Haarlem schendt afspraken duurzaam inkopen

DSC02736.JPGwoensdag 18 november 2015 22:23

Haarlem presteert niet goed op het gebied van duurzaam inkopen zo blijkt uit een onderzoek van Stichting Natuur en Milieu. De ChristenUnie heeft schriftelijke vragen gesteld aan het college. Raadslid Frank Visser: “In mei zei het college op eerdere vragen van de ChristenUnie nog dat de gemeente voldeed aan de landelijke minimum criteria voor duurzaam inkopen. Nu blijkt dat bij tenminste een aanbesteding niet het geval te zijn. Ik wil daarom duidelijkheid van het college hoe het inkoopbeleid wordt vormgegeven en wat de ambities voor Haarlem zijn. Ik verwacht van het college niet alleen groene woorden maar ook groene daden!”

In de raadsvragen wijst de ChristenUnie-fractie er op dat de landelijke minimum normen vaak al niet meer actueel zijn omdat de markt door innovaties vaak al veel duurzamer kan leveren. “Als je als gemeente dus zelfs de landelijke minimum normen niet haalt dan is je ambitie veel te laag. Daar komt bij dat met gemeenten is afgesproken dat ze vanaf 2015 bij al hun aan kopen duurzaam doen. Haarlem hoort zich aan deze afspraken te houden.”

De ChristenUnie pleit ervoor ervaringen met duurzaam inkopen uit te wisselen met andere gemeenten, als Haarlem de ambitie te stellen om tenminste bij de 50% best presterende gemeenten te scoren die tenminste voldoen aan de landelijke minimumeisen. Ook zou duurzaamheid bij de gunningscriteria voor tenminste 20% mee moeten tellen. Visser: “Anders wint de goedkoopste aanbieder in de meeste gevallen”

Tenslotte vraagt de ChristenUnie aan het college om afspraken te maken met de zogenaamde verbonden partijen: bedrijven die (vrijwel) volledig in opdracht van de gemeente werken of sterk afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidies zoals Spaarnelanden en de culturele podia. Ook moet het college in de duurzaamheidsmonitor van de gemeente gaan rapporteren wat er concreet wordt bereikt met het inkoopbeleid.

 

Haarlem, 18 november 2015

Raadsvragen ex artikel 38

Betreft: duurzaam inkopen

Geacht College,

Hierbij stuur ik u een serie schriftelijke vragen over het duurzaam inkopen door de gemeente Haarlem. Deze vragen zijn een vervolg op eerdere artikel 38 vragen. Directe aanleiding is een vandaag verschenen onderzoeksrapport waarin Haarlem ten aanzien van duurzaam inkopen slecht scoort. Bij voorbaat dank voor de beantwoording.

Met vriendelijke groet,

Frank Visser
Fractievoorzitter ChristenUnie Haarlem

 

 

Toelichting

Stichting Natuur en Milieu heeft onderzoek gedaan naar de uitvoering van het duurzaam inkopen beleid door Nederlandse overheden. Dit beleid is overeengekomen in 2007. Het rapport schrijft hierover:

“In het klimaatakkoord van 2007 spraken de Vereniging van Gemeenten (VNG) en de rijksoverheid af om te streven naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015. Inkopen zouden daarvoor moeten voldoen aan per productgroep vastgestelde duurzaamheidscriteria die zijn opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van de ministeries SZW, VROM, EZ, RWS, RGD, UvW alsmede gemeenten en provincies. Die duurzaamheidscriteria gaan zowel over milieuthema’s (zoals emissies, materialen, grondstoffen en afval) als over sociale criteria zoals arbeidsomstandigheden bij de productie. De criteria zijn te vinden op de website van PIANOo. De duurzaamheidscriteria kennen minimumcriteria die als eis kunnen worden opgenomen in de aanbesteding. Daarnaast zijn er gunningscriteria. Middels weegfactoren kunnen inkopers aangeven hoe inschrijvers op de gunningscriteria kunnen scoren. Deze weegfactoren zijn alleen van toepassing als gekozen wordt voor het gunnen op Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI). Middels gunningscriteria kunnen aanbestedende diensten inschrijvers waarderen voor hun inzet op het gebied van duurzaamheid. Daardoor wint de aanbieder met de laagste prijs niet meer automatisch de aanbesteding maar heeft ook de duurzaamheid van het aanbod invloed op de beslissing. Een bedrijf dat een iets duurder aanbod doet maar beter scoort op duurzaamheid kan alsnog de aanbesteding winnen. Een voorwaarde daarvoor is wel dat de gunningscriteria t.a.v. duurzaamheid voldoende gewicht krijgen.”

