Programma ChristenUnie Haarlem 2022-2026

Samen Recht Doen

Inleiding

Op 16 maart 2022 worden de verkiezingen voor de gemeenteraad gehouden. Als inwoner van Haarlem en Spaarndam hebt u het op die dag voor het zeggen. U kunt de koers van de gemeente een beslissende richting geven. In dit verkiezingsprogramma leggen we uit wat naar onze overtuiging die richting moet zijn. Maar wij horen ook graag uw mening.

Bij de verkiezingen in 2018 haalde de ChristenUnie met stemmenwinst een ruime zetel. Maar met het toenemende aantal politieke partijen telt voor ons ook op 16 maart elke stem! Wij hopen mede dankzij uw stem in de gemeenteraad te blijven om daar onze voorstellen, mede namens u, te kunnen inbrengen.

Heeft u vragen over dit programma? Of heeft u een goed idee voor Haarlem? Neem dan gerust contact met ons op!

Ieder mens is uniek en waardevol. Wie je ook bent, wat je achtergrond ook is: jij telt mee. De ChristenUnie is overtuigd van de waarde van kleine gemeenschappen in Haarlem waarin mensen samen tot bloei komen. Om die bloei te dienen, moet de overheid vertrouwen geven.  ​Te vaak is een systeem belangrijker dan mensen. Te vaak blokkeren kille targets, doelen en regels de menselijke maat. Te vaak is er nauwelijks oog voor die ene. Te vaak is er wantrouwen waar vertrouwen nodig is. ​ 

Dit moet radicaal anders. De ChristenUnie wil recht doen aan elke Haarlemmer die bijdraagt aan de samenleving en aan elke Haarlemmer die een helpende hand nodig heeft. Recht doen aan de schepping, recht doen aan woningzoekenden en recht doen aan de waardevolle lokale economie. ​ 

Rechtvaardige regels zijn nodig. Maar ook de ruimte om daarvan af te kunnen wijken om iemand er bovenop te helpen. Ruimte voor oplossingen op maat. Daarom zet de ChristenUnie zich in voor een Haarlem waar we samen recht doen.

Nog steeds voelen we de gevolgen van de coronacrisis. Veel inwoners ervaren nog dagelijks de fysieke impact van COVID-19. Ondanks de landelijke en lokale steunpakketten zijn er economisch grote klappen gevallen en de maatregelen hebben bij jong en oud sociale en psychologische sporen achtergelaten.

De polarisatie is toegenomen. We konden elkaar niet ontmoeten en elkaars mening nuanceren. Sommige Haarlemmers zijn teleurgesteld in de samenleving en in de (gemeentelijke) overheid. Sommige voelen zich niet begrepen, niet gezien en soms zelfs helemaal klemgezet. Tegelijk hebben we veel initiatieven van Haarlemmers gezien om lokale ondernemers te steunen en praktische hulp te bieden aan buurtgenoten. We zijn in staat om elkaar op creatieve manieren te vinden en elkaar te helpen.

Wij zijn ervan overtuigd dat het meer dan ooit belangrijk is om te geloven in en te werken aan een samenleving waar het niet meer gaat om ‘ik’ maar steeds meer om ‘wij’. Een samenleving waarin we verbinding zoeken en over verschillen praten. Dat is het principe waarop onze democratische rechtstaat is gebouwd. We kunnen alleen vredig samenleven als we onze basiswaarden op handen én in onze harten dragen. De gemeentelijke overheid heeft vooral als taak de samenleving te dienen, te versterken en naast mensen te staan. Om te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid maar ook om mee te denken, te stimuleren en te ondersteunen waar dat nodig is. De menselijk maat, dát past bij de ChristenUnie, dát past bij Haarlem. In het leven van alledag in ons werk, in ons gezin en in de zorg van de gemeente voor de inwoners.

Inwoners moeten een beroep kunnen doen op de overheid als hun vrijheid, gezondheid, veiligheid of bestaanszekerheid in het geding is. Om die reden is het goed dat de overheid ook grenzen aangeeft, handhaaft, normeert en kadert. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid van de maatschappelijke verbanden in Haarlem niet over. Maar zij beschermt wel hun ruimte om hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen en ondersteunt hen daarbij.

