Kunst is niet neutraal!
donderdag 21 december 2006 23:31
De commissie ontwikkeling sprak onlangs over de verordening amateurkunst. In deze verordening worden de subsidie voorwaarden bepaald voor bijvoorbeeld koren en zangverenigingen. Commissielid Frank Visser viel op dat één van de weigeringsgronden voor subsidie was “indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben”.
Hij hield daarop in de commissie een pleidooi dat kunst zo zeer te maken heeft met iemands levensvisie dat juist kunst vak een levensbeschouwelijk karakter heeft. Cabaret heeft vaak een politieke lading en veel koren zijn christelijk. Frank Visser: “Kunst is niet neutraal. Natuurlijk hoeft de gemeente niet allerlei evangelisatieactiviteiten te subsidiëren maar waarom zou een christelijk koor niet evenveel recht kunnen hebben op subsidie als een zogenaamd neutraal koor?”
In de commissie stond Frank Visser aanvankelijk alleen met dit standpunt. Alleen de Axielijst was bereid de ChristenUnie-SGP te steunen. Totdat wethouder van Velzen (VVD) ineens ontdekte dat de gemeente Haarlem de katholieke koorschool subsidieert en dat de tekst van de voorgestelde verordening dus inderdaad niet klopte. Hij beloofde hierover een brief te sturen naar de gemeenteraad. In de gemeenteraad ontstond vervolgens een heel debat naar aanleiding van een amendement van ons raadslid Teus Vreugdenhil.
Uiteindelijk is de raad akkoord gegaan met een tekstwijziging. Er staat nu niet meer dat subsidie wordt geweigerd indien activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben maar als het gaat om “Prestaties gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard” de tekst die ook gebruikt wordt in de algemene subsidieverordening. Het is een klein maar belangrijk nuance verschil.
Frank Visser
Verslag gemeenteraad 21-12-2006
Amateurkunst in Haarlem en herziening verordening amateurkunst
De heer VREUGDENHIL: Voorzitter, dank voor het opwaarderen van dit agendapunt. Dank ook voor de brief van de wethouder. Het gaat om artikel 7.b. Daarin staat: “De subsidieverstrekking wordt geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben.” Nu is mijn indruk dat veel kunstuitingen niet waardevrij zijn. Eigenlijk is onze hele Hollandse cultuur een erfenis van Erasmus en Gomarus, het humanisme en het christelijk geloof. We kunnen ons voordelen dat je hiermee activiteiten uitsluit die je helemaal niet wilt uitsluiten. Als bijvoorbeeld een vereniging de Mattheüspassion opvoert is dat een onderdeel van onze cultuur die je niet van subsidie zou moeten willen uitsluiten. De wethouder verwijst naar de Algemene subsidieverordening. Als de tekst van die verordening zou worden overgenomen, vind ik het al een stuk duidelijker. Je moet niet met twee verschillende termen werken. Als u het daar niet mee eens bent, heb ik een motie om het anders in te vullen. De bedoeling is natuurlijk dat je niet wilt dat verenigingen met een subsidie een bepaalde politiek of levensovertuiging overdragen op een activistische, propagandistische manier. Maar je kunt nooit voorkomen dat een vereniging een humanistisch element vertegenwoordigt of een christelijk element meeneemt in haar uitingen. Vandaar dat ik een kleine aanpassing voorstel in artikel 7.b.
