning worden geboden.
  • Zorg dat locaties van de Sociale wijkteams minstens één keer per week ook buiten de reguliere werkuren geopend zijn.
  • Aanvraagprocedures voor voorzieningen moeten eenvoudig zijn en het aanbod moet goed vindbaar zijn op de website van de gemeente.
  • Bij aanvragen van inwoners voor ondersteuning door de gemeente wordt een gesprek gevoerd met de aanvrager, samen met andere gezinsleden of mantelzorgers. De aanvrager wordt indien gewenst actief ondersteund door een onafhankelijke adviseur bij het formuleren van een hulpvraag en bij het kiezen van de juiste oplossingen. De gemeente organiseert een onafhankelijke ombudsfunctie, die kan bemiddelen tussen cliënten en gemeente.
  • Steeds meer mensen met een zware zorgvraag moeten door de landelijke bezuinigingen langer thuis blijven wonen. Dit vraagt een goed aanbod aan 24-uurszorg, dichtbij huis georganiseerd zoals maaltijdvoorzieningen en alarmsystemen. Maak afspraken met woningcorporaties over het geschikt maken van voldoende woningen voor ouderen en gehandicapten en over investeringen op het gebied van huisautomatisering.
  • Binnen de WMO blijft het mogelijk te kiezen voor een persoonsgebonden budget. Dit stelt burgers beter in staat eigen regie te voeren en te kunnen kiezen voor zorgverlening vanuit een identiteit die bij hen past. Misbruik van PGB moet voorkomen worden.
  • De gemeente moet voor maatschappelijke ondersteuning investeren in contacten en samenwerking met kerken.
  • Mensen met een beperking moeten zoveel mogelijk kunnen meedoen aan de samenleving. Passende dagbesteding is daar een voorwaarde voor en moet behouden blijven.
  • Om ondersteuning betaalbaar te houden, kan voor bepaalde voorzieningen een eigen bijdrage gevraagd worden. Dit mag niet ten koste gaan van bereikbaarheid van de zorg en mag nooit hoger zijn dan 50% van de oorspronkelijke prijs van de voorziening.
  • Onderzoek en bevorder de mogelijkheden voor hergebruik en delen van (dure) hulpmiddelen.
  • Er moeten voldoende opvangmogelijkheden voor mensen in een crisissituatie zijn.
  • Stimuleer voldoende aanbod van plaatsen voor begeleid wonen. Mensen die om welke reden dan ook niet in staat zijn om (tijdelijk) zelfstandig te wonen, moet een vorm van begeleid wonen worden aangeboden.
  • Haarlem wordt een dementievriendelijke gemeente. Ambtenaren en welzijnswerkers worden getraind voor het beter herkennen van en de omgang met dementie. Er komt daarnaast een Odensehuis ten behoeve van deze doelgroep, een voorziening voor dementerenden ten behoeve van een zorgpauze voor hun mantelzorgers.

Parkeerpas voor zorgverleners

Zorgverleners zoals huisartsen, verloskundigen, kraamverzorgers en wijkverpleegkundigen moeten momenteel in wijken met betaald parkeren een parkeervergunning voor sociaal-maatschappelijke functies hebben. Deze kost €307,80 per jaar voor de hele stad. Ter vergelijking: een reguliere parkeervergunning voor de binnenstad kost €204,60 en een bezoekersparkeervergunning in andere wijken €35,65 euro (prijspeil 2017). De ChristenUnie vindt dat het tarief voor zorgverleners moet worden verlaagd. Dit tarief mag in ieder geval niet hoger liggen dan het tarief voor de reguliere parkeervergunning binnenstad. Mantelzorgers die niet in Haarlem wonen en iemand ondersteunen in het centrum kunnen gratis parkeren in de garages in de binnenstad. Dit is mooi maar nog geen goede oplossing voor mantelzorgers in de overige wijken met betaald parkeren. Daarom moeten mantelzorgers en thuiszorgmedewerkers die tenminste 20 uur per week thuiszorg verlenen binnen Haarlem in aanmerking komen voor de parkeerpas voor zorgverleners.

Versterken eerstelijns zorg en preventie

  • Om te voorkomen dat er onnodig wordt doorverwezen of juist duurdere zorg nodig is, zet de gemeente in op preventie en tijdige signalering en wordt het gebruik van laagdrempelige hulpverlening gestimuleerd. Daarvoor is nodig dat deze vormen van zorg dicht bij de mensen worden georganiseerd (wijk, school, consultatiebureaus).Verslaving aan alcohol, roken, drugs, seks en/of gokken is een bedreiging voor de volksgezondheid en het algemeen welzijn. De gemeente gaat dit tegen door het nemen van preventieve maatregelen en actieve bestrijding. Sportverenigingen, kerken en andere maatschappelijke instellingen kunnen een rol spelen in bewustwording en het voorkomen van problemen als gevolg van een ongezonde levensstijl.
  • Biedt als onderdeel van het programma van de Beweegpas 50+ van SportSupport valpreventiecursussen aan in alle stadsdelen.
  • Ga door met het project Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG).
  • Bestrijd overgewicht bij kinderen door goede voorlichting op scholen en het stimuleren van een gezonder aanbod in schoolkantines. Haarlem gaat actief door met het project Jongeren op Gezond Gewicht.
  • In het lokaal gezondheidsbeleid komt meer aandacht voor drugspreventie, voor het inzetten op gezonde relaties en voor de rol die ouders kunnen hebben in het meenemen van kinderen door hun eigen goede gedrag bijvoorbeeld als het gaat om het voorkomen dat jongeren starten met roken.

Investeren in gezinnen

Het is hoog tijd om meer aandacht te besteden aan sterke en liefdevolle gezinnen. De ChristenUnie wil dat stellen met kinderen tools aangereikt krijgen om te kunnen bouwen aan hun relatie en aan het ouderschap. De komst van een kind heeft impact op relaties. Daarom moet de geboortezorg niet alleen gericht zijn op de lichamelijke voorbereiding op de komst van een kindje, maar ook op de mentale voorbereiding. Onderzoek laat zien dat voorlichting en begeleiding positief werken tegen stress in de relatie. Een kind is het beste af als de ouders het samen goed hebben, daarom willen we ouders ondersteunen door ouderschapscursussen via consultatiebureaus aan te bieden.

In de huidige cultuur zijn de verwachtingen van relaties hoog en tegelijkertijd is trouw in relaties niet vanzelfsprekend. De afgelopen decennia is het aantal echtscheidingen en verbroken relaties fors toegenomen. Voor kinderen is de echtscheiding van hun ouders vaak bijzonder ingrijpend. Steeds meer raken we hiervan doordrongen, zeker als we de verhalen horen over pijnlijke vechtscheidingen. Inzet op ondersteuning en preventie bij relatieproblemen is nodig omdat daarmee kinderen in hun kwetsbare positie worden beschermd en veel relatieleed voor ouders wordt voorkomen.

De gemeente moet daarom preventief (v)echtscheidingsbeleid ontwikkelen, allereerst gericht op het laagdrempelig en vrijwillig versterken van relaties van alle ouders in Haarlem, maar daarnaast ook op tijdige hulp als een scheiding onvermijdelijk is. De gemeente moet extra inzetten op initiatieven waarin ouders andere ouders ondersteunen, sprekende voorbeelden zijn Home-Start Haarlem en de Family Factory.

Jeugd en gezin

  • Consultatiebureaus en schoolartsen moeten zich niet alleen richten op de fysieke gezondheid van de jeugd, maar ook de sociale omgeving van het kind of de jongere kennen. Het is daarom belangrijk dat de jeugdgezondheidszorg naadloos verbonden is met het Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG).
  • Het CJG zal zich verder moeten ontwikkelen naar een netwerkorganisatie. Naast het signaleren van problemen en het geven van advies en voorlichting krijgt het centrum ook de taak om tijdig door te verwijzen naar de juiste hulpverlening.
  • Bevorder op een positieve manier het gesprek over opvoeden, bijvoorbeeld in de vorm van opvoedingscursussen.
  • Voor elke jongere en elk gezin dat hulp nodig heeft, wordt aangeboden dat met behulp van het sociale netwerk een plan van aanpak opgesteld, waarbij de eigen kracht van het gezin zoveel mogelijk wordt versterkt (familiegroepsplan). Hiervoor kan voor dat gezin een zogenaamde ‘eigen kracht conferentie’ worden georganiseerd. Eén hulpverlener is aanspreekpunt voor de zorgcoördinatie en het gezin. Het familiegroepsplan is nu alleen geregeld in de verordening jeugdhulp maar dit moet ook in het kader van de WMO mogelijk worden.
  • Sportclubs worden gestimuleerd om hun accommodatie open te stellen voor kinderen en jongeren uit de buurt. Bewoners die hun straat beter bespeelbaar willen maken, ontvangen praktische steun van de gemeente. Jongeren en kinderen worden betrokken bij het maken van plannen en het beheer en onderhoud van speelplekken.
  • Identiteitsgebonden jeugdzorg moet ook deel uitmaken van het pallet van aanbieders waaruit gekozen kan worden.
  • Meiden vragen een andere aanpak dan jongens binnen het jeugdwerk. Maak daarom specifiek geld vrij voor meidenwerk. Steeds meer jongens missen mannelijke rolmodellen door gebroken gezinnen en het tekort aan mannelijke docenten. Door preventief gericht in beide groepen te investeren kunnen problemen worden voorkomen.
  • Stimuleer kerken, clubs en woningcorporaties om hun gebouwen open te stellen voor jongeren en organisaties die jongerenwerk doen. Door beter gebruik te maken van ruimtes die al beschikbaar zijn, kan geld worden bespaard.

Coaching van jongeren

Jongeren die nog niet in aanmerking komen voor een beroep op speciale jeugdvoorzieningen, maar die wel wat extra begeleiding kunnen gebruiken, zijn gebaat met de inzet van vrijwilligers, bijvoorbeeld studenten, die als coach optreden. Niet alleen op school, maar ook daarbuiten. Hiermee kan verder afglijden of schooluitval worden voorkomen.

Dak- en thuislozen

  • Voorkomen van dakloosheid is altijd beter. Samen met hulpverleningsorganisaties en woningcorporaties zet de gemeente in op het tegengaan van huisuitzetting. Waar mogelijk worden nieuwe daklozen gelijk in een woonsituatie gezet (Housing First) om ze van daaruit verder te helpen.
  • Plaats economisch daklozen niet op dezelfde locatie als daklozen met een OGGz-problematiek. Behoud daarom de opvanglocatie Velserpoort.
  • De regels van de daklozenopvang voor economisch daklozen moeten worden versoepeld. Zij veroorzaken geen overlast en het is dan ook niet noodzakelijk dat ze voor 22 uur binnen zijn. Deze regel remt sociale activiteiten.
  • We moeten ons inspannen dat daklozen weer een gewone plaats krijgen in onze samenleving. Ga bij succes van de proef door met het “Haarlem Project” waarin daklozen de mogelijkheid krijgen om zelf te werken aan een nieuwe start door ze een persoonlijk budget te geven en hulpverleners die ze zelf kunnen inroepen in plaats van de reguliere opvang en hulpverlening. Daarnaast moet de gemeente voldoende en adequate dak- en thuislozenopvang bieden zodat in Haarlem niemand buiten zijn wil op straat slaapt. Speciale aandacht moet er zijn voor dakloze jongeren en gezinnen.
  • Bied specifieke opvang zoals “Domus plus” van het Leger des Heils voor het toeleven naar een passende woonvorm en “Skaeve huse” voor mensen die structureel woonoverlast veroorzaken om zo buurten te ontlasten.
  • Particuliere organisaties kunnen met subsidies aangemoedigd worden om zich in te zetten voor daklozen door opvang, maaltijden, psychische en financiële begeleiding te bieden.
  • De gemeente zorgt voor (al dan niet tijdelijke) woonvormen voor mensen met een acute woonbehoefte, bijvoorbeeld door scheiding of schulden.

