Zorgtaken gemeente goed regelen
Met ingang van 1 januari krijgt de gemeente er een groot aantal zorgtaken bij die nu nog bij het Rijk en de provincie liggen. Het gaat onder meer om de jeugdzorg, beschermd wonen en een overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Ook komt er op grond van landelijke wetgeving een verplichte tegenprestatie voor mensen in de bijstand. Deze maand behandelen alle gemeenteraden de verordeningen (gemeentelijke wetten) waarin dit allemaal wordt geregeld.
In Haarlem worden er in één keer maar liefst 9 verordeningen vastgesteld. Een paar verordeningen betreffen kleine wijzigingen, andere verordeningen zijn compleet nieuw. Alle raadsfracties hebben schriftelijk tientallen technische vragen gesteld over de inhoud van de verordeningen. Op 9 oktober was vervolgens de eerste termijn van het politieke debat in de commissie samenleving. Hieronder vindt u de vragen die de ChristenUnie tijdens dit debat heeft gesteld. In verband met de beperkte spreektijd hebben wij ons gericht op 6 van de 9 verordeningen. Op 23 oktober worden de verordeningen voor de tweede keer besproken. Op 30 oktober zal de gemeenteraad de verordeningen vaststellen. Raadsleden kunnen dan wijzigingsvoorstellen (amendementen) indienen waarover wordt gestemd.
WMO
- Centraal onderdeel in de WMO is de mogelijkheid dat mensen een persoonlijk plan kunnen schrijven (artikel 2.3 lid 4). Maar waarom wordt het in artikel 2.3 en 2.4 als laatste optie genoemd? Nu staat toch de overheid voorop in plaats van de zorgvrager! En waarom een termijn van 7 dagen voor een persoonlijke plan stellen. Dat moet flexibeler!
- In de Wmo 2015 en Jeugdwet is een voorwaarde voor PGB dat een cliënt gemotiveerd kiest voor het PGB. In de verordeningen staat dat alleen kort in de toelichting. Deze motivatie mag echter vrij ruim zijn. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om godsdienstige, levensbeschouwelijke of culturele overwegingen. De ChristenUnie zou dit graag verduidelijkt zien in de verordeningen
- De ChristenUnie mist in de verordening aandacht voor private initiatieven om zorg te bieden, gesteund door de gemeente met cofinanciering. Ook het hele woord vrijwilliger mis ik in de verordening terwijl er toch een duidelijk onderscheid is tussen vrijwilligers en mantelzorgers.
- De ChristenUnie wil het mantelzorgcompliment behouden. Uit onderzoek onder mantelzorgers blijkt dat ze hier de voorkeur aan geven boven de respijtvoorziening maar eigenlijk zouden allebei er natuurlijk moeten zijn.
- De regeling over de eigen bijdrage vindt de ChristenUnie te globaal. Waarom kan de raad niet sturen op het maximum (bij de algemene voorziening)?
- In artikel 9.3 over de klachtregeling zou de ChristenUnie ook graag aandacht zien voor mediation.
- In artikel 6.1 staat een lokale regeling over compensatie chronisch zieken en gehandicapten. Mooi maar de regeling is nu veel te vaag. De invulling wordt aan het college overgelaten. De ChristenUnie wil duidelijke criteria!
Jeugdhulp
- Centraal staat bij het onderzoek een afwegingskader dat door het college in samenwerking met de professionals wordt opgesteld. Experimenten lopen maar uiteindelijk zal de essentie van dit afwegingskader wat betreft de ChristenUnie in de verordening een plaats moeten krijgen.
- Indien de jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp niet nodig is kan de belanghebbende alleen terecht bij de CJG coach. Verder resteert alleen de zware procedure van bezwaar en beroep. De ChristenUnie pleit voor de mogelijkheid van een second opinion door een andere jeugdhulpaanbieder. In ieder geval als er sprake is van verwijzing door een arts (artikel 3) maar wat ons betreft ook als er iemand via de gemeente bij de jeugdhulp terecht is gekomen (artikel 4). Wij overwegen een amendement op dit punt.
- De bepalingen over inspraak en medezeggenschap vindt de ChristenUnie te globaal. De wet schrijft voor dat het college dit meer uitgebreid regelt.
