Prostitutieleeftijd Haarlem toch niet verhoogd

Sold for sex.jpgvrijdag 16 februari 2018 23:53

Op het laatste moment heeft een raadsmeerderheid voorkomen dat het prostitutie hoofdstuk in de Algemene Plaatselijke Verordening werd gemoderniseerd. De ChristenUnie-fractie is hier erg teleurgesteld over. Raadslid Frank Visser: “Na bijna 4 jaar debat zou de minimumleeftijd voor prostituees eindelijk worden verhoogd van 18 naar 21 jaar. De ChristenUnie had nog meer maatregelen willen nemen om mensenhandel en misbruik te voorkomen maar in plaats daarvan heeft de gemeenteraad het hele stuk weggestemd en kunnen we het debat weer van voor af aan beginnen.”

Al in het voorjaar van 2016 beloofde het college op verzoek van ChristenUnie en CDA nog voor de zomer met een voorstel te komen om de prostitutieleeftijd te verhogen naar 21 jaar. Het college wilde dit echter combineren met het geheel herzien van de APV en op veel punten onnodige regels afschaffen. Omdat de discussie hierover met de gemeenteraad lang duurde, kon pas deze week een definitief besluit worden genomen over het hele voorstel.

Het voorstel is door de gemeenteraad aangenomen maar onder aanvoering van D66 is besloten het hele prostitutiehoofdstuk ongewijzigd te laten en eerst te wachten totdat nieuwe wetgeving in de Eerste Kamer is aangenomen. Visser: “Het is helemaal niet nodig om te wachten op de nieuwe wetgeving. Het hele voorstel is al voorbereid op deze nieuwe wetgeving en is ook niet strijdig met de huidige wetgeving. Door een lastige discussie in de Eerste Kamer over een specifiek onderdeel van deze wet duurt het nu al jaren voordat deze wet wordt aangenomen. Daarom hebben veel gemeenten zoals Amsterdam en Utrecht inmiddels hun APV al aangepast waaronder de verhoging van de leeftijdsgrens voor prostituees naar 21 jaar maar ook bijvoorbeeld strenge eisen t.a.v. volksgezondheid en hygiëne. Waarom zouden we daarmee wachten? En als er na het aannemen van de wet iets in onze APV aangepast zou moeten worden dan kan dat ook zo gedaan worden. Veel gemeenten actualiseren hun APV jaarlijks, dat kan Haarlem ook doen!”

D66 voerde aan dat zij graag landelijk uniforme regelgeving wil en geen lokale afwijkingen. Visser: “Het hele voorstel van de APV is echter afgestemd met alle gemeenten in de politie regio Noord-Holland. Van Beverwijk tot Den Helder gelden straks dezelfde regels. Geen lappendeken dus. Door het voorstel niet aan te nemen is Haarlem nu de enige die juist afwijkende regels heeft. Amsterdam hoort tot een andere politieregio maar ook Amsterdam heeft, op een paar details na, dezelfde regels waaronder de hogere leeftijdsgrens van 21 jaar”

De ChristenUnie stelde juist voor om het prostitutiehoofdstuk op 6 punten nog verder aan te scherpen. D66 was het hier wederom niet mee eens omdat dan verschillen in de regio zouden ontstaan. Frank Visser: “Wij hebben helemaal geen gekke dingen voorgesteld. Het zijn allemaal teksten die rechtstreeks afkomstig zijn uit de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het gaat dan om bepalingen dat je in illegale situaties niet alleen de eigenaar van een seksinrichting kunt aanpakken maar ook de klant als die overduidelijk kon weten dat er sprake was van illegale zaken. Of een bepaling aan welke eisen een bedrijfsplan moet voldoen van een seksinrichting. Al deze bepalingen bieden extra mogelijkheden voor het college en B&W om de seksbranche goed te monitoren. Wij passen niets aan in de afspraken die op regionaal niveau zijn gemaakt.”