Terugkeren in de samenleving

  • Meer aandacht moet uitgaan naar het proces van terugkeren in de maatschappij van ex-verslaafden, ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten en begeleiding van jeugddelinquenten. Voor succesvolle re-integratie van deze groepen is meer ondersteuning en dus meer geld nodig. Zelfredzaamheid, sociale activering en participatie moeten gestimuleerd worden om terugval te voorkomen. Samenwerking tussen gemeente, politie, OM en reclassering is essentieel bij de nazorg. Er wordt samengewerkt met organisaties als Leger des Heils Prisongate office en Stichting Exodus die opvang en ondersteuning bieden aan (ex-)gedetineerden.

Asiel en inburgering

  • De gemeente is verantwoordelijk voor goede opvang van vluchtelingen. Mensen die huis en haard hebben verlaten moeten een veilig onderkomen krijgen.
  • Iedereen heeft recht op onderdak. Zolang de buitenschuldregeling onvoldoende werkt of landen van herkomst onvoldoende meewerken aan terugkeer moet de gemeente uitgeprocedeerden tenminste minimale opvang bieden (bed, bad, brood en begeleiding).
  • Integratie begint met de taal leren. Dat gaat sneller en beter als nieuwkomers actief deelnemen aan de maatschappij. Initiatieven vanuit de samenleving die taal, participatie en kennismaking met onze normen, waarden en cultuur bevorderen zoals maatjesprojecten moeten worden aangemoedigd en (financieel) ondersteund.
  • De gemeente stimuleert de inzet van vluchtelingen in het lokale vrijwilligerswerk en betrekt bij de opvang en integratie maatschappelijke organisaties, scholen, kerken en bedrijfsleven. Samen met hen en met COA, IND en Vluchtelingenwerk, maakt de gemeente een lokaal beleidsplan voor snelle en efficiënte integratie van nieuwkomers. Het bedrijfsleven wordt uitgedaagd statushouders in dienst te nemen.
  • Vluchtelingen wordt maatwerk geboden om een opleiding te volgen, een leer/werktraject te doen en/of stage te lopen. Bijzondere aandacht verdienen de alleenstaande minderjarige asielzoekers. Start direct bij de eerste opvang met onderwijs.
  • De gemeente moet zorgen dat de taakstelling om huisvesting van statushouders te realiseren, niet leidt tot verdringing op de huizenmarkt. ‘Asielzoekerwijken’ of ‘vluchtelingenflats’ zijn absoluut onwenselijk, daarom is spreiding belangrijk.

2.2.   Werk en inkomen

God heeft ieder mens talenten gegeven. Uitgangspunt van de ChristenUnie is dat elk mens waardevol is en dat die waarde niet afhangt van prestaties, gezondheid, seksuele geaardheid, afkomst, leeftijd, gewenstheid of geluk. Al het leven, in gaafheid en gebrokenheid, verdient het om tot ontplooiing te komen en te participeren.

Wij gaan voor een samenleving waar mensen tot hun recht kunnen komen en zich op een gezonde manier kunnen ontwikkelen en ontplooien, om zo de samenleving te kunnen dienen. Ieder mens heeft de verantwoordelijkheid om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Soms lukt dat (tijdelijk) niet. Niemand mag aan zijn/haar lot worden overgelaten. Iedereen moet kunnen meedoen op een manier die zo goed mogelijk aansluit bij zijn/haar talenten. Mensen die nog niet meedoen moeten in eerste instantie worden uitgedaagd om mee te doen. Als dat niet lukt kan pas een verplichting tot meedoen worden opgelegd. Wij willen investeren in een samenleving die gebaseerd is op ‘vertrouwen'. In een samenleving waarin mensen en bedrijven worden gestimuleerd, uitgedaagd en beloond, en kwaadwillenden worden aangepakt. Armoede leidt vaak tot sociale problemen en slechtere schoolprestaties en levert veel stress op. Het hebben van schulden leidt vaak tot geestelijke en lichamelijke klachten. De bestrijding van armoede verdient daarom prioriteit en de aanpak van schulden heeft haast.

Werken en participeren

  • Voor het verkrijgen van een uitkering wordt een tegenprestatie gevraagd waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met kennis en talenten van mensen. De gemeente mag activiteiten aanwijzen/aanbieden als leer- en/of werkervaringsplaats of als mogelijkheid voor maatschappelijke activering, passend bij de uitkeringsgerechtigde. Wel moet hierbij worden voorkomen dat dit ten koste gaat van reguliere arbeidsplaatsen. Vrijwilligerswerk en mantelzorg worden ook als tegenprestatie gezien.
  • Van iedereen die financieel afhankelijk is van de gemeente worden de (gewijzigde) capaciteiten en beperkingen en ontwikkelingen daarin objectief en zorgvuldig bepaald en vastgelegd, bijvoorbeeld in een persoonlijk ontwikkelingsplan.
  • Werkgevers worden gestimuleerd om meer arbeidsgehandicapten en mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Ook dat is maatschappelijk verantwoord ondernemen. De gemeente doet dit onder meer door bij aanbestedingen bedrijven die inschrijven te scoren op de zogenaamde social return prestatieladder. De gemeente moet ook zelf het goede voorbeeld geven (afspiegelingsprincipe).
  • Stimuleer werkgevers om aan mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid te doen bijvoorbeeld door het afsluiten van convenanten en het bieden van handreikingen. Voer ook als gemeente een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.
  • Bedrijven en organisaties worden gestimuleerd om leer- en/of werkervaringsplaatsen en/of plaatsen voor maatschappelijke activering beschikbaar te stellen. Hiervoor wordt een werkmakelaar aangesteld.
  • De mate waarin bedrijven en organisaties arbeidsgehandicapten in dienst nemen, bepaalt de noodzaak om als gemeente zelf te zorgen voor beschut werk. Uitgangspunt is dat mensen die een beschutte werkplek nodig hebben, die ook moeten kunnen krijgen.
  • Alleenstaande ouders die verantwoordelijk zijn voor het opvoeden van nog niet schoolgaande kinderen blijven vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Zij worden wel gestimuleerd om scholing te volgen en een deeltijdbaan te aanvaarden.
  • De studietoeslag voor jongeren met een handicap van 2664 euro per jaar wordt verhoogd omdat volgens het NIBUD het gemiddelde dat studenten zonder arbeidsbeperking bijverdienen met name voor oudere studenten hoger is dan dit bedrag en het huidige bedrag geen rekening houdt met het feit dat studenten met ouders met een lager inkomen vaak noodgedwongen meer bijverdienen dan studenten die financieel worden ondersteund door hun ouders.

Armoede en schulden

  • Meer mensen in Haarlem maken de laatste jaren gebruik van de minima-regelingen. Toch wordt nog niet de hele doelgroep bereikt. De gemeente moet minimaregelingen actief promoten. Als de vraag hoger is dan het budget moet het budget worden verhoogd.
  • Bij het verstrekken van bijstand zorgt de gemeente voor individueel maatwerk. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan (zo nodig ruimhartige) vrijstelling van gemeentelijke heffingen en ondersteuning bij vervanging van onmisbare, maar dure apparatuur.
  • Bij bezuinigingen kiest de ChristenUnie in eerste instantie niet voor het verminderen of bemoeilijken van het gebruik van voorzieningen, maar om samen met de maatschappelijke partners te onderzoeken of de bezuiniging ook kan worden bereikt door een andere verdeling van verantwoordelijkheden, taken en middelen tussen de gemeente en de maatschappelijke partners. Zo kunnen bij schuldhulpverlening bepaalde taken in de voorbereiding of de nazorg worden uitgevoerd door (vrijwilligers van) maatschappelijke partners, zodat de professionals die werkzaam zijn binnen de gemeentelijke schuldhulpverlening zich kunnen richten op de ingewikkeldere taken en onderwerpen.
  • De ChristenUnie wil het liefst een samenleving waarin voedselbanken niet nodig zijn, maar wij sluiten onze ogen niet voor de realiteit. Voedselbanken zijn er en hebben het druk en wij zijn dankbaar voor het kostbare werk wat zij doen. Wij willen ervoor zorgen dat deze vrijwilligers hun werk goed kunnen doen. Probleemsituaties moeten zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en adequaat worden aangepakt om escalatie te voorkomen. Dit vereist een intensieve samenwerking met en tussen alle beleidsvelden en instanties waar de problemen spelen en /of bekend zijn (de zogenaamde ‘vindplaatsen’). Uitgangspunt daarbij is ‘Eén plan, één coach en één budget’.
  • Bevorder voorlichting over geld en budgetbeheer, met speciale aandacht voor jongeren. De toegang tot preventief budgetbeheer voor kwetsbare groepen wordt zo laagdrempelig mogelijk gemaakt.
  • Voorkom dat schulden zich opstapelen. Er mogen geen lange wachttijden bestaan voor de schuldhulpverlening. Iemand moet binnen twee weken bij de schuldhulpverlening terecht kunnen en vervolgens moet zo snel mogelijk worden gewerkt aan een oplossing. Schuldhulpverlening moet samenwerken met maatschappelijk werk voor de psychologische kant van schulden.
  • Overgang van armoede van ouders op kinderen moet worden voorkomen. Daarom is extra aandacht nodig voor (gezinnen met) kinderen die langdurig een uitkering ontvangen. Het mag niet zo zijn dat kinderen daardoor hun talenten niet kunnen ontwikkelen of zich niet kunnen ontspannen.
  • Er moet een armoedepact  komen van gemeente met alle organisaties die armoede kunnen signaleren: woningcorporaties, voedselbank, hulpverleningsorganisaties, zorginstellingen, jeugdzorg, onderwijs, etc. Hiervoor zijn afspraken nodig over de omgang met gegevens van cliënten.
  • Woningcorporaties en energiebedrijven gaan tijdig betalingsachterstanden melden. Zij zullen bij schulden in principe niet overgaan tot uitzetten, respectievelijk afsluiten. Eerst moet actief hulp zijn aangeboden.
  • Waardevolle initiatieven van kerken en andere non-profit-organisaties bij het aanpakken van armoede en schulden, zoals SchuldHulpMaatjes, moeten financieel en in praktische zin ondersteund worden. Dit bespaart geld voor de professionele schuldhulpverlening.
  • In sommige gevallen moet het mogelijk zijn om schulden af te lossen door maatschappelijke inzet, zoals vrijwilligerswerk.
  • Eén schuldenaar, één regisseur.
  • Als een schuldhulptraject start moeten schuldeisers zo snel mogelijk worden geïnformeerd. Wachttijden worden zoveel mogelijk benut. Bijvoorbeeld door mensen ‘huiswerk’ te geven, maar ook andere partners als Schuldhulpmaatje, maatschappelijk werk, de Voedselbank of de diaconie in te schakelen.
  • De gemeente maakt als regisseur concrete afspraken met deze partners om de hulp te stroomlijnen en biedt daarin ondersteuning aan.

2.3.   Onderwijs

Voor kinderen en jongeren is het onderwijs een belangrijke plek. Het is een plek waar ze zich cognitief en sociaal ontwikkelen en waar ze andere kinderen en jongeren ontmoeten. De ChristenUnie staat voor de vrijheid van onderwijs. Ouders moeten, vanuit hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen, kunnen kiezen voor een school die aansluit bij de eigen waarden, identiteit en idealen. De gemeente moet de diversiteit van scholen op levensbeschouwelijke en pedagogische gronden respecteren.

Al het onderwijs is bijzonder. De scholen in Haarlem zijn niet van de gemeente, maar van de samenleving. De gemeente en het onderwijs delen wel de maatschappelijke opdracht om kinderen en jongeren zich optimaal te laten ontwikkelen. In Haarlem biedt het onderwijs gelijke kansen voor alle leerlingen, onafhankelijk van de wijk waarin een school staat of van de financiële situatie van ouders.

Kinderen en jongeren zijn een groot deel van de week op school. De school vormt daarom een belangrijke schakel tussen de ouders, de jongere en zorgaanbieders. De gemeente moet zorg dragen voor een goede samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg en voorzieningen als kinderopvang, buurtcentra en de Centra voor Jeugd en Gezin.

Voorkomen moet worden dat kinderen met problemen uit hun omgeving geplaatst worden (uit het gezin en/of uit de klas). Juist de omgeving van het kind moet ondersteund worden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de andere kinderen. Leerkrachten moeten niet overvraagd worden. Scholen moeten alle ruimte krijgen om zich te kunnen richten op hun kerntaak: het geven van goed onderwijs. Daarom moeten docenten ondersteund worden door professionals uit de jeugdzorg. Zo wordt het onderwijs ontlast en de pedagogische kwaliteit van het onderwijs versterkt.

