Haarlem, 4 april 2005,

 

Aan de voorzitter van de gemeenteraad van Haarlem, mr. J.J.H. Pop.

 

 

Betreffende: vragen in het kader van artikel  38 van het Reglement van Orde van de gemeenteraad van Haarlem.

 

Geachte voorzitter,

 

Recent heeft de fractie van de Christenunie/SGP kennisgenomen van het feit, dat in de Hallen kunstuitingen worden geëxposeerd, die enige vragen oproepen.

Zo is in de Hallen gedurende de lijdenstijd een kunstwerk tentoongesteld, waarbij het kruis, een bekend symbool in de lijdenstijd, geassocieerd werd met menselijke lichaamsdelen.

 

De vragen, die de Christenunie/SGP zou willen stellen zijn de volgende:

 

1.      Is bovenvermeld bericht juist?

 

2.      Heeft de gemeente enige zeggenschap over hetgeen in door gemeentelijke of door de  

      gemeente subsidieerde instellingen wordt tentoongesteld?

 

3.      Is er een soort toetsingscommissie, die de uitingen van kunst toetst op b.v. strijd met de

      goede zeden, openbare orde of het respect voor godsdienstige overtuigingen en

      levensbeschouwelijke opvattingen?

 

4.      Is de samenstelling van een dergelijke commissie zodanig, dat gezegd kan worden, dat  alle levensbeschouwelijke en godsdienstige stromingen in Haarlem daarin zijn vertegen-woordigd?

 

5.   Zijn er grenzen aan de vrijheid van expressie in de visie van het college en waarin zijn de

      beperkingen gelegen?   

      

 

Met vriendelijke groeten,

 

Christenunie/SGP-fractie

 

T.J. Vreugdenhil