Slechts op één punt hebben wij iets voorgesteld waar de modelverordening van het VNG meerdere politieke opties biedt. Wij hebben voorgesteld het maximum aantal seksinrichtingen in Haarlem te beperken. Momenteel is dit maximum 26 terwijl er in de praktijk maar 12 zijn. Sommige gemeenten hanteren een 0-optie en geven geen enkele vergunning, andere gemeenten stellen geen maximum. Wij hebben voorgesteld om het maximum op 12 te zetten zodat er geen nieuwe seksinrichtingen kunnen komen. Ook hebben we in dit amendement voorgesteld raamprostitutie te verbieden. In Haarlem is gelukkig straatprostitutie al verboden zoals in de meeste gemeenten van Nederland. Wij vinden dat raamprostitutie mensonwaardig is en ook moet verdwijnen. Ik hoop dat als we over een aantal maanden opnieuw spreken over het prostitutiebeleid we alsnog kunnen zorgen dat raamprostitutie uit Haarlem zal verdwijnen”

AMENDEMENT Maximum aantal seksinrichtingen en einde aan raamprostitutie

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Vergunningen voor seksinrichtingen in Haarlem voortaan maximaal 3 jaar geldig zijn en daarna kunnen worden verlengd;
  • Het volgens de modelverordening van de VNG mogelijk is in de verordening een maximum te stellen aan het aantal seksinrichtingen;
  • Het huidige maximum aantal seksinrichtingen in Haarlem 26 is (het aantal inrichtingen dat in 2000 gevestigd was in Haarlem);
  • Het huidige aantal vergunde seksinrichtingen in Haarlem 12 is;
  • Raamprostitutie met de nieuwe APV mogelijk blijft bij vergunde inrichtingen;
  • Raamprostitutie mensonwaardig is en het daarom wenselijk is dat dit uiterlijk bij het verlengen van de bestaande vergunningen van seksinrichtingen verdwijnt;

Besluit:

  1. Artikel 3:18 lid 2 te schrappen;
  2. Artikel 3:5 en de bijbehorende toelichting als volgt vast te stellen:

Artikel 3:5 0-optie raamprostitutiebedrijven, maximum aantal vergunningen voor seksinrichtingen

1. Voor het uitoefenen van een raamprostitutiebedrijf wordt geen vergunning verleend.

2. Er wordt voor in totaal ten hoogste 12 seksinrichtingen vergunning verleend.

TOELICHTING

Artikel 3:5 0-optie raamprostitutiebedrijven, maximum aantal vergunningen voor seksinrichtingen

Het maximum aantal vergunningen voor seksinrichtingen is bepaald op basis van het aantal verstrekte vergunningen op 1 januari 2018. Hierdoor kan het aantal vergunde seksinrichtingen niet toenemen.

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Eigen huis voor prostituee

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Artikel 3:12 lid 1 t/m 3 regelt dat het voor bezoekers verboden is zich in de seksinrichting te bevinden gedurende de tijd dat deze gesloten is;
  • In de modelverordening van de VNG ook geregeld is dat prostituees ‘s nachts niet aanwezig mogen zijn in de inrichting;
  • Deze bepaling van belang is omdat een prostituee die ook aanwezig is gedurende de tijd dat de inrichting gesloten is veel afhankelijker is van de exploitant omdat wonen en werken dan samen kunnen gaan op één locatie;

Besluit

  1. Aan artikel 3:12 een 5e lid toe te voegen luidende: “Het is een prostituee verboden zich te bevinden in een seksrichting tussen 01.00 en 07.00 uur”;
  2. De toelichting aan te vullen met: “Het vijfde lid richt zich tot de prostituee en heeft als doel te voorkomen dat seksinrichtingen gebruikt worden om te overnachten.”