Voorkom en bestrijd achterstanden, spijbelen en schooluitval

  • Voorkomen moet worden dat kinderen uit gezinnen die maatschappelijke hulpverlening ontvangen later zelf dit ook weer nodig hebben. De jeugdgezondheidszorg moet kinderen al in de voorschoolse periode screenen op achter­standen zodat tijdig actie kan worden genomen door inzet van Voor- en Vroegschoolse Educatie en een gezinsgerichte aanpak. Het is een keuze van ouders zelf of van dit aanbod gebruik wordt gemaakt.
  • Helaas ontstaan er regelmatig problemen bij de overgang van kinderen en jongeren van de ene naar de andere vorm van onderwijs. Om die reden stimuleert de gemeente samenwerking tussen voor- en vroegschoolse voorzieningen en het onderwijs, maar ook de samenwerking tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs en het onderwijs dat daarop volgt. Dit kan door bijvoorbeeld de inzet van vrijwillige mentoren.
  • Gemeente, onderwijs en jeugdzorg moeten een samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur bieden voor jongeren met maatwerk per school. Dit voorkomt het beroep op zwaardere en duurdere jeugdzorg en extra doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs. Er zijn echter wel grenzen aan de mogelijkheden van passend onderwijs. Doorverwijzen is soms beter en passend onderwijs vraagt voldoende helpende handen in de klas. Haarlem moet de resultaten en knelpunten van passend onderwijs samen met de schoolbesturen in kaart brengen en dit actief onder de aandacht brengen van de landelijke politiek.
  • Kwetsbare jongeren uit het speciaal onderwijs krijgen de juiste begeleiding naar een waardevolle plek in onze samenleving.
  • Haarlem is redelijk succesvol in het bestrijden van schooluitval. Deze aandacht mag niet verslappen. Voorkom dat iemand zonder startkwalificatie de school verlaat. Handhaaf de leerplicht, bestrijd schoolverzuim. De kennis bij het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt over spijbelaars en voortijdige schoolverlaters moet gebruikt worden in het jeugdbeleid. Verzuim en voortijdige schoolverlaten is bijna altijd het teken dat het niet goed gaat met jongeren. Benader ouders actief door middel van huisbezoeken door het sociaal wijkteam.
  • De gemeente moet mensen (laten) helpen bij het leren lezen en schrijven, om analfabetisme en laaggeletterdheid te bestrijden. Dit kan veel ander leed zoals armoede en sociale uitsluiting voorkomen. De gemeente kan hierbij samenwerken met de stadsbibliotheek en het onderwijs.
  • De gemeente draagt bij aan voldoende stageplaatsen door bij aanbestedingen de eis te stellen dat stageplekken worden geboden.

Vrijheid van onderwijs

  • Scholen moeten zo veel mogelijk beleidsvrijheid hebben: minder bemoeienis vanuit de overheid, ingegeven door het werken vanuit professionaliteit bij de scholen.
  • Identiteitsgebonden scholen krijgen ruimte om samen te werken op (boven)regionaal niveau en te zorgen voor passend onderwijs en jeugdhulpverlening. Een belangrijk aandachtspunt is ook het behoud van de identiteit van scholen binnen samenwerkingsverbanden.
  • De voorrangsregeling voor wijkbewoners voor basisscholen wordt teruggedraaid omdat dit de vrijheid van ouders beperkt om voor een school van een bepaalde richting te kiezen buiten de eigen wijk als in de eigen wijk geen school van de gewenste richting is of een andere school van de gewenste richting buiten de eigen wijk praktischer is vanwege het werkadres. In plaats daarvan komt een regeling dat inschrijving pas is toegestaan vanaf een bepaalde leeftijd.
  • Handhaaf de vergoeding voor leerlingenvervoer naar speciaal (basis) onderwijs en naar bijzonder onderwijs, inclusief een eigen bijdrage naar draagkracht.
  • Kleine scholen verdienen steun. Scholen moeten breder beoordeeld worden dan alleen maar op basis van het aantal leerlingen. Er moet ook gekeken worden naar de levensbeschouwelijke of pedagogische identiteit en onderwijskundige kwaliteit. De financiering van scholen moet zo geregeld blijven dat ook kleine basisscholen die goed onderwijs verzorgen kunnen bestaan.
  • Ouders moeten de vrijheid én mogelijkheid hebben ook bij voor- en vroegschoolse educatie (VVE) te kiezen voor een vorm die aansluit bij hun levensvisie. De gemeente moet een voldoende divers aanbod stimuleren.
  • Bied ruimte aan identiteitsgebonden kinderopvang. De toenemende trend om onderwijsinstellingen en kinderopvang samen te voegen tot Integrale Kindcentra (IKC’s) biedt kansen om kinderen vanaf heel jong een doorlopende leerlijn aan te bieden.

Onderwijshuisvesting

  • Besteed aandacht aan de fysieke plek en sociale rol van de school(gebouwen) in de wijk. Waar mogelijk worden schoolpleinen ook benut als speel- en ontmoetingsruimte buiten schooltijden.
  • Er is met spoed 10 miljoen euro geïnvesteerd in extra klaslokalen in verband met de groei van de stad. Om dit te voorkomen willen wij dat voortaan met meer groeiscenario’s wordt gewerkt. Zo worden suboptimale investeringen voorkomen. De bouwkundige en hygiënische kwaliteit van scholen moet goed zijn. Asbest en problemen met het binnenklimaat moeten worden aangepakt. Alle schoolgebouwen worden energieneutraal en met duurzame materialen (cradle-to-cradle) gebouwd en onderhouden en worden volledig toegankelijk gemaakt voor gehandicapten. De gemeente maakt samen met de schoolbesturen een plan om dit te bereiken. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van het totale onderhoud, aanpassingen en exploitatie, de gemeente heeft de zorgplicht voor nieuwbouw en uitbreiding en de financiering van de verwijdering van asbest en er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor renovatie. Om alle schoolgebouwen in Haarlem duurzaam te maken is daarom een gezamenlijk actieplan nodig van de gemeente en de schoolbesturen.
  • Wij steunen de komst van een University College en een Internationale school in Haarlem. Dit biedt kansen voor de ontwikkeling van de stad. De financiering van de University College zal wel door markt moeten worden geregeld, dit is geen taak van de gemeente.

2.4.   Kunst, cultuur en sport

Kunst, cultuur en sport dragen bij aan een balans tussen in- en ontspanning en bieden mensen de mogelijkheid om individueel of gezamenlijk vrije tijd te besteden. Dit heeft positieve sociale, maatschappelijke en gezondheidseffecten. Kunst, cultuur en sport zijn heel belangrijk bij het vasthouden en bevorderen van onderlinge betrokkenheid in de samenleving. Ieder mens heeft gaven en talenten ontvangen om God te eren, anderen te dienen en zichzelf te ontplooien. Kunstenaars verrijken het leven door hun benadering van wat er om ons heen gebeurt. Zij kunnen de ogen openen, zowel voor het goede en het mooie als ook voor het bedreigende en het lijden. Bovendien kan kunst de aandacht voor de geschiedenis levend houden en mensen helpen bij het ervaren van een identiteit.

De gemeente stimuleert deelname aan en kennismaking met kunst, cultuur en sport, zorgt voor brede toegankelijkheid en voor gedegen voorzieningen- en accommodaties. Dat betekent niet dat de overheid verantwoordelijk is voor alle financiën. Eigen bijdragen zijn het uitgangspunt. De focus dient te liggen op de breedtesport en amateurverenigingen, en niet op de topsport en professionele instellingen. Gebouwen worden zo veel mogelijk multifunctioneel benut. Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht tussen (brede) scholen, sportverenigingen, kinderopvang, peuterspeelzalen, bibliotheken, muziekscholen, musea, zorginstellingen en recreatieondernemers.

De Haarlemse musea hebben een cultuurhistorisch belang. Enerzijds om te bewaren en te beheren, anderzijds om door te geven en te leren. De musea zijn ook belangrijk voor de Haarlemse economie door de toeristen die ze naar de stad lokken. Toch moet kritisch gekeken worden naar de bijdrage van de gemeente.

Stad van musea, monumenten en evenementen

  • Jaarlijks gaat er zo’n 3 miljoen naar het Frans Hals museum. Deze belangrijke visitekaart van Haarlem moet behouden blijven, maar onderzocht moet worden of de gemeentelijke bijdrage kan worden verlaagd door het stimuleren van ondernemerschap en het inzetten van meer vrijwilligers. De gemeente kan beter bijdragen aan structurele investeringen dan aan het aanvullen van tekorten in de exploitatie.
  • Haarlem moet zuinig zijn op zijn monumenten. Voorkomen moet echter worden dat eigenaren onnodig worden beperkt door te strenge regelgeving.
  • Evenementen in Haarlem moeten veilig en gezond zijn. Niet alleen zijn ze goed toegankelijk maar ook komen er heldere (subsidie-) afspraken over afval/duurzaamheid, geluid en volksgezondheid (drank/drugs). Evenementen worden verplicht hun CO2 uitstoot te compenseren.

Behoud religieus erfgoed

Kerken zijn als religieus erfgoed vaak beeldbepalend en drager van onze culturele identiteit. De komende jaren zullen meerdere kerkgebouwen hun functie verliezen. Ze komen leeg te staan of kampen met achterstallig onderhoud. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat er lokaal zicht is op het aantal kerken en de staat ervan. Vooral ook om kansen voor herbestemming niet te missen en samen met de provincie op tijd in te zetten op behoud van het religieus erfgoed. De gemeente moet daarom samen met de Raad van Kerken, de beweging Geloven in de Stad en provincie een visie over de toekomst van leegstaande/monumentale kerkgebouwen in Haarlem ontwikkelen.

Bibliotheek

  • De stadsbibliotheek is van belang voor het leesonderwijs aan onze kinderen en toegang tot informatie. Met de komst van de vestiging op station Haarlem heeft de stadsbibliotheek bewezen innovatief te zijn in het ontwikkelen in alternatieve haal- en brengsystemen. Nieuwe kansen voor het aanboren van nieuwe klanten, het vergroten van de efficiency en het verlagen van de huisvestingskosten moeten worden onderzocht. Bijvoorbeeld door samen te werken met verzorgingshuizen, scholen en buurthuizen.
  • Het open houden van bibliotheekvestigingen is geen doel op zich. Doel is dat zoveel mogelijk Haarlemmers op een zo laagdrempelig mogelijke manier gebruik kunnen maken van het aanbod van de stadsbibliotheek. Om sluiting van vestigingen te voorkomen moeten de mogelijkheden van inzet van vrijwilligers naast de beroepskrachten wordt onderzocht.

Sport

  • Stem investeringen in sportvoorzieningen regionaal af om te zorgen dat gemeenten elkaar aanvullen of versterken.
  • Verenigingen dragen in redelijkheid bij aan exploitatie en onderhoud van accommodaties. Zelfbeheer wordt gestimuleerd.
  • Sportaccommodaties worden goed onderhouden. De ChristenUnie wil stimuleren dat de exploitatielasten van accommodaties naar beneden gaan door in te zetten op lagere energielasten van gebouwen en lichtinstallaties. Verduurzamen is het devies.
  • Bij het gebruik van sportvoorzieningen wordt de inzet van medewerkers van de gemeente op zondag tot een minimum beperkt. Hierin toont de gemeente zich een goede werkgever, die haar personeel rust op zondag gunt.
  • De gemeente stimuleert sport-kennismakingsprogramma’s voor de jeugd en buurtinitiatieven met sport. Op regionaal niveau wordt gehandicaptensport gefaciliteerd.
  • Er wordt in kaart gebracht in hoeverre sportkantines toegankelijk zijn voor gehandicapten. Waar nodig worden onderhoudsplannen hierop aangepast zodat op redelijke termijn volledige toegankelijkheid wordt bereikt
  • De Haarlem Pas gaat ook korting geven op de contributie voor sportverenigingen voor mensen met een laag inkomen. Nu geldt dit alleen voor kinderen van ouders met een laag inkomen.

