Belastingregels duurzame energie Ramplaan moeten simpeler

20140106 Carla Dik-Faber en Frank Visser bij Fablo tennishal Ramplaankwartierwoensdag 05 maart 2014 23:38

Onduidelijke BTW regels en onnodig hoge aansluitkosten op het energienetwerk zijn een belemmering voor de komst van een wijkenergiecoƶperatie in het Haarlemse Ramplaankwartier. De ChristenUnie in de Tweede Kamer stelt hierover schriftelijke vragen aan minister Kamp en staatssecretaris Wiebes.

Vorige maand bezocht Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber de wijk en sprak met de initiatiefnemers over het zonnedak dat op de Fablohal moet komen. Samen de bewoners heeft zij nu een lijst vragen opgesteld voor de beide bewindslieden. Dik-Faber: “Het is ongelofelijk hoeveel uitzoekwerk er nodig is om er achter te komen wat nu precies de regels zijn. Ik hoop dat de regering snel de regels simpeler maakt want dit werkt erg demotiverend voor dit soort goede initiatieven.”

Groot zorgpunt van de bewoners van het Ramplaankwartier is dat belastingvoordelen die sinds 1 januari gelden vooral veel bureaucratie zullen opleveren. Dik-Faber: “Bewoners verliezen bijvoorbeeld het recht op korting op de energiebelasting als ze minder energie verbruiken dan dat ze van te voren hebben ingekocht bij de coöperatie. Dit is een perverse prikkel want je wil juist dat mensen energie besparen. Moet je dan straks wijkenergie-aandelen verkopen als je minder energie gaat verbruiken omdat je kinderen het huis uit zijn gegaan? Het is veel makkelijker als de belastingkorting in rekening wordt gebracht over de totale productie van de wijkenergiecentrale. Dat is veel eenvoudiger en geeft geen onnodige risico’s voor de deelnemers aan het project.”

Met de vragen wil de ChristenUnie ook duidelijk krijgen wanneer wijk-energie coöperaties nu wel en niet BTW moeten afdragen. Dik-Faber: “Dit kan bepalend zijn of het initiatief rendabel is. De regels lijken veel te ingewikkeld. Hoe moet je bijvoorbeeld BTW rekenen als de zonne-energie door de coöperatie gratis wordt geleverd op basis van het aandeel dat een inwoner heeft in de coöperatie? De ingewikkelde BTW-regels lijken het initiatief onnodig duur te maken. Dit ontmoedigt goede initiatieven zoals in het Ramplaankwartier.”

Verder maakt het Kamerlid zich zorgen dat oudere wijkbewoners of mensen met een onzekere inkomenssituatie niet mee kunnen doen omdat ze geen geld kunnen lenen om een aandeel te kopen. “Ik wil dat iedereen in de wijk mee kan doen. De zonnepanelen verdienen zich zelf terug. Mensen die zelf geen geld bij de bank kunnen lenen moeten dat via de coöperatie kunnen doen gefinancierd via de energienota en zonder dat ze de korting op de energiebelasting verliezen.”

Het Kamerlid is tenslotte verbaasd over de hoge aansluitkosten voor de centrale op het energienetwerk. “De Fablo-hal is al aangesloten op het energienetwerk, maar regels lijken een aparte grootverbruikeraansluiting te vragen waarvoor extra moet worden betaald terwijl dit technisch gezien niet nodig is. Ook dit zorgt voor hogere kosten.”

Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Financiën over het belastingregime voor lokale energie coöperaties.