In het onderzoek is gekeken in hoeverre bij aanbesteding van mobiliteitsproducten door de overheden duurzaam wordt ingekocht. Hierbij is gekeken naar de eerste helft van 2015 omdat dit het jaar is dat 100% duurzaam zou worden ingekocht. In totaal is naar 41 aanbestedingen gekeken van in totaal 71 gemeenten. De resultaten zijn opmerkelijk: 73% van de leerlingenvervoeraanbestedingen, 83%  van de Wmo-aanbestedingen en 80% van de aanbestedingen voor het eigen wagenpark in de eerste helft van 2015 voldeden niet aan de minimum criteria voor duurzaam inkopen.

Ook een aanbesteding van de gemeente Haarlem is betrokken in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat Haarlem in 2015 niet voldaan heeft aan de afspraak van duurzaam inkopen. Dit verbaast de ChristenUnie-fractie aangezien het college meerdere malen heeft uitgesproken duurzaam te willen inkopen en hier recent nog raadsvragen over heeft beantwoord.

Daarom heeft de ChristenUnie-fractie de volgende vragen:

1. Kent u het bericht “Gemeentes leven duurzaam inkoopbeleid niet na” en het daarin genoemde rapport “Goed (Aan)Besteed?, Benchmark duurzaam aanbesteden in WMO-, leerlingenvervoer- en eigen-wagenpark Nederlandse overheden eerste half jaar van 2015” [1]?

2. Herinnert u zich de antwoorden op de schriftelijke vragen ex. artikel 38 Reglement van orde inzake duurzaam inkopen d.d. 19 mei 2015?

3. Deelt u de mening dat uw antwoord op vraag 2 van deze vragen bij nader inzien niet klopt nu de onderzoekers van stichting Natuur en Milieu hebben aangetoond dat u niet de landelijk vastgestelde minimumeisen voor duurzaam inkopen hebt gevolgd bij de aanbesteding van het leerlingenvervoer?

4. Kunt u een overzicht geven van alle relevante Europese, nationale en onderhandse aanbestedingen van de gemeente in 2015 en daarbij aangegeven of de landelijke minimumeisen voor duurzaam inkopen zijn gesteld? Indien deze minimumeisen niet zijn gesteld: kunt u dit motiveren?

De ChristenUnie is blij dat het college van mening is dat criteria bij duurzaam inkopen altijd aan verandering en vernieuwing onderhevig zijn door innovatie bij marktpartijen (antwoord vraag 6 van de genoemde artikel 38 vragen). Wij constateren dat met het onderzoek van Stichting Natuur en Milieu is aangetoond dat de landelijke minimumeisen vaak al behoorlijk achterhaald zijn door ontwikkelingen in de markt, deze eisen onvoldoende ambitieus zijn en soms zelfs eenvoudige kosteneffectieve maatregelen ontbreken. Het landelijke debat hierover wordt nog gevoerd maar het moge duidelijk zijn dat Haarlem er niet is met alleen het volgen van de landelijke minimumeisen. De ChristenUnie-fractie is dan ook blij met de bereidheid van het college om bij iedere aanbesteding de criteria zoals die landelijk gehanteerd worden nader te onderzoeken en waar mogelijk aan te scherpen zodat er wel motiverende en prikkelende eisen worden geformuleerd. Wij zijn wel benieuwd wat hiervan in de praktijk de resultaten zijn.

5. Kunt u van de in de vorige vraag genoemde aanbestedingen aangeven of, en zo ja in hoeverre er ook aanvullende of scherpere criteria zijn gesteld dan de landelijke minimumeisen?