Amendement 6, Artikel 7 Verordening amateurkunst
“De gemeenteraad van Haarlem, bijeen in vergadering op 21 december 2006,
Overwegend dat:
· in artikel 7 van de verordening wordt gesteld: ‘De subsidieverstrekking wordt (...) in ieder geval geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de aanvrager doelstellingen beoogt (...) die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
b. de activiteiten een politiek godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben’;
· in artikel 3 bij de vereisten (onder h) een opsomming wordt gegeven van de soorten verengingen, korpsen, orkesten die in principe voor een subsidie in aanmerking komen en het aantal benodigde leden;
· het in Nederland veel voorkomt dat organisaties op basis van een identiteit worden opgericht, bijvoorbeeld een christelijke oratoriumvereniging of een katholieke koorschool;
· het Nederlandse cultuurgoed vele christelijke muziekuitingen kent met een godsdienstig karakter zoals de Mattheüspassion;
· cultuur lang niet altijd los zal staan van een levensbeschouwing of godsdienst;
· het niet de bedoeling kan zijn van de verordening om godsdienstige of levensbeschouwelijke elementen in de kunst uit te bannen en organisaties op die basis van subsidie uit te sluiten;
Stelt voor artikel 7 lid b aldus te wijzigen: ‘De activiteiten uitsluitend een politiek, c.q. godsdienstig/levensbeschouwelijk activistisch karakter hebben’;
En gaat over tot de orde van de dag.
Ondertekening: ChristenUnie”
(...)
Wethouder VAN VELZEN: In de commissie hebben wij al gesproken over de uitleg waar de heer Vreugdenhil over begon. Ik geef u een willekeurig voorbeeld. We hebben de Koorschool. Die krijgt subsidies, terwijl we weten dat de Koorschool gelieerd is aan de Bavo. Uw uitleg is correct. Je mag niet extreem iets uitdragen, maar een stichting op humanistische, islamitische of katholieke grondslag wordt op grond van dit artikel niet van subsidie uitgesloten. Ik hoop dat ik u hiermee gerust kan stellen.
(…)
De heer VREUGDENHIL: Nu worden er twee begrippen gehanteerd. De wethouder verwijst naar de tekst van de Algemene subsidieverordening. Ik vind dat u beter die tekst of mijn amendement kunt overnemen in deze verordening. De tekst die u nu hebt, schept alleen maar verwarring.
Wethouder VAN VELZEN: Laten we de tekst uit de Algemene subsidieverordening maar overnemen in deze verordening. Het tweede amendement van de Axielijst begrijp ik niet helemaal, maar ik begrijp de strekking en raad u aan dit amendement niet over te nemen.
De heer VRUGT: Voorzitter, we trekken onze beide amendementen in dankzij de toezegging van de heer Van Velzen.
De VOORZITTER: Trekt u uw amendement ook in, mijnheer Vreugdenhil?
De heer VREUGDENHIL: Voorzitter, ik heb twee vragen gesteld en daarvan heeft de wethouder er een overgenomen. Mijn tweede amendement hoeft daarom niet in stemming te komen.
De VOORZITTER: Dus ook dat amendement wordt ingetrokken?
De heer VREUGDENHIL: Als de raad akkoord gaat met wijziging van de tekst.
Wethouder VAN VELZEN: Mijnheer Vreugdenhil, u moet uw amendement gewoon in stemming brengen. Dan kunnen we de regel wijzigen.
De heer VREUGDENHIL: Dan vraag ik een moment geduld en pas ik hem precies aan, aan de Algemene subsidieverordening.
De heer MOLTMAKER: Als het college zelf voorstelt de tekst aan te passen aan de Algemene subsidieverordening, hoef je geen amendement in te dienen.
De heer VREUGDENHIL: Ik pas het amendement voor de zekerheid toch aan.
De VOORZITTER: Onze griffier zit zich enorm op te winden. Hij bewaakt de zuiverheid van de besluitvorming en zegt dat de raad hier expliciet een besluit over moet nemen. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft.
De heer MOLTMAKER: Het college stelt voor om zijn eigen voorstel te wijzigen. Dat mag. Wij stemmen over het gewijzigde voorstel en dan is het ook goed. Ik wil graag om 23.00 uur klaar zijn. Maar goed, doe maar.
De VOORZITTER: Het amendement wordt mondeling ingediend door de heer Vreugdenhil. Ik stel voor dat u goed naar hem luistert.