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Verbodsbepalingen klanten

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Het terecht is dat we exploitanten en prostituees allerlei regels opleggen met het oog op het beschermen van prostituees zoals door het college voorgesteld;
  • Het onterecht is dat in het voorstel de klant geheel geen verantwoordelijkheid wordt gegeven ten aanzien van het beschermen van prostituees tegen illegale praktijken;
  • Artikel 3:21 van de modelverordening van de VNG het mogelijk maakt klanten te verbieden seksuele handelingen te verrichten wanneer er een redelijk vermoeden is dat er sprake is van illegale prostitutie;

Besluit

Artikel 3:21 en de bijbehorende toelichting als volgt vast te stellen:

Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten

1. Het is een klant verboden seksuele handelingen te verrichten met een prostituee van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij werkzaam is voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend.

2. Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee.

3. Het in het tweede lid genoemde verbod geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend.

TOELICHTING

Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten

Dit artikel richt zich niet tot exploitanten of prostituees, maar tot hun (potentiële) klanten en is daarmee complementair aan enkele andere bepalingen van dit hoofdstuk. Kort gezegd is het enerzijds verboden om gebruik te maken van de diensten van een prostituee die werkzaam is in het illegale circuit, anderzijds verbieden enkele artikelen de prostituee om diensten (op een bepaalde wijze of op bepaalde plekken) aan te bieden, terwijl dit artikel de klant verbiedt om in te gaan op een aanbod. Dit betekent dat handhavend kan worden opgetreden tegen zowel de prostituee als tegen de klant. Het in het eerste lid opgenomen verbod kan enkel aan de klant worden tegengeworpen voor zover hem enig verwijt kan worden gemaakt, bijvoorbeeld als de seksuele handelingen (zullen) plaatsvinden in een seksinrichting waarin de daarvoor mede verleende vergunning of een afschrift daarvan niet zichtbaar aanwezig is of als uit de wijze van adverteren kennelijk blijkt dat het om een onvergund prostitutiebedrijf gaat (zie artikel 3:13).

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Minderjarigen niet in seksinrichtingen

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Artikel 3:12 lid 4 regelt dat minderjarigen niet aanwezig mogen zijn in seksinrichtingen, maar de mogelijkheid wordt geboden bij vergunning hiervan af te wijken;
  • Dit een onwenselijke toevoeging is ten opzichte van de modelverordening;
  • In de toelichting bij Artikel 3:12 lid 3 een technische fout staat en een toelichting op Artikel 3:12 lid 4 ontbreekt;

Besluit

  1. In artikel 3:12 lid 4 te schrappen “, tenzij bij vergunning anders is bepaald”;
  2. In de toelichting bij het derde lid de woorden “tweede lid” te vervangen door “derde lid”;
  3. De toelichting aan te vullen met: “Verder mogen personen die de leeftijd van 18 nog niet hebben bereikt niet worden toegelaten tot seksinrichtingen (vierde lid).”

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Minimale verhuurperiode werkruimte

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Artikel 3:16 van de modelverordening van de VNG het mogelijk maakt dat een minimale verhuurperiode wordt vastgesteld om zo te voorkomen dat prostituees snel worden gerouleerd;

Besluit

Artikel 3:16 en de bijbehorende toelichting als volgt vast te stellen:

Artikel 3:16Minimale verhuurperiode werkruimte

Een werkruimte wordt bij aanvang van het huren voor ten minste 8 aaneengesloten weken verhuurd.

TOELICHTING

Artikel 3:16Minimale verhuurperiode werkruimte

Met dit voorschrift wordt een minimale verhuurperiode van een aantal weken voor werkruimtes geïntroduceerd. Een minimale verhuurperiode bemoeilijkt het snelle rouleren van prostituees; iets dat in het bijzonder – maar niet bij enkel – bij de raamprostitutie speelt en dat het toezicht bemoeilijkt en dat een tactiek is die in de mensenhandel wordt gebruikt. Na de minimale eerste verhuurperiode mag per week (of zelfs dag) verhuurd worden.

Ook parttime werken is overigens toegestaan, mits de eerste acht weken maar wordt gehuurd gedurende bijvoorbeeld 3 dagen per die acht weken. In die eerste weken hebben hulpverlenings­instanties dan voldoende gelegenheid gehad om een relatie met de prostituee op te bouwen en signalen van mensenhandel waar te kunnen nemen.

