Client moet meer centraal bij verwervingsstrategie sociaal domein
Binnenkort start een nieuwe aanbestedings- en subsidieronde voor de voorzieningen in het sociaal domein zoals welzijnswerk, huishoudelijke hulp en jeugdzorg. De raadscommissie samenleving sprak over de te volgen verwervingsstrategie. Moet er bijvoorbeeld doorgegaan worden met de huidige aanbieders of moet er meer ruimte komen voor nieuwe aanbieders?
Lees hier de bijdrage van schaduwraadslid Rosa Barth-van den Boom:
Voorzitter, wij zijn als ChristenUnie blij dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om te ontschotten. Hopelijk wordt het voor mensen ook makkelijker om de weg naar zorg en ondersteuning te vinden. Net als GroenLinks hopen we actief meegenomen te worden in het Programma van Eisen. Een belangrijk punt in mijn betoog is ook dat kleine aanbieders meer ruimte zouden moeten krijgen en we zijn blij dat dat ook een uitgangspunt is in de nieuwe verwervingsstrategie. Maar hoe gaat dat er in de praktijk uitzien, zodat kleine partijen ook echt aan tafel komen? Dan hebben we een paar vragen.
Een belangrijk uitgangspunt is dat er een kanteling komt van dure maatwerkvoorzieningen met een indicatietraject naar algemeen toegankelijke voorzieningen in de basisinfrastructuur, het sociaal wijkteam en het CJG. Dit vinden we als ChristenUnie een mooie ontwikkeling, mits de toegang tot zorg en ondersteuning niet bemoeilijkt wordt. Hoe wordt dit gecommuniceerd naar mensen? Betekent het voor bepaalde groepen niet juist dat de bestaande maatwerkvoorziening wegvalt en dat ze de weg naar algemene voorzieningen niet vinden? Ik mis hier een risicoanalyse.
In segment A, de voor iedereen toegankelijke basisinfrastructuur, zien we alleen subsidie voor bestaande organisaties. Klopt het dat er geen ruimte is voor nieuwe organisaties als het gaat om bestaande taken binnen het sociaal domein? Waarom is hiervoor gekozen? We zien namelijk dat het juist de bedoeling is om nieuwe, kleinere organisaties mee te laten doen. Een tweede vraag is: kunnen we met bestaande organisaties doelen afspreken die gehaald moeten worden om voor verlenging in aanmerking te komen en indien die niet behaald worden dat er dan per definitie een nieuwe subsidietender of aanbesteding komt?
In de tekst wordt over segmenten gesproken en in het stuk zelf wordt gezegd dat er binnen segment B, 4 categorieën zijn voor zorg en ondersteuning. Dit is erg globaal en biedt geen duidelijkheid over hoe de aanbesteding precies gaat. Gaan we niet straks te grote kavels krijgen? Een integraal aanbod is mooi en het zal vast niet de bedoeling zijn om hierin door te schieten, maar daar blijft het stuk onduidelijk over.
Wat we missen in het stuk is het cliëntperspectief. Wat als een aanbieder niet door mag gaan bij een nieuwe aanbesteding, wat zijn dan de consequenties voor de cliënt? Ik denk bijvoorbeeld aan de overdacht van het personeel in de huishoudelijke hulp in het verleden. Eigenlijk zou de vraag minder moeten zijn hoe we het aanbod beter maken (wat op zich prima is), maar meer: hoe helpen we de cliënten beter? Wat hebben cliënten nodig? Wat zeggen ze daar zelf over? Deze invalshoek zouden we meer belicht willen zien.
Schrijf een reactie via Facebook