Wij presenteren dit verkiezingsprogramma vol plannen voor Haarlem waarmee we willen bouwen aan een samenleving waarin aandacht is voor wat echt telt: Wij investeren in zorg voor elkaar, in een overheid die bondgenoot is van de inwoners van Haarlem, in een duurzame economie en in keuzes die goed zijn voor Gods schepping.

Zet je in voor de bloei van de stad waarin je woont, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.(Jeremia 29:7)

Bij het zoeken naar antwoorden op de uitdagingen van deze tijd laten wij ons inspireren door de Bijbel. In de Bijbel gaat het over mensen, over samenleven en ook over de overheid. Het gaat ook over het handelen van mensen in tijden van crisis en het kiezen van de juiste weg daarin. Dit zal soms betekenen dat het anders moet dan het nu gaat. Dat is niet altijd makkelijk, maar zeker niet onmogelijk. De God van de Bijbel is bepaald niet van de status quo en van het alles houden zoals het is. De Bijbel heeft een bevrijdende boodschap die hoop geeft. Wij geloven daarom dat christelijke uitgangspunten in de politiek relevant zijn voor Haarlem.

God heeft mededogen met deze wereld, houdt van ons en heeft een zwak voor het zwakke. Hij nodigt ons uit om in navolging van Jezus Christus die compassie handen en voeten te geven. De ChristenUnie zet daarbij in haar werk in de gemeenteraad in op luisteren en samenwerken. Het wel of niet deelnemen in een coalitie is niet doorslaggevend. Het innemen van standpunten in de raad wordt primair bepaald door de uitgangspunten van de partij, die o.a. zijn vastgelegd in dit verkiezingsprogramma. Als fractie willen we betrouwbaar en constructief bekend staan in Haarlem. Vrede en recht vinden we niet alleen in woorden van belang, maar ook in onze houding en in ons handelen. De ChristenUnie wil zich daarin laten leiden door wat God van mensen vraagt in de Bijbel: Niet anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God. (Micha 6:8)

De politici van de ChristenUnie maken deel uit van een beweging van maatschappelijk betrokken christenen die op tal van plekken in de samenleving hun geloof een stem geven. Die bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen en samen te werken voor een betere samenleving.

Wij beseffen heel goed dat de overheid niet alle vraagstukken gaat oplossen. De samenleving is niet maakbaar. Maar de overheid is er volgens de ChristenUnie wel om het zwakke te beschermen en het sterke te reguleren.

De ChristenUnie is een partij van christenen voor alle mensen. Wij willen iets uitstralen en doorgeven van de liefde die God heeft voor deze wereld, voor Nederland, voor Haarlem. Doe met ons mee!

Colofon

Samenstelling verkiezingsprogrammacommissie: Fred Drenth, Frank Visser, Els Booms-van der Meer, Johan Slik, Stefan Linder, Margreet Vink

Omslagfoto: Anne Paul Roukema

1 De gemeente, dat zijn we samen

De ChristenUnie wil dat inwoners van Haarlem en Spaarndam zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen en - samen met anderen en de overheid - de zorg voor de samenleving oppakken. Samen zoeken we hoe we de kracht van de samenleving kunnen aanspreken om te werken aan gerechtigheid.

De gemeente moet dan wel open staan voor initiatieven van inwoners, instellingen, scholen, verenigingen, bedrijven en kerken. Hierbij past een overheid die meedenkt, participeert, drempels verlaagt en faciliteert. Wij spreken daarom liever van overheidsparticipatie dan van burgerparticipatie.

Wij willen inwoners stimuleren zich te organiseren in bijvoorbeeld coöperaties en daarmee verantwoordelijkheden op te nemen op het gebied van duurzaamheid, zorg, lokale economie of wijkbeheer. Meer verantwoordelijkheid van inwoners vraagt om minder regels en minder bureaucratie. Kortom, een gemeente die durft los te laten.

De gemeente moet burgers, bedrijven en verenigingen tijdig en volledig informeren, zodat zij ook echt mee kunnen denken en doen en niet voor de vorm even hun zegje hebben mogen doen. Keuzes zullen niet altijd naar de zin zijn van iedereen, maar transparant en toegankelijk zijn kan voorkomen dat gemeentebestuur en burgers tegenover elkaar komen te staan. Inwonersinitiatieven willen we ruimhartig verwelkomen en inwonerparticipatie stimuleren wij omdat we ervan overtuigd zijn dat het goed is gebruik te maken van de kennis en ervaring van onze inwoners.