De heer VREUGDENHIL: Het dictum hebt u. De tekst vanaf “De activiteiten...” gaat weg. Daarvoor komt in de plaats de tekst uit de Algemene subsidieverordening: “Prestaties gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard”.
De VOORZITTER: Kunt u daarmee instemmen? Dan stellen we deze wijziging vast. Dan stel ik het hele voorstel aan de orde. Kan iedereen instemmen? Ja. Aangenomen.
In de commissie stond Frank Visser aanvankelijk alleen met dit standpunt. Alleen de Axielijst was bereid de ChristenUnie-SGP te steunen. Totdat wethouder van Velzen (VVD) ineens ontdekte dat de gemeente Haarlem de katholieke koorschool subsidieert en dat de tekst van de voorgestelde verordening dus inderdaad niet klopte. Hij beloofde hierover een brief te sturen naar de gemeenteraad. In de gemeenteraad ontstond vervolgens een heel debat naar aanleiding van een amendement van ons raadslid Teus Vreugdenhil.
Uiteindelijk is de raad akkoord gegaan met een tekstwijziging. Er staat nu niet meer dat subsidie wordt geweigerd indien activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben maar als het gaat om “Prestaties gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard” de tekst die ook gebruikt wordt in de algemene subsidieverordening. Het is een klein maar belangrijk nuance verschil.
Frank Visser
Verslag gemeenteraad 21-12-2006
Amateurkunst in Haarlem en herziening verordening amateurkunst
De heer VREUGDENHIL: Voorzitter, dank voor het opwaarderen van dit agendapunt. Dank ook voor de brief van de wethouder. Het gaat om artikel 7.b. Daarin staat: “De subsidieverstrekking wordt geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben.” Nu is mijn indruk dat veel kunstuitingen niet waardevrij zijn. Eigenlijk is onze hele Hollandse cultuur een erfenis van Erasmus en Gomarus, het humanisme en het christelijk geloof. We kunnen ons voordelen dat je hiermee activiteiten uitsluit die je helemaal niet wilt uitsluiten. Als bijvoorbeeld een vereniging de Mattheüspassion opvoert is dat een onderdeel van onze cultuur die je niet van subsidie zou moeten willen uitsluiten. De wethouder verwijst naar de Algemene subsidieverordening. Als de tekst van die verordening zou worden overgenomen, vind ik het al een stuk duidelijker. Je moet niet met twee verschillende termen werken. Als u het daar niet mee eens bent, heb ik een motie om het anders in te vullen. De bedoeling is natuurlijk dat je niet wilt dat verenigingen met een subsidie een bepaalde politiek of levensovertuiging overdragen op een activistische, propagandistische manier. Maar je kunt nooit voorkomen dat een vereniging een humanistisch element vertegenwoordigt of een christelijk element meeneemt in haar uitingen. Vandaar dat ik een kleine aanpassing voorstel in artikel 7.b.
Amendement 6, Artikel 7 Verordening amateurkunst
“De gemeenteraad van Haarlem, bijeen in vergadering op 21 december 2006,
Overwegend dat:
· in artikel 7 van de verordening wordt gesteld: ‘De subsidieverstrekking wordt (...) in ieder geval geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de aanvrager doelstellingen beoogt (...) die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;
b. de activiteiten een politiek godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben’;
· in artikel 3 bij de vereisten (onder h) een opsomming wordt gegeven van de soorten verengingen, korpsen, orkesten die in principe voor een subsidie in aanmerking komen en het aantal benodigde leden;
· het in Nederland veel voorkomt dat organisaties op basis van een identiteit worden opgericht, bijvoorbeeld een christelijke oratoriumvereniging of een katholieke koorschool;
· het Nederlandse cultuurgoed vele christelijke muziekuitingen kent met een godsdienstig karakter zoals de Mattheüspassion;
· cultuur lang niet altijd los zal staan van een levensbeschouwing of godsdienst;
· het niet de bedoeling kan zijn van de verordening om godsdienstige of levensbeschouwelijke elementen in de kunst uit te bannen en organisaties op die basis van subsidie uit te sluiten;
Stelt voor artikel 7 lid b aldus te wijzigen: ‘De activiteiten uitsluitend een politiek, c.q. godsdienstig/levensbeschouwelijk activistisch karakter hebben’;
En gaat over tot de orde van de dag.