Kunst en podia

  • Stimuleer relaties tussen kunstenaars, culturele instellingen, scholen en kerken.
  • Stel openbare gebouwen, zoals bibliotheken, beschikbaar voor kunstenaars en gebruik (tijdelijk) leegstaande panden als atelier- of oefenruimte.
  • Schrap het uitgangspunt dat automatisch 1% van de bouwsom van gebouwen die worden ontwikkeld in opdracht van de gemeente voor kunst worden bestemd. Voor kunst hebben particuliere initiatieven de voorkeur.

Meer muziek in de klas

Het is belangrijk dat kinderen zich leren uitdrukken in muziek, dans en creativiteit. Dat draagt bij aan de individuele ontwikkeling van kinderen en jongeren en daarmee aan een krachtige en creatieve samenleving. Scholen kunnen in de periode 2015-2020 subsidie ontvangen van het ministerie van OCW voor structurele muzieklessen (www.meermuziekindeklas.nl). Voorwaarde is dat wordt samengewerkt met een culturele instelling. Wij willen dat de gemeente afspraken maakt met Haarlemse basisscholen en instellingen als de Philharmonie met als doel dat elke Haarlemse leerling de kans krijgt op de basisschool een muziekinstrument te leren bespelen.

3.        Duurzaam werken, wonen en leven

3.1.   Economie

De economie is pas gezond als iedereen een kans krijgt en verantwoordelijkheid neemt, als er coöperatieve relaties ontstaan, als werken en vrije tijd in balans zijn, als groei groen is en grenzen kent. Dat is onze opdracht als rentmeesters van Gods schepping.

De gemeente moet goede voorwaarden scheppen om in de regio maatschappelijk verantwoord ondernemerschap te stimuleren. Zij stelt zich op als een partner voor ondernemers. Voldoende werkgelegenheid is van belang voor het welzijn van de inwoners van Haarlem. We moeten voorkomen dat door werkloosheid een jonge generatie ‘verloren’ gaat.

De Haarlemse economie drijft op de vele MKB-bedrijven en ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) met name in de dienstverlenende en creatieve sector, de aantrekkelijke binnenstad en de vele toeristische trekpleisters. Deze sterke punten moeten worden benut. Wij willen de zakelijke dienstverlening aangezien toerisme meer conjunctuurgevoelig is.

Ondernemende stad

  • Stimuleer een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt. Alle inzet is gericht op het aantrekken van toekomstgerichte werkgelegenheid en het bieden van arbeidsmarktrelevante vmbo-, mbo- en hbo-opleidingen.
  • De gemeente betaalt facturen van ondernemers binnen 10 dagen.
  • Het ondernemersloket wordt ook bereikbaar per e-mail.
  • Zorg ervoor dat werkzaamheden aan bestrating, riolering en andere leidingen zoveel mogelijk gecombineerd worden om overlast voor bedrijven tot een minimum te beperken en dat ondernemers nauw worden betrokken.
  • Wij zetten ons in voor meer ruimte en waar mogelijk minder regels voor ondernemers.
  • Vergroot mogelijkheden voor ZZP’ers om zich te vestigen in woonwijken (werk aan huis).
  • Zorg dat bij aanbestedingen (startende) MKB-ondernemers en ZZP’ers niet onnodig worden uitgesloten door te strenge criteria of clustering van opdrachten.
  • Haarlem gaat samen met winkels, horeca, bedrijven, organisaties en inwoners werken aan meer eerlijke handel zodat de gemeente binnen vier jaar Fairtrade-gemeente is.

Haarlem en Wikipedia

De beschikbaarheid van een breedband netwerk is de afgelopen jaren een belangrijke trekker voor bedrijven geworden. Hier liggen kansen voor Haarlem gezien de nabijheid van de internetbackbone in Amsterdam. Niet voor niets heeft Wikipedia het datacentrum van EvoSwitch in de Waarderpolder uitgekozen als de locatie voor haar Europese servers. Haarlem moet deze kwaliteit benutten en meer internetbedrijven naar Haarlem lokken.

Bedrijventerreinen

  • Er is nog veel ruimte voor nieuwe bedrijven in Haarlem. Dit kan door creatief om te gaan met de ruimte op bestaande bedrijventerreinen. Door in de Waarderpolder laagbouw te vervangen door gebouwen met 4 verdiepingen ontstaat ruimte voor groei en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
  • Er komt in samenwerking met ondernemers een lange termijnvisie op de Waarderpolder waarin ruimte wordt geboden voor een verdubbeling van het aantal m2 bedrijfsruimte door efficiënter grondgebruik. In het zuidelijke deel (ten zuiden van de Industriehaven) wordt functiemenging toegestaan zodat er ruimte komt voor andere functies zoals wonen. Zo ontstaat een nieuw dynamisch stadsdeel vlak bij het centrum dat goed ontsloten is door openbaar vervoer. Er komt geen nieuwe grootschalige detailhandel bij station Haarlem Spaarnwoude. Winkelcentrum Schalkwijk is hiervoor de aangewezen plek.
  • Bedrijven in de Waarderpolder werken nu samen binnen de Stichting Parkmanagement Waarderpolder en op het gebied van beveiliging op grond van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones. De ChristenUnie zet zich bij voldoende draagvlak in voor een uitbreiding van de samenwerking via de minder vrijblijvende investeringszone bijvoorbeeld op het gebied van bereikbaarheid en verduurzaming.
  • De Waarderpolder wordt duurzaam ingericht en gaat zo spoedig mogelijk klimaatneutraal functioneren onder meer door uitbreiding van warmte / koude opslag, realisatie van een warmtenet en zonnepanelen op bedrijfsdaken.
  • Stimuleer de realisatie van voldoende bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers met gezamenlijke faciliteiten en korte huurtermijn en aanbod van voldoende flexwerkplekken.
  • Stimuleer revitalisering van bedrijventerreinen en creëer bij gronduitgifte een reservering in de grondprijs als financiële buffer om bestaande bedrijfsterreinen te revitaliseren/herontwikkelen.

Bloeiende binnenstad en wijkwinkelcentra

  • De detailhandel verandert door de komst van internet. Hierop moet worden ingespeeld door ruimte te bieden voor nieuwe winkelconcepten. De gemeente stimuleert eigenaren van leegstaande winkelpanden samen te werken bij het zoeken van nieuwe winkels of clusteren van bestaande winkels bij leegstand. Zo nodig worden winkelbestemmingen gewijzigd in woonbestemmingen.
  • Veel winkels in de binnenstad zijn de afgelopen jaren vervangen door horeca. Voorkomen moet worden dat de balans zoekraakt. Samen met gebouweigenaren en ondernemers wordt daarom onderzocht hoe voorkomen kan worden dat er te veel horeca komt.
  • Blurring door het vermengen van winkel- en horeca-functies mag niet leiden tot een ongelijk speelveld door verschil in regels voor ondernemers. Verstrekking van alcohol wordt vanuit het oogpunt van preventie buiten de horeca niet toegestaan.
  • De venstertijden voor de bevoorrading van winkels in de binnenstad worden verruimd.
  • Er komen meer openbare toiletten in het centrum.
  • Er worden in principe geen nieuwe winkelcentra meer gebouwd, tenzij het gaat om verplaatsing of clustering van bestaande winkelcentra. Er komen geen winkels in het buitengebied of de Waarderpolder (‘weidewinkels‘ / outlet-centra / woonwinkels), om een levensvatbare middenstand in de binnenstad en de wijkwinkelcentra overeind te houden. Woonwinkels in winkelcentrum Spaarneboog kunnen ten behoeve van woningbouw op deze locatie worden mogelijk verplaatst naar winkelcentrum Schalkwijk.
  • De gemeente stimuleert samenwerking tussen winkeliers bij de aanpak van winkelcriminaliteit.

Koopzondagen

Een collectieve rustdag komt de samenleving ten goede. Vanuit onze christelijke levensovertuiging is de zondag de daarvoor aangewezen dag. Bovendien zien we dat veel kleine zelfstandigen het extra moeilijk hebben gekregen door de toename van koopzondagen en dat ook in andere beroepen steeds meer op zondag gewerkt moet worden. De ChristenUnie zet zich daarom in voor het zoveel mogelijk beperken van het aantal koopzondagen en vindt dat ondernemers niet contractueel mogen worden gedwongen om op zondag hun winkel te openen. Als gemeentelijke overheid kunnen we de inzet van eigen personeel op zondag zoveel mogelijk proberen te voorkomen.

Recreatie, toerisme en congresstad

  • Samen met recreatie- en toeristische ondernemers wordt een plan opgesteld voor het bevorderen van de verblijfsrecreatie.
  • Er is in de stad nog ruimte voor nieuwe hotels. Onderzoek de mogelijkheden om Haarlem in de markt te zetten als stad voor congressen. Hierbij moet samengewerkt worden met Zandvoort en Amsterdam
  • De recreatieve functie van het groen rond de stad wordt versterkt. Met name aan de oostzijde bij Schoteroog en de Liede liggen nog veel kansen.Het creëren of uitbreiden van fiets-, vaar-, wandel-, nordic walking- en/of hardlooproutes is een doeltreffende en kostenvriendelijke manier om zowel bebouwde als natuurlijke omgeving voor recreatie en beweging toegankelijk te maken.
  • Er wordt niet bezuinigd op de fietsvoorzieningen in beheer bij Recreatieschap Spaarnwoude.
  • Ga bij de aanleg van woonwijken al uit van de mogelijkheid tot ‘ommetjes’.
  • In regioverband wordt onderzocht hoe met kleine inspanningen knelpunten in de recreatieve structuren kunnen worden weggenomen en nieuwe routes kunnen worden ontgonnen.
  • De samenwerking met Amsterdam City Marketing wordt verder uitgebouwd om meer internationale toeristen naar Haarlem te krijgen.
  • De toeristenbelasting wordt gedifferentieerd op basis van de overnachtingskosten. Zo leveren dure hotelkamers meer op en blijft de jeugdherberg en de toekomstige stadscamping goedkoop.

Haarlem-promotie op Schiphol

Met Schiphol heeft Haarlem een internationale mainport in de achtertuin. Overstappende passagiers zouden verleid kunnen worden tot een bezoekje aan Haarlem door het aanbieden van excursies vanaf de luchthaven. Op Schiphol is echter geen enkele Haarlem promotie te vinden. Dit moet verbeteren. Hierbij kan samengewerkt worden met Amsterdam dat al veel ervaring heeft op dit gebied.

3.2.   Wonen en ruimte

Haarlem scoort in allerlei onderzoeken hoog als aantrekkelijke woonstad. Dat is mooi maar jongeren uit onze eigen stad vinden hierdoor steeds moeilijker een woning. Er moet meer gebouwd worden en dat vraagt creativiteit gezien de beperkte ruimte en de noodzaak om groen te behouden. Ecologische, economische en demografische ontwikkelingen maken het noodzakelijk dat er een omslag komt: van sloop en nieuwbouw naar hergebruik, van bebouwen van de open ruimte naar hergebruik en herstructurering van al bebouwd gebied, van kwantiteit naar kwaliteit. Het ruimtelijk beleid en het woonbeleid moet helpen bij het invullen van de opdracht aan de mensen om als rentmeester de aarde op een verantwoorde wijze te ontwikkelen en te beheren. Ruimte is schaars. Keuzes die we nu maken, hebben gevolgen voor de leefomgeving van toekomstige generaties. De nieuwe Omgevingswet maakt het mogelijk integraal belangen af te wegen. Maatwerk biedt ruimte maar vraagt ook dat de gemeenteraad met duidelijke normen komt.