Voor veel mensen is de samenleving complex. Veel ouderen, allochtonen en laaggeletterden vinden het ingewikkeld om op tijd de juiste informatie te vinden of om bij de overheid aan te kloppen voor hulp. De ChristenUnie wil dat de gemeente Haarlem haar regels zo simpel mogelijk houdt. Wij verwachten dat de gemeente via één loket servicegericht handelt en dat alle informatie binnen één website toegankelijk is.

1.1    Participatie: iedereen doet mee

  • Duidelijke kaders. De gemeente communiceert bij participatie en inspraak vanaf het begin duidelijk over de rollen, procedures en de keuzeruimte die er is. Dit voorkomt teleurstellingen. Dat betekent dat de gemeente het gesprek aangaat op het moment dat er nog keuzes te maken zijn en duidelijke financiële en inhoudelijke kaders geeft. Er komt een nieuwe participatieverordening waarin duidelijk staat wat burgers van de gemeente mogen verwachten.
  • Participatie platform. Informatie over het beleid van de stad en lopende participatietrajecten is niet of slecht vindbaar op de gemeentelijke website. Dit nodigt burgers niet uit om mee te denken. De website moet daarom een overzicht van het actuele beleid bevatten met alle nota’s en verordeningen en een participatieplatform met een kalender met de lopende inspraak- en participatietrajecten.
  • Uitdaagrecht. In Haarlem gaan we, vanuit vertrouwen, actief werk maken van ‘right to challenge’ (uitdaagrecht). Het recht om als bewoners de gemeente uit te dagen en aan te geven dat je, bijvoorbeeld als wijk een voorziening zelf in stand wilt en kunt houden.
  • Initiatieven begeleiden en ondersteunen. Als er initiatieven, taken, verantwoordelijkheden en middelen kunnen worden overgedragen aan burgers en maatschappelijke instellingen, dan begeleidt en ondersteunt de gemeente dit proces. Het gaat er uiteindelijk om dat gezamenlijke doelstellingen op de beste manier bereikt worden. Een voorbeeld hiervan is buurtbeheer van speeltuinen.
  • Nieuwe democratie. Experimenten met nieuwe vormen van vertegenwoordiging om inwoners te betrekken bij de besluitvorming moeten aanvullend zijn op het mandaat dat via de verkiezingen door de inwoners is gegeven. Juist bij belangentegenstellingen is en blijft het de gemeenteraad, die als hoeder van het algemeen belang, knopen doorhakt en eindverantwoordelijk is.
  • Referendum. De ChristenUnie is voor een bindend, correctief referendum, met een uitkomstdrempel, zodat kiezers in een uiterst geval aan de noodrem kunnen trekken over voorstellen die door de raad zijn aangenomen. Maar vooral geldt voor de ChristenUnie: raadsleden zijn gekozen om zorgvuldig alle belangen af te wegen en weloverwogen besluiten te nemen. Laat hen het werk doen waarvoor ze het mandaat gekregen hebben
  • Meer vertrouwen, minder regels. De gemeente gaat actief op zoek naar overbodige, tegenstrijdige en/of onduidelijke regels om deze te schrappen of te verduidelijken. Er komt hiervoor een meldpunt. Jaarlijks informeert het college de gemeenteraad over de resultaten. Administratieve lasten voor bewoners en bedrijven worden waar mogelijk verlaagd.
  • Leesbare verordeningen. Gemeentelijke regels in verordeningen moeten begrijpelijk zijn. Alle Haarlemse verordeningen worden gecheckt op leesbaarheid en krijgen een duidelijke toelichting.
  • Wijkbudget. De ChristenUnie wil wijken meer eigen mogelijkheden geven om keuzes te maken die passen bij de wijk. Wijken krijgen daarom eigen budgetten voor kleine aanpassingen in de openbare ruimte (zoals het plaatsen van speeltoestellen) en voor activiteiten met het oog op de sociale samenhang. De kracht van de buurt is daarbij uitgangspunt.
  • Wijkvertegenwoordiging. Wijkraden en buurtplatforms worden gefaciliteerd om hun vertegenwoordigende rol te kunnen vervullen. Voorwaarde is, dat er een duidelijk draagvlak in de wijk moet worden aangetoond. De wijkvertegenwoordiging wordt betrokken bij de besteding van gemeentegeld voor burgerinitiatieven in de wijk.
  • Wijkcontract. Alle Haarlemse wijken krijgen een wijkcontract met afspraken over acties die gemeente en belanghebbenden in de wijk de komende vier jaar zullen uitvoeren.
  • Toegankelijke voorzieningen. De gemeente zorgt dat alle gemeentelijke voorzieningen goed toegankelijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld begraafplaats Akendam volledig rolstoeltoegankelijk gemaakt.
  • Jongerenraad. Haarlem gaat door met de Jongerenraad. Wel willen wij dat meer scholen dan de huidige twee middelbare scholen meedoen. Wij willen zorgen dat alle jongeren zich vertegenwoordigd voelen ongezien hun schoolniveau, ethnische achtergrond of geloofsovertuiging.
  • Gastlessen. Haarlem gaat aan middelbare scholen gastlessen aanbieden over de (gemeente)politiek.
  • Jongerenburgemeester. Haarlem krijgt naast een kinderburgemeester ook een jongerenburgemeester.
  • Rechtvaardige behandeling. Elke inwoner van Haarlem heeft recht op een rechtvaardige behandeling, onafhankelijk van gender, afkomst, handicap of andere status. Discriminatie en racisme doen afbreuk aan die gelijkwaardigheid en vrijheid. Daarom steunen wij het Bureau Discriminatiezaken Kennemerland.  Met signalen over ongelijke behandeling, discriminatie, racisme wordt aantoonbaar wat gedaan.
  • Anti-discriminatietraining. Medewerkers van de gemeente moeten over voldoende kennis en vaardigheden beschikken op het gebied van onbewuste vooroordelen, discriminatie, antisemitisme en racisme. Daarom volgen zij een anti-discriminatietraining.