Ondertekening: ChristenUnie”
(...)
Wethouder VAN VELZEN: In de commissie hebben wij al gesproken over de uitleg waar de heer Vreugdenhil over begon. Ik geef u een willekeurig voorbeeld. We hebben de Koorschool. Die krijgt subsidies, terwijl we weten dat de Koorschool gelieerd is aan de Bavo. Uw uitleg is correct. Je mag niet extreem iets uitdragen, maar een stichting op humanistische, islamitische of katholieke grondslag wordt op grond van dit artikel niet van subsidie uitgesloten. Ik hoop dat ik u hiermee gerust kan stellen.
(…)
De heer VREUGDENHIL: Nu worden er twee begrippen gehanteerd. De wethouder verwijst naar de tekst van de Algemene subsidieverordening. Ik vind dat u beter die tekst of mijn amendement kunt overnemen in deze verordening. De tekst die u nu hebt, schept alleen maar verwarring.
Wethouder VAN VELZEN: Laten we de tekst uit de Algemene subsidieverordening maar overnemen in deze verordening. Het tweede amendement van de Axielijst begrijp ik niet helemaal, maar ik begrijp de strekking en raad u aan dit amendement niet over te nemen.
De heer VRUGT: Voorzitter, we trekken onze beide amendementen in dankzij de toezegging van de heer Van Velzen.
De VOORZITTER: Trekt u uw amendement ook in, mijnheer Vreugdenhil?
De heer VREUGDENHIL: Voorzitter, ik heb twee vragen gesteld en daarvan heeft de wethouder er een overgenomen. Mijn tweede amendement hoeft daarom niet in stemming te komen.
De VOORZITTER: Dus ook dat amendement wordt ingetrokken?
De heer VREUGDENHIL: Als de raad akkoord gaat met wijziging van de tekst.
Wethouder VAN VELZEN: Mijnheer Vreugdenhil, u moet uw amendement gewoon in stemming brengen. Dan kunnen we de regel wijzigen.
De heer VREUGDENHIL: Dan vraag ik een moment geduld en pas ik hem precies aan, aan de Algemene subsidieverordening.
De heer MOLTMAKER: Als het college zelf voorstelt de tekst aan te passen aan de Algemene subsidieverordening, hoef je geen amendement in te dienen.
De heer VREUGDENHIL: Ik pas het amendement voor de zekerheid toch aan.
De VOORZITTER: Onze griffier zit zich enorm op te winden. Hij bewaakt de zuiverheid van de besluitvorming en zegt dat de raad hier expliciet een besluit over moet nemen. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft.
De heer MOLTMAKER: Het college stelt voor om zijn eigen voorstel te wijzigen. Dat mag. Wij stemmen over het gewijzigde voorstel en dan is het ook goed. Ik wil graag om 23.00 uur klaar zijn. Maar goed, doe maar.
De VOORZITTER: Het amendement wordt mondeling ingediend door de heer Vreugdenhil. Ik stel voor dat u goed naar hem luistert.
De heer VREUGDENHIL: Het dictum hebt u. De tekst vanaf “De activiteiten...” gaat weg. Daarvoor komt in de plaats de tekst uit de Algemene subsidieverordening: “Prestaties gericht op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard”.
De VOORZITTER: Kunt u daarmee instemmen? Dan stellen we deze wijziging vast. Dan stel ik het hele voorstel aan de orde. Kan iedereen instemmen? Ja. Aangenomen.