6. Bent u bereid bijvoorbeeld in VNG verband met andere koploper gemeenten best practices uit te wisselen zodat de gemeente Haarlem voor het stellen van ambitieuze criteria niet steeds het wiel opnieuw hoeft uit te vinden en we tegelijkertijd geen kansen missen om het inkoopbeleid van de gemeente verder te verduurzamen?

7. Bent u bereid voor grotere aanbestedingen te werken met een benchmark waarbij de duurzaamheidscriteria moeten behoren tot de beste 50% van die overheidsaanbestedingen die tenminste voldoen aan de landelijke minimumeisen?

Hoe zwaar duurzaamheid meeweegt wordt per gunning bepaald. PIANOo adviseert een minimale weging van 20% om voldoende effectief te kunnen zijn. De verwachting is dat bij de lage wegingsfactoren de kans groot is dat goedkope niet duurzame mobiliteitsoplossingen de gunning winnen zodat de betreffende gemeente niet het duurzaam product krijgt waar ze op hoopte. Blijkens het onderzoek wegen bij de meeste aanbestedingen de duurzaamheidscriteria nog niet zwaar mee in het gunningscriterium. Gemiddeld wegen duurzaamheidscriteria voor 5 procent mee in het gunningscriterium. Een groot deel van de aanbestedingen heeft zelfs een weging van 0%, daarin worden geen gunningscriteria in de aanbesteding opgenomen. De ChristenUnie wil graag weten hoe Haarlem hiermee omgaat:

8. Kunt u van de in de vorige vragen genoemde aanbestedingen aangeven met welk percentage duurzaamheid heeft meegewogen als gunningscriterium?

9. Bent u bereid vanaf nu bij elke relevante aanbesteding duurzaamheid voor tenminste 20% te laten meewegen?

In antwoord op vraag 5 van de eerdere artikel 38 vragen stelt u dat de gemeente haar focus met name gelegd heeft op het duurzaam inkopen bij andere productgroepen dan die in het sociaal domein zoals Grond, Weg en Waterbouw. U verwacht hier een aanzienlijke duurzaamheidswinst te behalen. Deze stellingname roept bij onze fractie vragen op omdat de afspraak van 100% duurzaam inkopen niet exclusief geldt voor deze andere doelgroepen. Er zijn immers voor een breed spectrum van productgroepen landelijk minimumeisen gesteld waaronder de sector vervoer die voor een belangrijk deel valt onder het sociaal domein. De minimumeisen gelden niet alleen voor Grond, Weg en Waterbouw maar ook voor automatisering en telecommunicatie, energie, kantoorfaciliteiten en diensten, kantoorgebouwen en transport en vervoer[2]. Daarnaast is er een groot aantal productgroepen waarvoor voorheen wel criteria waren maar die bij de herziening in 2015 niet zijn geactualiseerd omdat deze op het gebied van duurzaamheid een geringere impact hebben. De sociale criteria zijn voor deze productgroepen echter onverkort van toepassing en de gemeente is vrij om ook voor deze productgroepen duurzaamheidscriteria te stellen[3].

10. Deelt u de mening dat de afspraak van 100% duurzaam inkopen geldt voor alle inkopen van de gemeente en in ieder geval voor de hierboven genoemde productgroepen waarvoor duurzaamheidscriteria zijn opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van de ministeries SZW, VROM, EZ, RWS, RGD, UvW alsmede gemeenten en provincies?

11. Worden bij andere productgroepen in ieder geval de sociale criteria gesteld door de gemeente en checkt u voor deze productgroepen altijd of het stellen van duurzaamheidscriteria mogelijk is?

12. Heeft de gemeente afspraken gemaakt met verbonden partijen zoals Spaarnelanden en de culturele podia om ook de criteria voor duurzaam inkopen te volgen? Zo nee, bent u bereid dit te doen?

13. Bent u bereid vanaf heden wel 100% duurzaam in te kopen en hierbij tenminste de landelijke minimumeisen te volgen?

14. Bent u bereid in de gemeentelijke duurzaamheidsmonitor in het vervolg expliciet te rapporteren over de geboekte resultaten ten aanzien van duurzaam inkopen?

 

 

« Terug

Archief > 2015 > november

Geen berichten gevonden