Smart City, digitalisering en privacy

Nederland digitaliseert snel. Traditionele vraagstukken rond veiligheid, gezondheid, zorg en leefomgeving worden steeds meer ondersteund door digitale middelen zoals camera’s, digitale platforms, zelfhulp op afstand en data-analyse. Digitalisering biedt kansen. Tegelijk dreigen er mensen digitaal de aansluiting te missen en wordt door digitalisering de kans-ongelijkheid vergroot. Inwoners moeten daarom geholpen worden om digitaal vaardig te zijn. Ook moet er altijd voor deze groep een toegankelijk alternatief zijn.

Bij technologische ontwikkelingen moet het welzijn van de individuele burger en de bloei van de samenleving als geheel centraal staan. De ChristenUnie wil in Haarlem een digitale aanpak, aansluitend bij de landelijke Smart City aanpak, waarin inwoners, bedrijven, scholen, maatschappelijke instellingen en de gemeente samen de regionale samenleving sterker maken, technologische innovaties implementeren, en deze toegankelijk maken voor elke inwoner.

De gemeente moet het risico van verkeerd gebruik van data minimaliseren. Dit vraagt om goede beveiliging van gegevens, aanpak van digitale criminaliteit en borging van de privacy. Daarom wordt data opgeslagen in datacenters binnen Europa die in eigendom zijn van Europese bedrijven, worden inwoners zowel schriftelijke als mondeling goed geïnformeerd over wat er met hun gegevens gebeurt en wat hun rechten zijn op het gebied van privacy en volgen ambtenaren die persoonsgegevens verwerken regelmatig een privacy-training.

Het koppelen van persoonsgegevens is vaak nodig om snel de juiste zorg te kunnen leveren. Onduidelijke privacyregels leiden ertoe dat zorgverleners de veilige kant kiezen en daarmee goede hulpverlening in de weg staan. De gemeente gaat deze knelpunten oplossen samen met zorgverleners. Algoritmes kunnen de gemeente helpen het werk efficiënter en effectiever uit te oefenen, maar dat mag niet ten koste gaan van privacy of leiden tot etnisch profileren. Haarlemmers mogen niet op het verdachtenbankje worden gezet omdat zij bijvoorbeeld in een bepaalde wijk wonen of een bepaald inkomen hebben. De gemeente is maximaal transparant en maakt daarom algoritmes openbaar.