En gaat over tot de orde van de dag.

 

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Eisen met betrekking tot de vergunning

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Artikel 3:6, 3:8 en 3:10 van de modelverordening van de VNG enkele eisen stellen aan de aanvraag van, de inhoud van en de wijziging van de vergunning;
  • Een van deze eisen is dat een afschrift van de vergunning zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting en dit het voor klanten mogelijk maakt te zien of sprake is van een legale seksinrichting;
  • Een andere eis is dat het telefoonnummer waarmee wordt geadverteerd in de vergunning wordt opgenomen zodat wordt voorkomen dat dit nummer wat van belang is voor toezicht en handhaving vaak wijzigt;
  • Ernstige verzuimen zoals het niet melden van gewijzigde omstandigheden, het niet voldoen aan de vereisten voor advertenties, het niet aanwezig zijn van de exploitant en het niet hebben van een deugdelijke bedrijfsadministratie van de werkzame prostituees volgens de modelverordening van de VNG (artikel 3:9 lid 1) moeten leiden tot het intrekken van de vergunning;

Besluit

  1. In artikel 3:9 lid 1 toe te voegen; “f. is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:13b lid 1, 3:14, 3:15 en 3:17, eerste lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1°;”
  2. Artikel 3:6, 3:8 en 3:10 en de bijbehorende toelichting als volgt vast te stellen:

Artikel 3:6 Aanvraag

1. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier.

2. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

a. de persoonsgegevens van de exploitant;

b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

c. of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken;

d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;

e. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting;

f. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;

g. een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant;

h. indien van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant;

i. een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst;

j. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf;

k. indien van toepassing, de plaatselijke ligging van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een situatieschets met een noordpijl en schaalaanduiding;

l. indien van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding.

3. Als er een beheerder is aangesteld, is het tweede lid, onder a, b, c, g en h, van overeenkomstige toepassing op de beheerder.

4. Als de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag, kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning

1. De vergunning vermeldt in ieder geval:

a. de exploitant;

b. indien van toepassing, de beheerder;

c. voor welke activiteit de vergunning is verleend;

d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend;

e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt;

f. indien van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend;

g. de voorschriften of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden;

h. de geldigheidsduur van de vergunning;

i. het nummer van de vergunning.

2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en dat tevens aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.

Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden

De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan de burgemeester. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.

TOELICHTING

Artikel 3:6 Aanvraag

Met dit artikel wordt de wijze van indiening van de aanvraag om een vergunning geregeld, evenals welke gegevens en bescheiden moeten worden overgelegd. De vereiste gegevens worden nodig geacht teneinde een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de aanvraag om de vergunning.

Het overleggen van een situatietekening en plattegrond is uiteraard niet nodig als het een vergunning betreft die niet (mede) voor een seksinrichting wordt aangevraagd. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als het gaat om het bedrijfsmatig en tegen betaling verzorgen van webcamseks vanuit een locatie die niet voor publiek toegankelijk is; er is dan wel sprake van een seksbedrijf, maar niet van een seksinrichting.

Omdat in de toekomst naar verwachting steeds vaker bij indiening sprake zal zijn van digitale documenten, wordt geen specifieke schaalaanduiding voorgeschreven. De maatvoering moet uit de situatieschets (onder k) en tekening (onder l) blijken. Als bescheiden worden overgelegd, moet de gekozen schaal zodanig zijn dat de burgemeester er voldoende informatie uit kan halen om tot beoordeling van de aanvraag te komen.

Tot het eisen dat het telefoonnummer dat gebruikt zal worden in advertenties overgelegd moet worden – en in de vergunning zal worden vermeld (zie artikel 3:8, eerste lid, aanhef en onder e) – is gekomen met het oog op de toezicht en handhaving. Zo wordt bewerkstelligd dat een bepaald telefoonnummer waarmee geadverteerd wordt altijd te herleiden is tot een bepaald seksbedrijf, een bepaalde exploitant en het adres waar het bedrijf wordt uitgeoefend. Doordat het telefoonnummer bovendien in de vergunning zal worden vermeld wordt voorkomen dat het nummer vaak verandert, dan zou immers telkens op aanvraag de vergunning gewijzigd dienen te worden. In die zin is het een ‘vast’ telefoonnummer; dit kan ook een mobiel nummer zijn.