- De ChristenUnie heeft moeite met de ruime bevoegdheid van het college in artikel 12 om in het algemeen nadere regels te stellen. Natuurlijk is er flexibiliteit nodig en gaan we komend jaar nog veel leren, maar uiteindelijk zal er wel een afweging moeten worden gemaakt of dit soort zaken niet beter in de verordening thuis horen. Wat ons betreft komt er een bepaling bij dat de raad actief wordt geïnformeerd over deze nadere regels zodat de raad tijdig kan bijsturen en wordt de bevoegdheid voor nadere regels over twee jaar heroverwegen.
- De ChristenUnie is het niet eens met artikel 6 lid 3a waarin staat dat bij een PGB in de beschikking moet staan waarom voor een PGB is gekozen. (Opvallend genoeg ontbreekt deze bepaling in het vergelijkbare artikel 3.4 lid 3 van de WMO-verordening). Cliënten hebben recht op een PGB en dat hoeft niet extra gemotiveerd te worden. Er is al geregeld dat de PGB nooit duurder kan zijn dan Zorg in Natura. Dat is voldoende.
- En waarom wordt in artikel 7 lid 4b de voorwaarde gesteld dat bij een PGB uit het eigen sociale netwerk moet worden verklaard dat de zorg niet tot overbelasting leidt? Dat kun je van te voren niet voorzien? Deze regel is betuttelend!
- De ChristenUnie vindt het helemaal bizar dat bij een PGB uit de naaste omgeving volgens artikel 7 lid 4a ineens een lager tarief moet gelden dan als de zorgverlener met PGB niet uit de naaste omgeving komt. Een zelfde bepaling staat ook in de WMO-verordening artikel 4.1 lid 6. Op al deze punten overweegt de ChristenUnie een amendement.
- De bedoeling is dat er in de nieuwe jeugdhulp wordt gewerkt met 1 plan en 1 regisseur per gezin. Dat vraagt wel strakke coördinatie want in sommige gevallen coördineert de CJG-coach dit gezinsplan en in sommige gevallen is het de jeugdhulpverlener. Waarom regelt de verordening niets over dit plan?
- Met de Jeugdwet hebben ouders het recht om eerst een familienetwerkberaad te houden waar een familiegroepsplan opgesteld kan worden (artikel 2.1 onder g en artikel 4.1.2 Jeugdwet). Pas als dat niet lukt dan wordt er gekozen voor een klassiek hulpverleningsplan / gezinsplan. Gemeenten krijgen de taak om de organisatie rondom een familiegroepsplan te organiseren en te faciliteren. Waarom lees ik hierover niets in de verordening? Heeft het college voor de organisatie van deze familiegroepsplannen budget gereserveerd? Ik maak mij zorgen hierover want ook de Rekenkamer constateert dat de gemeente nog weinig heeft gedaan met het Eigen Kracht principe.
Verordening Inkomenstoeslag
- Voorzitter, de verordening inkomenstoeslag zorgt ervoor dat mensen die langdurig op een minimuminkomen zitten een extra steuntje in de rug krijgen. Daar kan de ChristenUnie het alleen maar mee eens zijn.
- Wel vragen wij waarom is gekozen voor het criterium 100% van de toepasselijke bijstandsnorm. De ChristenUnie ziet dit graag opgehoogd tot 110% zodat ook mensen die vlak boven de bijstand die al langdurig in deze situatie zitten een steuntje in de rug krijgen. Dit zijn juist de mensen die vaak moeilijk de eindjes aan elkaar kunnen knopen omdat ze ook niet in aanmerking komen voor andere regelingen zoals kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen.
- Blijkens antwoorden op technische vragen kan dit zo’n 1,5 ton meer kosten als in 2013. Dat is lastig en moeten we dekking voor zoeken maar de langdurigheid moet hier de doorslag geven. Bovendien maakt nu maar 61% van de doelgroep er gebruik van. Als het 100% zou worden dan hebben we ook meer budget nodig.
- Verder valt mij op dat Haarlem uitgaat van een relatief laag bedrag en voor het derde jaar op rij niet indexeert. In de modelverordening liggen de bedragen per persoon 150 tot 200 euro hoger! Elke 100 euro extra bekent voor de stad echter ook 1,5 ton. De ChristenUnie geeft op dit moment prioriteit aan verruiming van de doelgroep maar wil wel graag dat de bedragen op 1 januari 2015 worden geïndexeerd
Verordening Participatieraad
- Voorzitter, mooi dat er een actieve participatieraad is in Haarlem. De ChristenUnie heeft twee opmerkingen over de verordening over deze raad.