Woningmarkt

  • Het woonbeleid van de gemeente en van de woningcorporaties moet aansluiten bij de regionale vraag en zijn afgestemd met de buurgemeenten. In Haarlem is een grote vraag naar woonruimte voor studenten en ouderen en meer grondgebonden woningen voor gezinnen. De wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn te lang en er is een tekort aan betaalbare huurwoningen in de vrije sector. Er moeten daarom tot 2030 16.000 woningen in Haarlem worden gebouwd (huidige planning is 7500 t/m 2025).
  • Het aanbod sociale huurwoningen wordt afgestemd op de vraag. Niet elke sociale huurwoning is passend voor de hele doelgroep. Er zijn meer kleine sociale huurwoningen nodig maar als Haarlem alleen kleine huurappartementen bouwt, komen gezinnen die afhankelijk zijn van grotere sociale huurwoningen in de knel. De afspraken over de bouw van sociale huurwoningen moeten daarom meer worden gedifferentieerd naar prijsklasse/woningoppervlakte, daarnaast moeten sociale koop en sociale huur niet op één hoop worden gegooid. Onderzoek de mogelijkheden om in Haarlem via het omgevingsplan bouw van goedkopere woningen op specifieke locaties af te dwingen.
  • Bij het maken van prestatieafspraken over het aantal sociale huurwoningen is niet langer de huurprijs leidend maar zijn de totale woonlasten dat. Zo wordt voorkomen dat de laagste inkomens in een woning met een lage huur komen waarvan bijvoorbeeld door een slecht energielabel de woonlasten toch hoog zijn.
  • De gemeente blijft de starterslening aanbieden. Dit is een goed instrument om (door)starters op de woningmarkt net dat zetje te geven om een woning te kunnen kopen. Dit geldt ook voor het aanbieden van sociale koopwoningen en het verkopen van sociale huurwoningen aan de zittende huurders.
  • De gemeente gaat samen met woningcorporaties experimenteren met andere instrumenten om koopwoningen bereikbaar te houden zoals het aanbieden van kluswoningen, premiewoningen en wooncoöperaties waarbij huurders gezamenlijk hun woning kopen of het beheer overnemen van de woningcoöperatie.
  • Ouderen in een koopwoning moeten gebruik kunnen gaan maken van een Blijverslening om de woning aan te passen zodat ze er, ondanks toenemende lichamelijke beperkingen, kunnen blijven wonen. Dit moet ook mogelijk zijn voor huurwoningen als de eigenaar van de woning akkoord is.
  • Voor huurwoningen voert Haarlem naast de bestaande huurcontracten het jongerencontract in waarmee jongeren een huurcontract voor vijf jaar krijgen. Deze periode kunnen ze gebruik voor het vinden van een reguliere sociale huurwoning, een particuliere huurwoning of een koopwoning. 
  • Om de kansen voor jongeren te vergroten moeten kleine sociale huurwoningen weer gelabeld kunnen worden voor jongeren tot 23 jaar. Zij hebben immers minder tijd gehad om wachttijd op te bouwen en krijgen door landelijke regelingen minder huurtoeslag en kunnen daarom grotere sociale huurwoningen vaak niet betalen.
  • Zorg voor goede spreiding van verschillende woningcategorieën over de stad: realiseer dus meer sociale huurwoningen in het westelijk deel van Haarlem en meer koopwoningen in het oostelijke deel. Houd daarbij wel oog voor de realisatiekosten en beheerkosten voor woningcorporaties. Sommige plekken zijn gezien de grondprijs of de geringe omvang te duur om efficiënt sociale huurwoningen te realiseren.
  • De samenwerking tussen de gemeenten in Zuid-Kennemerland met de gemeenten Velsen en Haarlemmermeer bij de woonruimteverdeling wordt voortgezet. Wij willen één woonruimteverdeelsysteem voor de hele regio.
  • Bouw meer goedkope koopwoningen via ‘sociale koop’-constructies, waarbij woningcorporaties medeverantwoordelijk blijven voor het beheer en de woningen uiteindelijk ook weer terug kunnen kopen. Dit helpt de kloof tussen huren en kopen dichten.
  • Woningcorporaties hebben een blijvende taak ten aanzien van het verbeteren van de leefbaarheid van wijken en dienen dat in samenwerking met de bewoners te doen . De corporaties moeten voor de keuzes die zij maken verantwoording afleggen aan de huurders en de gemeente. Samen met de corporaties moet de gemeente streven naar het ontstaan van huurdersverenigingen op wijkniveau.

Duurzaam bouwen

  • De gemeente stimuleert eigenaren en huurders van woningen en gebouwen te investeren in energiebesparing, bijvoorbeeld door duurzaamheidsleningen tegen gunstige voorwaarden uit een Haarlems energiebesparingsfonds.
  • In Haarlem worden vanaf nu alle nieuwe woningen klimaatneutraal gebouwd met een energienota van nul euro en zonder gasaansluiting. De gemeente zet zich samen met inwoners en woningcorporaties in om ook alle bestaande woningen te verduurzamen naar dit niveau. Gemeentelijke gebouwen worden bij nieuwbouw of renovatie klimaatneutraal gemaakt. Om zoveel mogelijk grote lege daken van gebouwcomplexen te vullen met zonnepanelen stimuleert de gemeente de oprichting van energiecoöperaties Dit doet de gemeente door actief gebouweigenaren te benaderen of zij bereid zijn mee te werken aan deze initiatieven en het mogelijke aanbod bekend te maken.
  • Haarlem moet als deelnemer aan de “Greendeal Aardgasvrije wijken” ambitieus zijn. Om alle bestaande koop en huurwoningen zelfvoorzienend te maken in energie is een stroomversnelling nodig. De gemeente maakt afspraken met corporaties over het klimaatneutraal maken van alle bestaande woningen in 2040.
  • Bij bouwprojecten worden zo veel mogelijk duurzame materialen gebruikt, die op verantwoorde wijze zijn geproduceerd en kwalitatief hoogwaardig zijn. De gemeente eist bij haar eigen projecten voor hout het FSC-keurmerk.
  • Bij de vergunningverlening en oplevering van nieuwbouwwoningen moet daadwerkelijk getoetst en gehandhaafd worden of aan de wettelijke duurzaamheidseisen en de criteria van eventueel verleende subsidie(s) is voldaan.
  • Woningen en wijken worden levensloopbestendig ontwikkeld/gerenoveerd.
  • Transformatie van kantoorgebouwen naar woningen wordt krachtig bevorderd. De eigenaren van deze gebouwen moeten daarbij hun verlies nemen. De gemeente heeft vooral een rol in wijziging van bestemmingsplannen.
  • De gemeente ontwikkelt een plan van aanpak ‘asbestsanering’ zodat alle daken in Haarlem voor 2024 asbestvrij zijn. Hiervoor wordt samenwerking met de Provincie gezocht.
  • Haarlem geeft het goede voorbeeld en gaat het stadhuis en ander gemeentelijk vastgoed maximaal verduurzamen.

Leefomgeving met kwaliteit

  • Pleinen, groenstroken, parken, speeltuinen en oppervlaktewater zijn de longen van Haarlem. Binnenstedelijk bouwen is goed, maar de leefbaarheid mag niet in het geding komen. Openbare ruimte is meer dan restruimte. Bij samenwerking met projectontwikkelaars en woningcorporaties moet het belang van de leefomgeving voldoende zijn geborgd.
  • Voorkom overlast en onttrekking van woningen aan de woningmarkt door regels voor Airbnb strikt te handhaven. Werk samen met Amsterdam voor het ontvangen van toeristenbelasting uit Airbnb-gebruik. Stel regels op die het gebruik van Airbnb binnen de perken houden.
  • Voorkom verpaupering en sociaal verval van wijken. Bestrijd leegstand actief en sloop tijdig de gebouwen die geen toekomst meer hebben. Houd de openbare ruimte goed op orde en neem preventief maatregelen om de leefomgeving te verbeteren voordat problemen ontstaan die grootschalige, duurdere ingrepen nodig maken.
  • Meldingen van bewoners over de leefomgeving moeten binnen redelijke termijn worden aangepakt en de melder wordt hierover geïnformeerd.
  • Overlast door hondenpoep wordt bestreden met voldoende uitlaatplaatsen en plaatsen waar honden los kunnen lopen. Opruimen wordt gestimuleerd, onder andere door middel van voorlichting, het plaatsen van automaten met hondenpoepzakjes en meer afvalbakken. Hondencontroleurs beboeten mensen die zich niet aan de regels houden.
  • Ga door met de herstructurering van Schalkwijk en Parkwijk. Binnen Schalkwijk verdient met name de Boerhaavewijk aandacht omdat daar nog geen herstructurering heeft plaatsgevonden. De herstructurering van het middengebied rond de Floris van Adrichemlaan moet snel worden opgepakt.
  • Bij herstructurering is sloop soms noodzakelijk omdat huizen niet meer voldoen aan de moderne normen voor bijvoorbeeld energiezuinigheid. Maar vaak is dit doel ook te bereiken via renovatie. Er moet bij het maken van keuzes ook oog zijn voor de karakteristieke bebouwing.
  • De welstandstoets door een onafhankelijke commissie van deskundigen is waardevol, maar niet overal nodig. Het beoogde welstandsniveau kan per wijk verschillen zodat onnodige regels worden voorkomen.
  • De gemeente anticipeert op de komst van de Omgevingswet door te investeren in scholing van ambtenaren en raadsleden, door binnen 2 jaar alle bestemmingsplannen samen te voegen tot één omgevingsplan en door met brede participatie in de stad een nieuwe Omgevingsvisie op te stellen voor de stad.
  • Er komt één omgevingshandboek voor Haarlem in plaats van aparte boekwerken per stadsdeel die veel overlap hebben. Een mooie inrichting van de stad is belangrijk maar er moet meer nadruk liggen in dit handboek op verkeersveiligheid en toegankelijkheid.
  • In de omgevingsvisie worden kaders opgenomen voor de bescherming van Haarlems erfgoed zodat duidelijk is welke bebouwing beschermwaardig is. Ook worden kaders vastgesteld voor de mogelijkheden van hoogbouw. Hierin komen de voorwaarden waaronder hoger mag worden gebouwd, locaties waar dit mag en per locatie de maximale hoogte. Zo komen er mogelijkheden voor nieuwe woningen maar wordt voorkomen dat door verkeerde keuzes de skyline van Haarlem wordt aangetast.
  • De aanstellingstermijn van de stadsbouwmeester wordt niet beperkt. Een stadsbouwmeester die goed functioneert moet voor langere termijn aan de stad kunnen zijn verbonden.
  • Het speelruimteplan van Haarlem wordt geactualiseerd. In elke wijk moeten speelgelegenheden zijn voor kinderen van alle leeftijden. Hierbij wordt zeker ook gekeken naar de mogelijkheid van natuurlijke speelplekken.

Open ruimte sparen

  • Er wordt weer volop gebouwd in Haarlem zoals te zien is in het 023-gebied bij de Schipholweg en rond de Spaarndamseweg. Bouwgrond raakt in rap tempo op. Voor de woningvraag moeten snel nieuwe bouwlocaties worden gevonden.
  • Haarlem zit aan zijn grenzen, het weinige groen rond de stad zoals de groene zoom rond Schalkwijk en de Zuiderpolder, het Westelijk Tuinbouwgebied en de Hekslootpolder dient onbebouwd te blijven. Verrommeling moet worden tegen gegaan.
  • Zet daarom in op binnenstedelijk bouwen en meervoudig ruimtegebruik door bijvoorbeeld – waar dat passend is- hoger te bouwen en door te gaan met het project wonen boven winkels. Groen in de wijk moet niet volgebouwd worden. Bouw liever boven wegen die nu een barrière zijn in de stad en boven parkeerterreinen. Verdichting binnen bestaand stedelijk gebied is mogelijk door bij nieuwbouw parkeervoorzieningen inpandig te realiseren
  • Op deze manier is er ruimte te vinden voor nieuwe woningen rond de Prins Bernhardlaan, bij de campus van Hogeschool InHolland, in het stadsdeelhart van Schalkwijk, in de spoorzone in Haarlem West en in het zuidelijke deel van de Waarderpolder.
  • Mogelijkheden van financiële verevening tussen projecten op regionale schaal moeten worden onderzocht: opbrengsten op een relatief goedkope “weilandlocatie” kunnen worden ingezet om het tekort bij binnenstedelijk bouwen aan te vullen.

3.3.   Mobiliteit

Goede infrastructuur is van belang voor de ontwikkeling van Haarlem. Zo kunnen burgers economische, sociale en culturele activiteiten ontplooien en bedrijven hun werk doen. Mobiliteit brengt mensen bij elkaar. Maar de groeiende mobiliteit mag niet ten koste gaan van onze leefomgeving. De ChristenUnie kiest daarom voor verduurzaming, voor vermijden van overbodig verkeer en voor het beter met elkaar verbinden van de verschillende vervoerssoorten. Ons doel is volledige CO2-neutrale mobiliteit in Haarlem in 2040.