Als de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag, kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd (vierde lid). Uiteraard moeten die gegevens wel in verband staan met de weigeringsgronden van de aangevraagde vergunning.

Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning

In dit artikel wordt bepaald welke gegevens in ieder geval in een vergunning worden vermeld. Hiermee wordt getracht het toezicht op en de naleving van de vergunningsvoorwaarden te faciliteren. Doordat het telefoonnummer op de vergunning staat wordt o.a. voorkomen dat dit nummer regelmatig wijzigt, waardoor het telefoonnummer – dat ook in advertenties gebruikt moet worden – niet langer herleidbaar zou zijn tot een bepaald vergund seksbedrijf. Als de exploitant een ander telefoonnummer wil hanteren, dan zal deze immers eerst een aanvraag in moeten dienen om de vergunning te laten wijzigen; aangezien dit tijd en geld (leges) kost valt te verwachten dat dit slechts sporadisch zal gebeuren. In die zin is het een ‘vast’ telefoonnummer; dit kan ook een mobiel nummer zijn. Hetzelfde doel heeft het tweede lid, dat daarnaast ook van betekenis is voor (mogelijke) klanten van een seksbedrijf: zij kunnen eenvoudig vaststellen of het om een vergund bedrijf gaat.

Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden

Om oog te kunnen houden op relevante veranderingen moet de vergunningverlener daarvan weet hebben. De vergunninghouder wordt derhalve verplicht dergelijke wijzigingen te melden. Als er met inachtneming van de geldende regels geen bezwaar bestaat tegen een voortgezet bedrijf, wordt een gewijzigde vergunning verleend; daarbij behoeft niet de gehele procedure te worden doorlopen als ware het een aanvraag om een nieuwe vergunning. Afhankelijk van de aard van de wijzigingen kan ook de geldigheidsduur van de vergunning worden aangepast. Als blijkt dat de wijzigingen niet zijn gemeld, moet dat leiden tot het intrekken van de vergunning (artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder f).

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

AMENDEMENT Bedrijfsplan beschermt gezondheid, veiligheid en zelfbeschikkingsrecht

De gemeenteraad van Haarlem in vergadering bijeen op 15 februari 2018,

In beraadslaging over de Algemene plaatselijke verordening,

Overwegende dat:

  • Het voorgestelde artikel 3:15 vereist dat een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan dat voldoet aan door het college op te stellen nadere regels;
  • In de toelichting bij de APV niet wordt ingegaan op dit bedrijfsplan;
  • Dit bedrijfsplan cruciaal is voor het beschermen van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van prostituees
  • Dit bedrijfsplan één van de centrale elementen is in de modelverordening van het VNG die aanleiding is voor de wijziging van de Haarlemse APV;
  • In de modelverordening van de VNG de bepalingen over dit bedrijfsplan in artikel 3:15 integraal zijn opgenomen en deze of vergelijkbare bepalingen in de meeste grote steden waaronder Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ook zijn opgenomen in de APV;
  • Met de het overnemen van de tekst uit de modelverordening de mogelijkheid tot nadere regels blijft bestaan op grond van het voorgestelde artikel 3:2b;
  • Met het overnemen van de tekst uit de modelverordening een technische wijziging noodzakelijk is in artikel 3:7 lid 6;

Besluit:

  1. In Artikel 3:7 lid 6 “het bedrijfsplan niet voldoet aan het bepaalde in de nadere regels op grond van deze verordening” te wijzigen in “het bedrijfsplan niet voldoet aan het bepaalde bij artikel 3:15, eerste en tweede lid of aan het bepaalde in de nadere regels op grond van deze verordening”
  2. De toelichting bij artikel 3:7 lid 6 te wijzigen in: “Vergunning kan worden geweigerd als het bedrijfsplan niet voldoet aan het bepaalde in artikel 3:15 of het bepaalde bij nadere regels gesteld op grond van artikel 3:2b of als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 en 3:13b gestelde verplichtingen zal naleven.”
  3. Artikel 3:15 uit het voorstel te vervangen door Artikel 3:15 uit de modelverordening van de VNG inclusief de bijbehorende toelichting uit de modelverordening waarmee de tekst komt te luiden:

Artikel 3:15 Bedrijfsplan

1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft:

a. op het gebied van hygiëne;

b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees;

c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten;

d. ter voorkoming van strafbare feiten.

2. De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen dat:

a. de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is;

b. inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees;

c. in de werkruimten te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn;

d. in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is;

e. de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek;

f. de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken;

g. de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken;

h. de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft;

i. de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft;

j. aan de voor de exploitant werkzame beheerder voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin;

k. de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen;

l. de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt;

m. de exploitant of beheerder zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt;

n. de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie;

o. de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt.

3. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag om een vergunning.

4. De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan de burgemeester. De wijziging wordt na goedkeuring van de burgemeester als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.

5. De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant.

6. In de seksinrichting wordt in ten minste twee talen en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken.

TOELICHTING

Artikel 3:15 Bedrijfsplan

Ter versterking van de sociale positie van de prostituee is het van belang dat er in een prostitutiebedrijf maatregelen worden getroffen op het gebied van hygiëne en van de gezondheid, de veiligheid, het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees. Daartoe moet bij het aanvragen van een vergunning de exploitant een bedrijfsplan overleggen, zodat vooraf kan worden beoordeeld of de exploitant voor deze punten voldoende oog heeft, en zorg draagt voor goede arbeidsomstandigheden. Deze verplichting geldt voor alle prostitutiebedrijven, dus ook voor escortbedrijven. Uiteraard volgt uit de aard van de werkzaamheden dat een bedrijfsplan van een escortbureau – op bepaalde punten – een andere uitwerking vereist dan een bedrijfsplan van een prostitutiebedrijf met een andere aard.

In het tweede lid, aanhef en onder a, is opgenomen dat de exploitant maatregelen treft om er voor te zorgen dat de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden. Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid  heeft in september 2013 de Hygiënerichtlijn voor Seksbedrijven (voorheen Hygiënerichtlijnen voor Seksinrichtingen) gepubliceerd. Deze richtlijn is geschreven voor exploitanten en eigenaren van seksbedrijven en wordt uitgegeven door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De branche zelf, vertegenwoordigd door de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven en de Vereniging Legale Escortbedrijven, heeft aan het opstellen en bijwerken van deze richtlijn bijgedragen. In de richtlijn zijn zogenaamde hygiënenormen, dit zijn de minimale eisen aan een goed hygiënebeleid, opgenomen. Een exploitant van een seksbedrijf zal om te voldoen aan de maatstaven voor een goede hygiëne zich ten minste aan deze normen moeten houden.

Belangrijk doel van goede hygiëne in seksbedrijven is het voorkomen van (seksueel overdraagbare) ziektes. Dat is zowel voor de prostituees als de klanten van belang. Een goede hygiëne zorgt echter ook voor een veilige en prettige werkomgeving. Van de exploitant mag worden verwacht dat hij in het bedrijfsplan daarnaast inzichtelijk maakt hoe hij verder zorgt draagt voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees. Dit is opgenomen in onderdeel in het tweede lid, aanhef en onder a en b. De veiligheid en gezondheid van een prostituee worden ook gediend met aparte garanties voor de kwaliteit van de werkomstandigheden in de werkruimten. Een prostituee moet daar altijd gebruik kunnen maken van een alarm waarmee zij hulp van derden kan inroepen als er wat misgaat. De luchtventilatie die in het kader van de algemene luchtkwaliteit en hygiëne afdoende is, brengt nog niet met zich mee dat de prostituee niet in te koude of te warme werkruimte haar diensten moet verrichten. In het tweede lid, aanhef en onder d, wordt zodoende geëist dat de exploitant aangeeft welke maatregelen hij hiervoor treft.