- Het lijkt ons beter als ook van de voorzitter van de Participatieraad (artikel 8) wordt gevraagd dat deze in Haarlem woont. Het lijkt ons dat in deze grote stad voldoende kandidaten te vinden moeten zijn die aan deze voorwaarden voldoen.
- Ook moet volgens ons de gemeenteraad ook rechtstreeks de participatieraad om advies kunnen vragen. In de verordening loopt dit in artikel 4.1 namelijk via het college.
Verordening Tegenprestatie
- De ChristenUnie steunt het principe van het vragen van een tegenprestatie van uitkeringsgerechtigden. Dit moet dan echter wel echt nuttig zijn voor zowel de uitkeringsgerechtigde als de samenleving. De tegenprestatie kan een eerste stap zijn om mensen weer te activeren en uiteindelijk toe te leiden naar een baan. Ik heb drie opmerkingen over de verordening:
- Mooi dat het college wil samenwerken met maatschappelijke organisaties voor het werven van maatschappelijk nuttige werkzaamheden, maar juist dit punt is nog niet uitgewerkt. Wanneer komt deze uitwerking? Ik roep de wethouder op hierover ook het gesprek te zoeken met kerkelijke gemeenschappen.
- De tegenprestatie wordt in Haarlem sober ingevuld. De minimale inzet is 2 uur per week, de maximale inzet tien uur per week. Dit lijkt ons verstandig, al was het alleen al dat er met dit instrument nog geen ervaring is in Haarlem. De ChristenUnie is het niet eens met de maximale duur van vijf maanden per jaar. Juist continuïteit lijkt ons van belang. Wij stellen voor de maximale duur te veranderen in tien maanden per jaar of alleen vast te leggen dat de maximale duur tien uren per week is.
- Tenslotte mis ik een regeling voor alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar. Er staat in artikel 3 lid 2 onder b alleen dat het college rekening moet houden met persoonlijke omstandigheden. In de Participatiewet is voor arbeidsinzet het college verplicht zich eerst te verzekeren dat er kinderopvang is. De tegenprestatie gaat minder ver maar is het niet verstandig om ook hiervoor de voorwaarde van kinderopvang expliciet te stellen?
Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ
- De afstemmingsverordening regelt dat de uitkering van een bijstandsgerechtigde kan worden verlaagd als deze niet of onvoldoende zijn verplichtingen nakomt. De ruimte voor de gemeente is hier slechts beperkt. Wel heeft de ChristenUnie vragen bij de verhuisplicht. Het college moet immers op grond van artikel 18 lid 4 de bijstand verlagen als de bijstandsgerechtigde niet bereid is om te verhuizen naar een andere gemeente waar hij wel werk kan krijgen. Maar hoe bepaal je of iemand bereid is? Ik kan mij bijvoorbeeld voorstellen dat een bijstandsmoeder niet naar Enschede wil verhuizen als de kinderen daarmee uit hun sociale netwerk worden gehaald en bijvoorbeeld vlak voor hun examen staan. De ChristenUnie wil dat in dit soort situaties maatwerk wordt geleverd en de sociale context mee wordt gewogen.
- Op het eerste gezicht lijkt de ruimte die de wet biedt beperkt. Het hangt af hoe je de woorden “bereid zijn om” in artikel 18 lid 4 interpreteert. In antwoorden op technische vragen van de PvdA stelt het college dat de wet hier verder niets over zegt. Er zou alleen wat ruimte zijn omdat de toelichting van de wet stelt dat er geen sprake is van verwijtbaarheid van de bijstandsgerechtigde als verhuizing zou leiden tot ontwrichting van het gezin. Er wordt in de wetstekst echter wel wat over dit soort situaties gezegd. In artikel 18 lid 12 staat namelijk dat bij toepassing van dit artikel onder belanghebbende ook het gezin moet worden verstaan en in lid 10 staat dat het college een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel afstemt op de omstandigheden van de belanghebbende. Dat is dus ook het gezin! Ik heb daarom een amendement in voorbereiding dat dit ook in de verordening zet zodat als de gevolgen voor het gezin van een verhuizing te groot zijn dit niet kan leiden tot verlaging van de uitkering.
- Graag ontvangt de ChristenUnie een reactie van het college op het zorgwekkende constatering van de Participatieraad dat 70% van de bijstandsgerechtigden niet staat ingeschreven bij het UWV.
Schrijf een reactie via Facebook