De ChristenUnie zet in op het stimuleren van het OV en de fiets en een efficiënte en veilige verkeerscirculatie. Nieuwe regionale OV-systemen als R-net bieden kansen voor groei van het openbaar vervoer en een duurzame verstedelijking gebaseerd op een goede afstemming tussen mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling. Nu fietsen met (elektrische) trapondersteuning in een snel tempo de markt veroveren ontstaan er kansen voor meer fietsgebruik. Dan moeten wel de fietsvoorzieningen goed op orde zijn. Het Haarlemse wegennet kan nog slechts in beperkte mate worden uitgebreid en deze uitbreidingen zijn kostbaar. Gezien de beperkte financiële mogelijkheden van de stad zullen prioriteiten moeten worden gesteld. Financiële ondersteuning van Rijk en of provincie is nodig.

Haarlem Fietsstad

  • Er moet meer worden geïnvesteerd in fietsvoorzieningen. Inzet moet zijn om het fietsgebruik te laten groeien naar tenminste 50% van alle ritten in Haarlem tot 7,5 km.
  • Fietsroutes moeten comfortabel zijn en worden daarom uitgevoerd in rood asfalt. Slecht onderhouden fietspaden zoals langs de Rijksstraatweg en de Prins Bernhardlaan worden aangepakt. Fietsroutes worden bij sneeuw schoongeveegd. Op de drukste fietsroutes worden fietspaden bij groot onderhoud of reconstructie waar mogelijk verbreed om fietsfiles te voorkomen en meer ruimte te bieden voor e-bike en bakfiets. Langs wegen met twee autorijstroken per richting zoals de Waarderweg worden fietspaden geschikt voor tweerichtingsverkeer zodat fietsers minder vaak hoeven over te steken. De doorstroming op drukke punten voor fietsers wordt verder verbeterd door aanpassing van krappe bochten en meer voorrang bij verkeerslichten.
  • De gemeente gaat bij nieuwbouw of herstructurering van wijken uit van het fietsverkeer en richt wijken fiets- en kindvriendelijk in. Fietsroutes worden waar mogelijk van het overige verkeer gescheiden. Paaltjes op fietspaden veroorzaken veel ongelukken. Deze worden zoveel mogelijk verwijderd.
  • Er komt een ondergrondse fietsenstalling op de Botermarkt voor circa 1000 fietsen en een ondergrondse fietsenstalling op de Nieuwe Groenmarkt. Het aantal fietsenrekken rond het station wordt met circa 5000 uitgebreid door een nieuwe stalling op het stationsplein (ondergronds of inpandig bij de herontwikkeling van het Beynescomplex).
  • Nieuwe snelle fietsroutes worden gecreëerd door doortrekken van de Rode Loper naar Haarlem Noord (Dolhuysbrug), realisatie van fietspaden langs onder meer de Kleverlaan en Bernadottelaan, nieuwe verbindingen tussen Boerhaavewijk en Parkwijk en tussen Prins Bernhardlaan en Waarderpolder en ongelijkvloerse kruisingen voor drukke fietsroutes bij Schipholweg, Westelijke Randweg en Delftplein.
  • Het Kenaupark krijgt fietspaden terug of doorgaand autoverkeer verdwijnt van deze route. Langs de Kinderhuisvest komt ten noorden van de Nieuwe Gracht aan de westzijde een tweerichtingen-fietspad zodat fietsers uit bijvoorbeeld de Leidsebuurt richting het station niet deze drukke busroute twee keer hoeven over te steken.

Snel op de fiets van Haarlem naar Schiphol via de F9

Op meerdere plaatsen in Nederland wordt gewerkt aan de realisatie van fietssnelwegen (www.fietssnelwegen.nl). Dit zijn snelle fietsroutes voor het woon-werkverkeer met zo min mogelijk hinder van obstakels en het overige verkeer. Met subsidie van het Rijk wordt momenteel de fietsverbinding Haarlem-Amsterdam opgewaardeerd tot fietssnelweg.

Veel Haarlemmers werken op Schiphol en staan dagelijks in de file op de A9. Ook deze afstand is goed op de fiets te doen. Een groot obstakel is echter de Ringvaart. Deze kan alleen worden gepasseerd bij Cruquius, Vijfhuizen, de Boerhaavelaan en Zwanenburg. De afstand tussen laatstgenoemde bruggen is te groot. Door deze barrière te slechten kan de fiets voor forenzen veel aantrekkelijker worden. Daarom moet de gemeente Haarlemmermeer gaan werken aan een nieuwe fietsbrug. De gemeenten Haarlem en Velsen moeten tegelijk de fietsvoorzieningen sterk verbeteren bijvoorbeeld door de bouw van een fietstunnel bij het Delftplein. Samen moeten deze gemeenten bij het Rijk en provincie gaan lobbyen om een financiële bijdrage aan de nieuwe fietssnelweg, de F9.

De nieuwe fietsbrug kan worden gerealiseerd ter hoogte van de bedrijventerreinen Polanenpark (Zoete Inval) in Haarlemmerliede en De Liede in de Haarlemmermeer. Deze route kan verder lopen over de oude Schipholweg langs de A9.

  • Ook 30 km-straten met veel autoverkeer zoals de Merovingenstraat in de Slachthuisbuurt worden fietsvriendelijk ingericht door realisatie van ruime fietsstroken.
  • Er komen in Haarlem meer fietsstraten waar de auto ‘te gast’ is en fietsstroken zijn geasfalteerd, bijvoorbeeld ten oosten van de Westelijke Randweg (Delftlaan) en het noordelijke deel van de ventweg langs de Vondelweg.
  • De gemeente gaat samen met andere gemeenten in de regio fietsvriendelijke horeca het predicaat fietscafé geven. Deze gelegenheden hebben voldoende stallingen, een sanitaire ruimte, een EHBO-uitrusting, een fietsreparatieset inclusief fietspomp, een gratis watervulpunt en bieden de mogelijkheid om elektrische fietsen op te laden.
  • Bij het verwijderen van weesfietsen worden eigenaars op tijd gewaarschuwd met een duidelijke sticker met uitleg.
  • De gemeente zorgt voor een veilige schoolomgeving en veilige fietsroutes naar de scholen. Zij werkt actief mee aan het realiseren van verkeerslessen op scholen en bij instellingen.

OV-Fiets en fietsenstallingen bij knooppunten

Bij winkelcentra, bushaltes en overige attractiepunten worden genoeg fietsenstallingen gerealiseerd die voldoen aan de normen van Fietsparkeur. De fietsenstalling bij het station blijft gratis. Wel kan een bijdrage worden gevraagd voor meerdaagse stalling. De gemeente opent met de NS ook bij grote OV-knooppunten zoals Houtplein en Delftplein verhuurpunten voor de OV-fiets. Waar tekorten zijn wordt het aantal stallingen en beschikbare OV-fietsen uitgebreid. Op station Haarlem wordt net als op andere stations in de omgeving de OV-fiets 24 uur per dag beschikbaar.

Voetgangers

  • Binnen de bebouwde kom is op doorstromingswegen steeds sprake van een trottoir aan beide zijden van de weg en voldoende veilige oversteekplaatsen.
  • Verhoogd liggende trottoirs moeten voorzien zijn van op- en afritbanden voor rolstoelen, rollators en kinderwagens. Parkeren op straathoeken wordt voorkomen en de oversteekbaarheid wordt verbeterd door het realiseren van “oren” aan de stoep die kruisingen versmallen.
  • Verkeerslichten zijn zo afgesteld dat er voldoende tijd is om over te steken.
  • Er worden de komende vier jaar zo veel mogelijk drempels in de openbare ruimte geslecht, te beginnen bij winkelcentra en andere publieksaantrekkende voorzieningen

Openbaar vervoer

  • Het woon-werkverkeer tussen Haarlem en Amsterdam/Hoofddorp/Schiphol is twee keer zo groot als dat tussen Almere en Amsterdam, maar toch investeert het rijk vooral aan de oostzijde van Amsterdam. Hierdoor blijven kansen liggen om de OV-bereikbaarheid in onze regio te verbeteren. Haarlem moet beter lobbyen bij Rijk en provincie voor investeringen in het OV zoals het verdubbelen van het spoor tussen Heemstede-Aerdenhout en Amsterdam Centraal, realiseren van busbanen, het vertrammen van de Zuidtangent en het openen van station Haarlem Westergracht.
  • De natuurstenen bestrating van het stationsplein is een mislukking, het plein is verder onvoldoende voorbereid voor langere bussen en de busperrons zijn te smal voor het aantal passagiers. De herontwikkeling van het Beynescomplex biedt de mogelijkheid het plein opnieuw in te richten tot een comfortabel plein voor reizigers en een visitekaartje voor de stad. Nadruk moet daarbij liggen op een centrale plek en voldoende groeiruimte voor het openbaar vervoer en stallingsruimte voor fietsers en niet op het aantal vierkante meters ruimte voor de ontwikkelaar.
  • De gemeente participeert actief bij het opstellen van programma van eisen voor nieuwe busconcessies rond Haarlem door de provincie en betrekt de gebruikers van het OV daarbij. Openbare voorzieningen, zoals zorgcentra en scholen moeten goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De gemeente gaat lobbyen bij provincie en de vervoerder om de spitsritten van lijn 14 door te laten rijden naar Spaarndam en om het vervoeraanbod in de regio helemaal CO2-neutraal te maken.
  • Versnippering van het openbaar vervoer rond Haarlem moet worden voorkomen. OV-abonnementen moeten in de hele regio geldig zijn, ongeacht de vervoerder.
  • De succesvolle R-net buslijnen 346 en 356 langs de A9 naar de werkgebieden in Amsterdam en Amstelveen kunnen bij files vertraging oplopen. Er komt daarom (stapsgewijs) een vrije busbaan langs de hele Schipholweg en de A9 en de doorstroming voor auto en OV rond de Buitenrustbruggen wordt verbeterd door het schrappen van de linksaf-strook richting Schalkwijkerstraat.
  • De busstrook voor R-net lijn 340 op de Heemsteedse Dreef wordt in Haarlem doorgetrokken naar het Houtplein.
  • De spoorverbinding Zandvoort-Haarlem-Amsterdam heeft potentie om uit te groeien tot een hoogwaardige stadsgewestelijke lightrail. Haarlem moet samen met de regiogemeenten bij provincie en Rijk gaan lobbyen voor een hogere frequentie (elke 10 à 15 minuten) en meer haltes (bijvoorbeeld Zandvoort Noord, Haarlem Zijlweg, Haarlem Oost, Amsterdam Geuzenveld en Amsterdam Westerpark)
  • Station Bloemendaal moet opgewaardeerd worden zodat het station ook een functie krijgt voor Haarlem-Noord. Er komt aan de Haarlemse zijde een ingang, voorplein, fietsenstalling en kaartautomaten. De looproute naar de Kennemer Sporthal wordt verbeterd zodat het station ook een P&R functie kan krijgen.
  • Station Haarlem Spaarnwoude wordt beter toegankelijk door de bouw van liften. Bij de aanpassingen wordt rekening gehouden met de toekomstige bouw van inhaalsporen.
  • Binnen 4 jaar worden alle bushaltes toegankelijk gemaakt voor mobiliteitsbeperkten, voor zover dit nog niet gebeurd is.
  • Waar mogelijk worden combinaties van OV en doelgroepenvervoer gezocht (regiotaxi’s, scholierenvervoer, Wmo vervoer etc.) om kosten te besparen. Al dit vervoer wordt elektrisch.
  • De OV-haltes rond het Houtplein worden geconcentreerd op het plein. Zo ontstaat een overzichtelijke vervoersknoop en kunnen er vrijliggende fietspaden komen op de Tempelierstraat. Er blijft een fietspad aan de oostzijde van het Houtplein.
  • De informatievoorziening op station Haarlem over de buslijnen wordt verbeterd door o.a. een informatiezuil voor reisadvies, verbetering van de leesbaarheid van de borden met actuele vertrektijden boven de perrons en informatie voor bezoekers van de stad over de bereikbaarheid van drukbezochte bestemmingen. Met de NS moet worden onderhandeld dat het loket ook informatie voor busreizigers verschaft (OV-servicewinkel).
  • Het openbaar vervoer wordt meer gepromoot: bijvoorbeeld door informatie op stadsplattegronden, in de stadsgids en op de site van de gemeente. Nieuwe bewoners krijgen informatie over de OV-bereikbaarheid van hun woonwijk.