  1. Is er een landelijk beleid ten aanzien van het belastingregime voor lokale energie coöperaties? Is hierbij gekeken naar mogelijke fiscale obstakels voor lokale energieopwekking?
  2. Klopt het dat lokale energie coöperaties die ten behoeve van inwoners in een postcoderoos duurzame  energie gaan opwekken, worden aangemerkt als BTW-plichtige organisaties? Klopt het dat deze coöperaties BTW gaan afdragen over inkomsten uit de opgewekte stroom die aan een energieleverancier ten behoeve van de leden wordt verkocht?
  3. Indien een coöperatie de opgewekte energie om niet levert aan het energiebedrijf en dit bedrijf de stroom om niet door levert aan de leden, over welk bedrag is dan BTW verschuldigd? Wat zijn de maatstaven die de Belastingdienst hanteert bij het beoordelen van deze constructie?
  4. Kan in algemene zin worden aangegeven over welke overige inkomsten (anders dan uit de verkoop van energie) een energie coöperatie BTW afdracht verschuldigd is? Is BTW verschuldigd over contributie en andere ledenbijdragen die er op gericht zijn om het functioneren van de coöperatie te bevorderen? Waar hangt het vanaf of coöperaties over ledenbijdragen BTW verschuldigd zijn? Deelt u de mening dat het ongewenst is dat wijkenergiecooperaties BTW moeten gaan rekenen als ze administratieve diensten leveren voor bewoners om het meedoen aan de cooperatie zo laagdrempelig mogelijk te houden?
  5. Kunt u bevestigen dat de regeling zo is opgezet dat in de praktijk geen barrières ontstaan voor deelname van mensen die niet over voldoende (eigen) middelen beschikken om tevoren geld in te leggen of die niet in aanmerking komen voor een geldlening, terwijl zij wel trouw hun energienota betalen (bijvoorbeeld ouderen of mensen met een onzekere inkomenssituatie)? Kan een lokale energie coöperatie ten behoeve van deze mensen zelf een lening afsluiten en hen van aandelen voorzien volgens een tevoren vastgestelde verdeelsleutel? Indien dit het geval is, kunnen deze leden de over deze aandelen te ontvangen korting energiebelasting en niet verschuldigde BTW a 9 ct/kWh (doen) afdragen aan de coöperatie ten behoeve van de afbetaling van schulden en rente zonder dat de coöperatie over deze inkomsten vervolgens BTW moet afdragen aan de fiscus?    
  6. Bent u er mee bekend dat de business case voor lokale opwekking door energie coöperaties onder zware druk kan komen te staan door hoge netwerkkosten? Klopt het dat bijvoorbeeld bij productie van > 300.000 kWh / jaar een grootverbruikersaansluiting nodig is waardoor de cooperatie (hoge) eenmalige kosten verschuldigd is (circa 27.000 euro)  plus terugkerende kosten voor aansluitdienst en meetdienst van circa 1058 euro/maand? Klopt het dat dit regime enig bedrijfsmodel voor een energiecooperatie onmogelijk maakt, doordat de jaarlijkse inkomsten van de cooperatie uit de verkoop van de zelf geproduceerde 300.000 kWh (bij een marktprijs van bijvoorbeeld 4 ct/kWh) even hoog zijn als de verschuldigde maandelijkse kosten voor aansluitdienst en meetdienst?
  7. Bestaat er voor dit probleem een oplossing binnen de huidige wettelijke kaders? Kan ínvoeding op de bestaande aansluiting een oplossing zijn, indien hiermee voldaan wordt aan de eisen die de wet en uitvoeringsregeling stellen, te weten een gecertificeerde productiemeter en een eancode?  Indien u geen oplossing ziet, deelt u dan de mening dat het wettelijk kader waarmee de netwerkbedrijven werken  de doelstellingen van het nu ingezette beleid voor verruiming van lokale energieopwekking in de weg staat en bent u dan bereid te werken aan (tijdelijke) oplossingen die de netwerkbedrijven kunnen aanbieden aan lokale energiecooperaties?
  8. Wat is indicatief de terugverdientijd van een wijkenergie coöperatie uitgaande van het verlaagde tarief in de energiebelasting? Klopt het dat de terugverdientijd langer is dan de nu via het amendement Van Ojik (Kamerstuk 33752 nr. 23) vastgestelde periode van 10 jaar waarvoor investeringszekerheid wordt geboden? Bent u bereid deze garantieperiode voor de verlaagde energiebelasting te verlengen?
  9. Klopt het dat de korting op de energiebelasting vervalt wanneer een bewoner in een jaar onverhoopt minder energie verbruikt dan het aantal kilowattuur dat zijn aandeel panelen in de wijkenergiecoöperatie oplevert? Zo ja, deelt u de mening dat dit energiebesparing ontmoedigd?
  10. Klopt het dat initiatiefnemers, om te voorkomen dat deelnemers hun korting mislopen, hierdoor altijd moeten zorgen dat er ruim meer deelnemende huishoudens moeten zijn dan de hoeveelheid stroom die wordt geproduceerd?
  11. Hoe moet een bewoner die structureel minder energie gaat verbruiken, bijvoorbeeld omdat de kinderen het huis uit zijn, regelen dat hij in aanmerking blijft komen voor de korting op de energiebelasting? Moeten er dan binnen de coöperatie aandelen in de zonnepanelen worden verkocht c.q. hiervoor nieuwe leden van de coöperatie worden geworven?
  12. Waarom is er niet voor gekozen om de korting op de energiebelasting op coöperatie niveau te verrekenen op basis van de totale energieproductie van de coöperatie?
  13. Kan de groeifaciliteit ook voor wijkenergiecoöperaties worden benut?
  14. Wat betekent de btw-plicht voor zelf (achter de meter) opgewekte hernieuwbare elektriciteit voor een situatie wanneer kleinverbruikersaansluitingen over zouden gaan tot elektriciteitsopslag achter de meter, bijvoorbeeld wanneer de kosten hiervan zouden dalen?

 

« Terug

Archief > 2014 > maart

Geen berichten gevonden