De normen die worden geformuleerd over het gebruik van condooms en de mogelijkheid om je als prostituee te laten controleren op seksueel overdraagbare aandoeningen waarborgen de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee. Deze normen zijn opgenomen in het tweede lid, aanhef en onder c en e. De prostituee mag niet verplicht worden zich geneeskundig te laten onderzoeken en heeft recht op een vrije artsenkeuze (tweede lid, aanhef en onder f). Bovendien moet de exploitant prostituees in de gelegenheid stellen zich regelmatig te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen. Het moet niet zo zijn dat een prostituee vanwege de openingstijden van de seksinrichting waar zij werkzaam is, geen tijd heeft om zich bijvoorbeeld voor een SOA-onderzoek bij de GGD te melden. De exploitant dient er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en hulpverlening. De exploitant is daarnaast verplicht informatie over mogelijke uitstapprogramma’s aan de voor hem werkzame prostituees te verstrekken.

Een belangrijk aspect van het zelfbeschikkingsrecht is dat gewaarborgd is dat de prostituee vrij is te bepalen aan welke klanten zij seksuele diensten verleent en welke diensten zij al dan niet wil verlenen. Dit is ook bij de escort bijzonder van belang. Hoewel in een arbeidsrelatie geldt dat een werknemer opdrachten van de werkgever met betrekking tot de overeengekomen arbeid in beginsel moet opvolgen, dient het grondwettelijk gewaarborgde recht op lichamelijke integriteit daarboven altijd voorrang te krijgen. Een exploitant dient inzichtelijk te maken hoe in zijn bedrijf met dergelijke zaken wordt omgegaan (tweede lid, aanhef en onder h).

Vanwege de aard van de dienstverlening en de branche dient de exploitant er in ieder geval zorg voor te dragen dat degene die als beheerder werkzaam is, kan omgaan met agressieve klanten (tweede lid, aanhef en onder j). 

Het doel van hoofdstuk 3 is onder meer onvrijwillige prostitutie te bestrijden. Als een prostituee nauwelijks zelfredzaam is, geen Nederlands of Engels spreekt of bijvoorbeeld niet makkelijk geld kan wisselen, omdat ze niet kan rekenen, is moeilijk voor te stellen dat zij vrijwillig voor de prostitutie heeft gekozen. De exploitant kan zich met eenvoudige middelen hiervan een beeld vormen. In het bedrijfsplan moet worden vastgelegd welke vereisten de exploitant minimaal stelt aan de zelfredzaamheid van de bij hem werkzame prostituees en hoe hij dit controleert (tweede lid, aanhef en onder k). In dat kader is het ook onderdeel van een deugdelijke bedrijfsvoering om als exploitant periodiek een gesprek te voeren en daarbij vooral te letten op signalen van uitbuiting of onvrijwilligheid. Prostituees moeten in dat kader ook steeds over hun rechten geïnformeerd worden. Het is aan de exploitant om ook informatie van hulpverlenende instanties beschikbaar te stellen (tweede lid, aanhef en onder m).  Ook informatie over de mogelijkheden om met het werk als prostituee te stoppen moet door de exploitant beschikbaar worden gesteld (tweede lid, aanhef en onder n).

Het bedrijfsplan dient bij de aanvraag om een vergunning overgelegd te worden, zodat het op dat moment getoetst kan worden (derde lid). Als een exploitant nadien een wijziging wenst door te voeren in zijn bedrijfsplan, dan dient hij deze ter goedkeuring voor te leggen aan de burgemeester (vierde lid).

En gaat over tot de orde van de dag.

 

Frank Visser

ChristenUnie

« Terug

Archief > 2018 > februari

Geen berichten gevonden