Van Delftplein naar Waarderpolder en Amsterdam

Het experiment een aantal jaar geleden met een busverbinding vanaf het Delftplein via de Schoterbrug naar de Waarderpolder en Schalkwijk is helaas mislukt doordat deze bus te weinig reed en te veel omreed binnen de Waarderpolder. Bovendien richtte deze bus zich alleen op reizigers van/naar de Waarderpolder wat een te beperkte doelgroep is voor een rendabele busverbinding. Er is op deze corridor echter wel veel vervoersvraag. Dit blijkt uit de files bij de Schoterbrug en de roep om verdubbeling van de Oostrandweg. De ChristenUnie pleit voor een nieuwe busverbinding tussen Delftplein en de Waarderpolder die doorrijdt over de A9 richting Badhoevedorp en Schiphol en/of Amstelveen. Zo kan de reistijd op deze corridor die nu bijna een uur bedraagt met meer dan de helft worden gereduceerd.

Automobiliteit

  • Haarlem moet lobbyen bij provincie en Rijk voor de realisatie van de Velserboog, een directe verbinding vanaf de A208 (Westelijke Randweg) ten noorden van Velserbroek naar de A9 richting zowel Amsterdam als Alkmaar. Deze verbinding ligt dan in de gemeente Velsen, maar biedt veel voordeel m.b.t. de ontlasting van het Haarlemse wegennet.
  • Hoogste prioriteit heeft daarnaast verbreding van de Waarderweg (Oostelijke Randweg) en Oudeweg naar 2x2 rijstroken.
  • De ChristenUnie is tegen verbreding van de Vondelweg. Er is genoeg winst te boeken door het instellen van een groene golf en realisatie van de Velserboog.
  • De oost-west verbindingen moeten worden verbeterd. Op zomerse dagen ontwricht het strandverkeer het hele wegennet. Met name rond het Kennemerplein en rond de Buitenrustbruggen (verbinding Schipholweg – Westelijke Randweg) zijn er verbeteringen nodig. De Kennemertunnel kan een oplossing bieden en maakt het tegelijk mogelijk om rond Florapark, Haarlemmer Hout en Zijlsingel asfalt te vervangen door groen en ruimte voor voetganger en fiets. Gezien de kosten is realisatie van de Kennemertunnel echter alleen reëel indien Rijk en provincie substantieel bijdragen. Haarlem moet in zijn verkeersplannen daarom ook rekening houden met een scenario dat deze tunnel er niet komt. Door slimme aanpassing van kruispunten, groeven golven en dynamisch verkeersmanagement kan de doorstroming worden verbeterd.
  • Bij grote bouwplannen wordt een bereikbaarheidstoets en toegankelijkheidstoets ingevoerd zodat efficiënt met mobiliteit wordt omgegaan.
  • Met het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt over mobiliteitsmanagement. Bijvoorbeeld door thuiswerken, carpoolen en OV-gebruik te stimuleren.
  • Om het vrachtverkeer in het centrum te beperken wordt in samenwerking met ondernemers stadsdistributie opgezet.
  • Onderhoud heeft prioriteit boven aanleg. Om nieuwe achterstanden in het onderhoud te voorkomen moet de gemeente werken met actuele onderhoudsplannen voor de (vaar)wegen en bruggen. Bij onderhoud wordt waar mogelijk tegelijk de weginrichting verbeterd (werk-met-werk maken)  zodat belastinggeld efficiënt wordt besteed.

Minder hinder op de Rijksstraatweg

Op de Rijksstraatweg vormen met name de grote kruispunten een knelpunt. Met stip op 1 staat de wirwar van wegen rond de Jan Gijzenbrug. Met name in de spits en op zaterdagen loopt het verkeer hier vast doordat auto’s stil komen te staan op de brug omdat ze willen afslaan en moeten wachten op verkeer uit de tegengestelde richting of op fietsers in dezelfde richting. Ook de HOV-bussen worden hierdoor gehinderd.

Er komt een extra voorsorteerstrook direct ten zuiden van de brug richting Planetenlaan. Hier is echter slechts plek voor enkele auto’s waardoor het doorgaande verkeer op de brug nog steeds gehinderd kan worden. Volgens de ChristenUnie is meer nodig. Verbreding van de brug is kostbaar. De ChristenUnie wil de bouw van aparte fietsbruggen onderzoeken. Hierdoor ontstaat er op de brug zelf ruimte voor aparte stroken voor afslaand verkeer en een ongehinderde doorstroming voor het doorgaande autoverkeer en de bussen van R-net.

Parkeren

  • Om te zorgen dat in de wijken rond het centrum bewoners en bezoekers voldoende ruimte hebben om te parkeren heeft het college voorgesteld voor overige parkeerders een parkeerduurbeperking van 1 uur in te stellen. Overdag is er echter voldoende parkeerruimte. Stel de parkeerduurbeperking daarom alleen ’s avonds in.
  • De tarieven voor de gehandicaptenparkeerkaart worden verlaagd en de kwijtscheldingsregeling voor lagere inkomens wordt beter gepromoot
  • Nu er in de wijken rond het centrum een limiet komt aan het aantal uren dat per jaar geparkeerd kan worden met een bezoekersvergunning moet er een oplossing komen voor kerken en andere gebouwen met een publieksfunctie in deze wijken zodat zij bezoek kunnen blijven ontvangen, bijvoorbeeld een bezoekersvergunning met meer uren.
  • Bewoners moeten niet gedwongen worden om voor een heel jaar te kiezen tussen parkeren op straat of in de garage. Geef alle bewoners met een parkeervergunning de mogelijkheid ook in garages te parkeren zo lang daar ook voldoende plekken blijven voor bezoekers (in rustige garages en op rustige momenten dus meer plekken voor bewoners).
  • Introduceer ook bij het parkeren op straat betalen per minuut.
  • Komt met een alternatief voor digitaal parkeren voor bezoekers, bijvoorbeeld een kraskaart, voor mensen die geen digitale vergunning willen.
  • Betaald parkeren mag geen melkkoe zijn voor de gemeente. Bij verhoging van parkeertarieven wordt de meeropbrengst ingezet voor verbetering van de bereikbaarheid waarbij tenminste 50% wordt ingezet voor fietsvoorzieningen en openbaar vervoer.
  • Parkeerboetes worden verlaagd. Deze zijn te hoog in relatie tot het ‘vergrijp’.
  • Er moet een parkeergarage aan de oostzijde van de binnenstad komen. De herontwikkeling van het terrein rond de Koepelgevangenis en de NS-werkplaats biedt hiervoor kansen.
  • De gemeente zet zich ervoor in dat bij parkeergarages met de OV-chipkaart betaald kan worden en zet hiervoor met de OV-bedrijven een pilot op.
  • Het aantal parkeerplaatsen voor deelauto’s wordt verdubbeld.
  • Belanghebbenden-parkeren wordt alleen ingevoerd als er voldoende draagvlak is.
  • Parkeerterreinen nemen nu onnodig kostbare ruimte in in de stad en dragen niet bij aan een leefbare woonomgeving. Bij nieuwbouw moet parkeren daarom zoveel mogelijk op eigen terrein en inpandig.
  • De parkeervoorzieningen bij station Haarlem Spaarnwoude worden uitgebreid zodat dit een echt transferium wordt.
  • Om de parkeergarage Cronjé beter te benutten moet het parkeerkaartje ook toegang gaan geven tot buslijn 3 richting het centrum.

Verkeersveiligheid

  • Wij zetten in op minimaal 50 procent minder verkeersdoden- en gewonden in 2024 ten opzichte van 2018.
  • In woonwijken worden bij voorkeur 30 kilometer zones aangelegd. Drempels moeten voldoen aan de normen en dus niet te hoog, maar ook niet te laag zijn. Ze zijn er om het verkeer te remmen, maar niet om auto’s te lanceren.
  • De dijk door Spaarndam (Visserseinde en IJdijk) wordt veiliger door hier parkeren te verbieden. Ter compensatie komen er parkeerplaatsen langs de Kerklaan.
  • Bij aanleg of onderhoud van wegen, bruggen, kruispunten en pleinen moeten de plannen erop gericht zijn de verkeersveiligheid te verbeteren. Veilige loop- en fietsroutes en goed verlichte kruispunten zijn daarbij van groot belang.
  • De gemeente gaat dode-hoek-ongelukken tegen door het scheiden van snel en langzaam verkeer en het aanpakken van gevaarlijke kruispunten (zoals apart groen voor fietsers en een opstelstrook vóór de auto’s).
  • Er moet een goede registratie van ongevallen plaatsvinden, zodat de zogenaamde ‘black spots’ in beeld komen.
  • Grotere vrachtwagens worden bij voorkeur geweerd uit het centrum. Er wordt geëxperimenteerd met (overslag naar) kleinere, liefst elektrische vracht-/bestelwagens.
  • De gemeente werkt actief mee aan het realiseren van verkeerslessen, bijvoorbeeld op de scholen en bij instellingen.
  • De gemeente stimuleert dat scholen zich inzetten voor het verkeersveiligheidslabel (www.verkeersveiligheidslabel.nl)
  • Overtreding van de verkeersregels binnen de bebouwde kom wordt stevig aangepakt, door de politie of door bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s).

Een top tien voor verkeersveiligheid

Momenteel pakt de gemeente slechts één gevaarlijk verkeersknelpunt aan per jaar. Er is meer nodig om het verkeer in Haarlem veiliger te maken. Er komt een top 10 van verkeersonveilige en onoverzichtelijke situaties die de komende vier jaar worden aangepakt. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld een herinrichting van de wegen rond het station en drukke wegen bij scholen zoals de Friese Varkenmarkt.

3.4.   Energie, klimaat, natuur en milieu

Wij hebben de taak om zorgvuldig om te gaan met de schepping. De ChristenUnie zet in op een snelle en volledige energietransitie binnen één generatie. Een schone en circulaire economie levert veel op: een gezondere lucht, een beter klimaat en een sterkere economie. Wij willen zo snel mogelijk af van olie, gas en kolen en ruim baan maken voor schone energie. Energiebesparing in de industrie, gebouwde omgeving en mobiliteit wordt topprioriteit. Materialen die de Schepper ons geeft, willen wij niet verspillen, maar terugwinnen en hergebruiken. Wij kiezen voor de bescherming van waardevolle natuur en een verantwoorde omgang met ruimte en landschap in Nederland. Daar varen we allemaal wel bij, net als toekomstige generaties.

Steeds meer burgers zijn zelf heel actief bezig met het werken aan een beter milieu. Zij wekken duurzame energie op en scheiden hun huishoudelijk afval. Wij willen dat de gemeente deze initiatieven ondersteunt en stimuleert. Ondertussen heeft de gemeente ook de taak om zelf te werken aan een beter milieu en het goede voorbeeld te geven. Haarlem is de meest versteende stad van Nederland. Dit wordt deels gecompenseerd door de grote natuur- en recreatiegebieden in de nabijheid van de stad, maar ook groen in de stad is van wezenlijk belang. Door stenen weg te halen wordt de stad leefbaarder. Wij willen daarom meer groene bermen en plantsoenen, wat ook weer grote voordelen heeft voor waterberging.

