Scherpere doelen sociaal domein nodig

20140827_114928donderdag 09 april 2015 21:46

Het college van B&W wil binnenkort de opdrachten gunnen voor de basisinfrastructuur sociaal domein voor de komende vier jaar. Het gaat dan onder meer om basisvoorzieningen op het gebied van welzijnswerk, sport, jeugd en ouderen. Speeltuinen, buurthuizen en sociale wijkteams vallen hier allemaal onder maar bijvoorbeeld ook sportstimulering, clientenondersteuning en de Centra voor Jeugd en Gezin. De gemeenteraad denkt momenteel na waar al deze voorzieningen aan moeten voldoen en wat we er mee willen bereiken.

Om te bepalen waar de organisaties die dit werk uitvoeren straks op worden afgerekend heeft het college een lijst met doelen en beoogde effecten opgesteld. Organisaties kunnen dit vervolgens zelf verder uitwerken in concrete actieplannen en afspraken met de gemeente. Er is daarnaast een apart innovatiebudget gekomen voor nieuwe initiatieven. Bestaande organisaties komen voor dit geld niet in aanmerking. Als een nieuw initiatief succesvol is kan het op termijn bestaande activiteiten vervangen. Op deze manier worden bestaande organisaties gestimuleerd ook continu hun aanpak te verbeteren.

Raadslid Frank Visser: “Het is goed dat de gemeente nadenkt over welke doelen we willen bereiken met alle activiteiten. Activiteiten zijn geen doel op zich. Toch lijken de bestaande activiteiten in de nu opgestelde lijst toch nog vaak voorop te staan in plaats van die doelen. De uitdaging is ook om de doelen meetbaar te maken. Dat is nog best lastig. De ChristenUnie deelt de mening dat dit niet altijd mogelijk is en is er van overtuigd dat we ook veel kunnen verwachten van de professionaliteit van organisaties. Tegelijkertijd zijn we met veel andere fracties nog ontevreden met het kader van doelen en effecten die het college nu heeft opgesteld. Te veel doelen zijn vaag en te vaak ontbreekt een meetbare indicator waar die wel mogelijk is. Het is onverantwoord op basis van zo’n globale lijst doelen voor zoveel geld opdrachten uit te zetten.”

Naar aanleiding van het debat in de raadscommissie samenleving heeft het college toegezegd het stuk te verbeteren. Alle fracties krijgen de gelegenheid hiervoor suggesties te doen en dan zal volgende maand een nieuwe versie worden besproken.

Lees hieronder de debatbijdrage van de ChristenUnie:

 

Voorzitter, ik herken veel van de kritiek van de VVD maar ook andere fracties op de matrix met de kaders voor de subsidies voor het sociaal domein en vind alleen al op basis hiervan het stuk niet rijp om vast te stellen. Het is heel goed zoals de PvdA voorstelt om eerst nog een schriftelijke ronde te doen zodat we gedetailleerd kunnen aangeven waar verbeteringen mogelijk zijn.

Natuurlijk is niet alles meetbaar en is een beetje flexibiliteit tussen gemeente en organisaties nodig, maar de matrix is op veel onderdelen wel erg leeg en vaag. Organisaties geven aan dat doelen moeilijk smart te formuleren zijn en vragen vertrouwen in gekozen methodieken. In nota doet college hier niet echt een uitspraak over. Ik mis een uitleg per doel waarom het niet meetbaar gemaakt kan worden. Ik heb het gevoel dat hier en daar indicatoren toch scherper kunnen.

Mooi dat kleine organisaties tegemoet gekomen worden met een voor ingevulde matrix. Maar hoe voorkomen we dat de matrix dan een bezigheidstherapie wordt? Moet je dan niet beperktere set eisen stellen voor kleine organisaties? Ook vind ik het zorgelijk dat in de toekomst integraal gaat uitvragen. Integraal werken kan zeker voordelen hebben, maar in hoeverre is er dan nog ruimte voor kleinere specialistische organisaties?

Ik vraag me sterk af of op basis van deze matrix subsidieaanvragen goed kunnen worden getoetst terwijl het om veel geld gaat voor vier jaar. Gaat deze matrix (los van de prikkel die uitgaat van de innovatiebudgetten) in deze vorm wel een prikkel zijn voor innovatie. Ik vrees van niet, want op meerdere plaatsen staan vooral de bestaande activiteiten centraal. Wat wel een goede aanzet is in de tabel is het benoemen van aandachtspunten voor specifieke wijken. Waarom is dit op een enkele uitzondering na niet concreet gemaakt met afrekenbare doelen?!

Ik heb de matrix voor 3 beleidsdoelen eens onder de loep genomen.

Allereerst ontwikkelkansen voor de jeugd. Subdoel nr 2: in brede scholen worden op buurtniveau activiteiten aangeboden. Prima, maar dit krijgt  dan als indicator het percentage Haarlemmers dat tevreden is over het basisonderwijs. Dat heeft nauwelijks wat met elkaar te maken! Een indicator zou kunnen zijn hoeveel buurtbewoners en hoe vaak gebruik maken van deze activiteiten en hoe tevreden ze daarover zijn. Dat is toch veel logischer?
Een ander subdoel: alle jongeren doen mee in de maatschappij. Hier staat geen enkele indicator terwijl je hier toch genoeg indicatoren hebt lijkt mij zoals aantal schoolverlaters en werklozen…. Hetzelfde geldt voor het subdoel voorkomen van dreigende ontsporing van jeugdigen. Het gaat er bij mij niet in dat hiervoor geen indicatoren te verzinnen zijn.

Een volgende subdoel: een veilige en stimulerende omgeving voor jongeren. Als indicator wordt hier voorgesteld: percentage Haarlemmers dat zeer tevreden is over de voorzieningen voor jongeren in de buurt. Dat klinkt wel goed maar interessant zou dan zijn om ook specifiek te kijken hoe tevreden de jongeren zijn!

Een ander beleidsdoel: vitale sportverenigingen. Nergens staat wat we daar nu onder verstaan. Het gaat kennelijk zowel om vrijwilligerswerk als om samenwerking met maatschappelijke partners. Waarom is dit niet uit elkaar getrokken? Immers het grote probleem van sportverenigingen om vitaal te blijven is het vinden van voldoende vrijwilligers. Prima om verenigingen te ondersteunen om meer samen te werken met maatschappelijke partners maar dat vraagt eerst dat de basis op orde is.

Een meer smart indicator zou dan ook kunnen zijn hoeveel Haarlemmers betrokken zijn bij sportverenigingen, hoeveel van deze Haarlemmers zich ook hiervoor actief inzetten, hoeveel verenigingen op grond daarvan vitaal genoemd kunnen worden en hoeveel Haarlemmers betrokken zijn bij een vitale sportvereniging. Pas daarna komt de vraag hoeveel verenigingen ook maatschappelijk samenwerken. Dat zou je kunnen meten in het aantal samenwerkingen dat zowel incidenteel als duurzaam tot stand komt.

Voorzitter ik zou nog veel meer voorbeelden kunnen noemen maar ik rond af met het doel “minder gezondheidsverschillen”. Dat los je ook op als gezonde groepen minder gezond worden…. dat lijkt me toch niet de bedoeling. Dit moet dus anders geformuleerd. De subdoelen zijn hier extreem vaag. Aandachtsgebied is wel het gebruik van alcohol en drugs onder de jeugd. Dat is belangrijk. Waarom is daar niet als subdoel benoemd met een concreet meetbare indicator?

« Terug

Archief > 2015 > april

Geen berichten gevonden