Energieke stad

  • We zetten in op het overstappen van fossiele naar duurzame brandstoffen, zoals zonne-energie en windenergie en op energiebesparing. Om wildgroei te voorkomen formuleert de gemeente een visie op het energielandschap in Haarlem. Uiterlijk in 2040 is Haarlem aardgasvrij. Hiervoor wordt warmte koude opslag en lucht/water-warmtepompen gestimuleerd en wordt een warmtenet geïntroduceerd waar restwarmte van o.a. Tata steel wordt hergebruikt.
  • Wij willen dat in Haarlem de eigen behoefte aan energie op duurzame wijze en binnen de gemeentegrenzen opgewekt wordt. De vier windmolens bij Schoteroog uit 1994 die al jaren stil staan worden vervangen door exemplaren met een hoger vermogen en onderzocht moet worden of er meer molens kunnen worden geplaatst.
  • Omwonenden moeten nauw betrokken worden bij plannen voor energieopwekking en kunnen meeprofiteren van de voordelen. Participatie zorgt ervoor dat lusten en lasten eerlijker worden verdeeld. Participatie kan op allerlei manieren: van een gebiedsgebonden bijdrage die terugvloeit naar de lokale samenleving tot een aandeelhouderschap van inwoners/coöperatie. Belangrijk is dat het participeren voor iedereen bereikbaar is (dus ook voor de kleinere portemonnee).
  • Bedrijven en instellingen hebben de wettelijke plicht om energiebesparingsmaatregelen te nemen die binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend. Omdat dit onvoldoende van de grond komt door lage prioriteit en kennisachterstand geeft de gemeente voorlichting via een concrete lijst maatregelen en ondersteunt ze de uitwisseling van ervaringen. Er is echter meer nodig. Samen met het Haarlemse bedrijfsleven sluit de gemeente daarom een energiebesparingsconvenant.
  • Duurzaamheidscorporaties van inwoners en/of bedrijven worden aangemoedigd.
  • De gemeentelijke organisatie moet worden doorgelicht op energiezuinigheid.
  • Leveringscontracten van de gemeente met energiebedrijven zijn gebaseerd op 100% in Nederland opgewekte duurzame energie. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van energie op basis van verbranding van biomassa. Bij bestaande gemeentelijke gebouwen streeft de gemeente naar een minimale energiebesparing van 2% per jaar en 40% opwekking van duurzame energie.
  • De gemeente gaat zelf gebruik maken van elektrische auto’s. Dit geldt ook voor de dienstauto van het college van B&W. Ook met Paswerk en Spaarnelanden worden hierover afspraken gemaakt. Er komen meer e-laadpunten.
  • Bij verlichting in de openbare ruimte moeten moderne technieken worden toegepast (o.a. LED).
  • Terrasverwarmers moeten worden verboden.

Haarlem winkelt energiezuinig

Haarlem is de winkelstad van Nederland. De duurzame ambities van de stad kunnen daarbij aansluiten. Als alle winkels in een winkelgebied de deuren altijd open hebben, vraagt dat meer energie dan de capaciteit van een paar windmolens. Omdat winkels veel publiek trekken zijn dit bij uitstek locaties om zichtbaar te maken wat er mogelijk is aan energiebesparing.

Samen met Haarlem Centraal, de ondernemersvereniging die een groot aantal straatverenigingen in het centrum vertegenwoordigd, en de andere winkeliersverenigingen wordt daarom een energiebesparingsplan opgesteld waarbij voor het winkelend publiek de energiebesparing zichtbaar wordt gemaakt. Met aantrekkelijke acties worden klanten daarbij gestimuleerd om zelf ook aan energiebesparing te doen.

Buurtbatterij

Zodra de salderingsregeling voor de opwekking van zonne-energie wordt stopgezet, wordt het voor bezitters van zonnepanelen interessant om energie op te slaan in batterijen. Momenteel worden de eerste experimenten gedaan met zogenaamde Buurtbatterijen. Dit zijn gedeelde batterijen waar je als wijk gebruik van kunt maken. De gemeente zal met de netbeheerder in gesprek gaan om te onderzoeken of en waar in Haarlem buurtbatterijen een waardevolle inpassing kunnen krijgen.

Waterrijke stad

  • Het is noodzakelijk dat de gemeente een strategie ontwikkelt hoe zij omgaat met de toename van extreme buien en lange droge, hete periodes in onze versteende stad. Een goede samenwerking met de waterschappen is hierin noodzakelijk. Er moet uiterlijk in 2020 een integraal klimaatadaptatieplan komen waarin de gemeente en het waterschap het watersysteem als 1 systeem beschouwen.
  • Verstening van de stad wordt tegengegaan. De gemeente werkt met operatie Steenbreek aan bewustwording van bewoners over hun rol bij waterberging, bijvoorbeeld door een publiekscampagne in samenwerking met de tuincentra.
  • Zet hoogkwalitatief water niet in voor laagwaardige toepassingen. Stimuleer het plaatsen van regentonnen en ondergrondse waterreservoirs voor het sproeien van de tuin en doorspoelen van WC’s met regenwater en het plaatsen van infiltratiekratten.
  • Voldoende ruimte voor het bergen van water bij hevige neerslag is belangrijk om wateroverlast te bestrijden. De riolering moet daarnaast voldoende afvoercapaciteit hebben. Door het relatief schone regenwater waar mogelijk af te koppelen van het riool, kan het aantal vuilwateroverstorten worden gereduceerd en wordt de belasting van zuiveringsinstallaties verminderd.
  • In 2025 moet Haarlem 20% minder verhard oppervlak aangesloten hebben op het riool. Nieuwbouw worden daken verplicht afgekoppeld. Om afkoppeling te stimuleren komt er een subsidieregeling. Daarnaast gaan grote bedrijven een extra rioolheffing betalen voor het percentage aangesloten verhard oppervlak en gaat Haarlem onderzoeken of de rioolheffing voor inwoners deels kan worden gebaseerd op de mate waarin hemelwater wordt vastgehouden op het perceel zodat het niet terecht komt in het riool op basis van een hemelwaterlabel.
  • De gemeente stimuleert de aanleg van groene daken omdat deze bijdragen aan waterberging, verkoeling en biodiversiteit.

Afvalvrije stad

  • Voor kleine hoeveelheden afval is het milieuplein in de Waarderpolder voor veel Haarlemmers te ver weg. Daarom komt er in elke wijk een afvalbrengstation waar bijvoorbeeld hout, hard plastic, piepschuim, aluminium en kleine elektronische apparaten gescheiden kunnen worden ingezameld.
  • Nog veel te veel textiel belandt bij het restafval. Er komen meer ondergrondse containers voor textielinzameling en meer voorlichting welk textiel kan worden gerecycled.
  • Samen met kinderdagverblijven en andere gemeenten spant Haarlem zich in om te komen tot recycling van luiers om zo de berg restval te verminderen.
  • Haarlem doet mee aan landelijke dagen rond afval, zwerfvuil en compost (Nederland Schoon, Opzoomeren, Duurzaamheidsweek e.d.) om afvalscheiding onder de aandacht te brengen.
  • Winkels, scholen en maatschappelijke instellingen worden verplicht het eigen erf schoon te houden en gestimuleerd afval te scheiden.
  • De gemeente start een pilot afvalloze overheid.

Minder restafval door betere afvalscheiding? Minder belasting!

Haarlem hoort bij de 10 slechtst presterende gemeenten van Nederland wat betreft het gescheiden inzamelen van afval. Zo wordt 35 kilo oud papier per inwoner ingezameld tegenover een landelijk gemiddelde van 62 kilo en wordt slechts 4,1 kilo kunststof per inwoner ingezameld tegenover 6 kilo landelijk. Haarlem haalde in 2015 een scheidingspercentage van 32% waar ruim 48% van de gemeenten 60% of meer (tot zelfs 95%) haalden.

Onvoldoende scheiden van afval is slecht voor het milieu en kostbare grondstoffen gaan zo verloren of worden laagwaardig gebruikt. Dit moet anders! Haarlem gaat daarom afvalscheiding bij de bron sterk stimuleren. Het in andere gemeenten succesvolle diftar-systeem, waarbij de afvalstoffenheffing lager wordt als je minder restafval aanbiedt, moet in Haarlem worden ingevoerd.

  • Zo min mogelijk afval moet worden verbrand. Om het recyclingpercentage verder te verhogen wordt het gemeentelijke afval voortaan ook nagescheiden. Dit geldt ook voor het restafval van de gemeentelijke milieustraat. Dit gaat naar een sorteerbedrijf.
  • Haarlem zet zich actief in voor het behoud en uitbreiding van het statiegeldsysteem.
  • Zwerfvuil en de hondenpoepvervuiling worden aangepakt door boetes bij overtredingen.
  • Melding van volle of storende afvalcontainers moet bij Spaarnelanden niet alleen telefonisch mogelijk zijn, maar ook met een webformulier met feedback wanneer de container geleegd is.
  • In wijken met veel hoogbouw moeten er meer bakken komen voor oud papier en plastic.

Duurzame stad

  • Braakliggende gronden krijgen waar mogelijk een tijdelijke bestemming voor stadslandbouw, speelplek en/of inzaaien met bijenvriendelijk bloemenmengsel. Dit vergroot de sociale samenhang, verlevendigt de stad en maakt de openbare ruimte groener.
  • Stimuleer productie en verkoop van streekproducten. De gemeente geeft met de eigen catering het goede voorbeeld. De gemeente gebruikt ook uitsluitend biologische producten.
  • Natuur- en Milieu Educatiecentrum Ter Kleef levert een belangrijke bijdrage aan voorlichting op scholen. Naast beroepskrachten kunnen ook vrijwilligers hierbij worden ingezet. Ook speciale activiteiten zoals de Nationale Boomfeestdag kunnen vanuit dit centrum worden georganiseerd.
  • Geef burgers en ondernemers voorlichting over de mogelijkheden om het milieu goed te beheren en verontreiniging tegen te gaan. Concrete maatregelen, zoals het verstrekken van laagrentende leningen uit een lokaal energiebesparingsfonds, kunnen mensen aanzetten tot gedragsverandering.
  • In de komende raadsperiode wordt het gemeentelijke inkoopbeleid 100% duurzaam en zal het geheel voldoen aan de rijkscriteria voor Maatschappelijke Verantwoordelijk Inkopen. Daarbij wordt Haarlem koploper in het toepassen van de Internationale Sociale Voorwaarden voor producten die (direct of indirect) uit ontwikkelingslanden komen.
  • Wij willen bevorderen dat millenniumdoelstellingen behaald worden. Elk jaar stelt de gemeente een millenniumdoel centraal in haar beleid.

Groene stad

  • Er is flink bezuinigd op stadsgroen. Veel groenstroken in de stad zijn versoberd, struiken zijn vervangen door gras. Het bestaande groen moet zoveel mogelijk in stand worden gehouden. Over periodiek onderhoud moet duidelijk worden gecommuniceerd naar de burgers. Bewoners kunnen ook betrokken worden bij het beheer van het stedelijk groen. Dit verhoogt de kwaliteit van het groen en versterkt de sociale samenhang.
  • Invoering van een streefnorm voor groen, bijvoorbeeld de landelijke norm van circa 70m2 openbaar groen per woning, waarbij dit per wijk kan variëren naar gelang het soort wijk.
  • Er komt een onderzoek in welke straten in Haarlem ruimte is voor de aanplant van nieuwe bomen. Per wijk wordt in kaart gebracht waar bestrating kan worden vervangen door groen.
  • Als kappen van bomen noodzakelijk is voor bijvoorbeeld veiligheid, een bouwproject of aanleg van een weg moet een herplantplicht gelden.
  • Het beheer van het gemeentelijke groen wordt zo veel mogelijk afgestemd op de bescherming van dieren en hun leefgebieden. Werkzaamheden die dieren kunnen verstoren, vinden bij voorkeur niet plaats in het broedseizoen.
  • Het onkruidbestrijdingsmiddel Round Up is schadelijk voor het milieu en lijdt tot bijensterfte. De gemeente is inmiddels gestopt met het gebruiken van dit middel. Andere partijen zoals woningcorporaties kunnen het echter nog wel gebruiken. De gemeente moet daarom in de Algemene Plaatselijke Verordening opnemen dat het gebruik van Round Up in groenvoorzieningen verboden is.
  • Vogelvriendelijk bouwen moet gestimuleerd worden.
  • Bij kinderboerderijen dient de nadruk te liggen op hun educatieve taak. De dieren dienen op een zo natuurlijk en ongestoord mogelijke manier te worden gehouden.
  • De gemeente moet voldoende financiële steun geven aan dierenambulance en dierenasiel voor de uitvoering van de wettelijke plicht van de gemeente voor de opvang van zwerfdieren.