 

1.2    Communicatie: persoonlijk, toegankelijk en duidelijk

  • Eenvoudige taal. De gemeente communiceert zo duidelijk mogelijk met inwoners. Schriftelijke communicatie met inwoners is altijd in eenvoudig Nederlands (taalniveau B1).  
  • Publicatie in de krant. Berichten over aanvragen en besluiten, zoals vergunningen, omgevingsplannen en lokale regelgeving zijn niet alleen digitaal in te zien, maar verschijnen ook in één van de lokale gratis weekbladen.
  • Persoonlijke informatie. Belanghebbenden bij plannen van de gemeente in hun leefomgeving worden persoonlijk geïnformeerd (dus niet alleen een korte vermelding in de stadskrant). Hierbij wordt het begrip belanghebbenden ruim genomen. Inwoners moeten zich per project kunnen aanmelden voor een digitale nieuwsbrief om op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen.
  • Altijd een fysiek loket. In Haarlem kunnen inwoners, naast de digitale weg, altijd bij een fysiek loket met hun vragen over de gemeente terecht.
  • Toegankelijkheid is de norm. Alle websites en apps van de gemeente, semioverheidsinstellingen zoals Spaarnelanden en SRO en gesubsidieerde instellingen zoals musea, cultuurpodia en de bibliotheek moeten zo snel mogelijk maar uiterlijk 1 januari 2024 voldoen aan alle toegankelijkheidseisen voor gehandicapten. De gemeente publiceert een toegankelijkheidsverklaring waarin staat welke maatregelen zullen worden genomen, inclusief een planning.
  • Reactietermijn. Vragen van burgers en ondernemers aan ambtenaren of het college moeten zo snel mogelijk adequaat worden beantwoord. Hier komt een maximale reactietermijn voor van zes weken en jaarlijks wordt gemonitord wat de gemiddelde reactietermijn is en hoe vaak de maximale reactietermijn niet wordt gehaald.

Sterke lokale media

Onafhankelijke lokale en regionale media zijn cruciaal voor de lokale nieuwsvoorziening en de lokale democratie. Ze informeren inwoners, houden bestuurders scherp en agenderen maatschappelijke kwesties. De lokale media staan echter onder druk. Waar mogelijk ondersteunt de gemeente de Haarlemse lokale media. We gaan daarom door met het Haarlemse mediafonds, omdat het belangrijk is gericht kwetsbare onderdelen van de lokale nieuwsvoorziening te kunnen ondersteunen, zoals onderzoeksjournalistiek of journalistiek in wijken of bij doelgroepen. Uiteraard waken we daarbij voor de journalistieke onafhankelijkheid. Hierbij willen we de provincie ook betrekken als hoeder voor de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur.

1.3    Regionale samenwerking

  • Meer samenwerken met Velsen en Haarlemmermeer. Haarlem werkt voor wonen, economie, landschap, verkeer en klimaat samen met Heemstede, Bloemendaal en Zandvoort in de Zuid Kennemer-agenda. Deze samenwerking moet worden uitgebreid met Velsen en Haarlemmermeer gelet op de gezamenlijke belangen.
  • Betere controle door samenwerking gemeenteraden. Door bestuurlijke samenwerkingsverbanden zoals Gemeenschappelijke Regelingen zijn verantwoordelijkheden vaak vertroebeld. De controlemogelijkheden van de gemeenteraad op deze samenwerkingsverbanden moeten worden versterkt. Er komen daarom gemeenschappelijke commissievergaderingen met buurgemeenten over onderwerpen waar wordt samengewerkt zoals de Jeugdzorg, zodat onderling beter kan worden afgestemd. Ook komen er gemeenschappelijke rekenkameronderzoeken.
  • Regionale besluiten altijd op de agenda. Bestuurlijke samenwerkingsverbanden vragen een actieve en kritische houding van de gemeenteraad. Goede controle vraagt beter zicht op wat er in de regio gebeurt. Besluiten van besturen van gemeenschappelijke regelingen komen daarom voortaan altijd tenminste ter kennisgeving op de agenda van een raadscommissies zodat raadsleden deze makkelijker kunnen agenderen. Belangrijke besluiten komen tijdig, voor de definitieve besluitvorming, als voorgenomen besluit op de agenda van de raadscommissies.
  • Samenwerking ambtenaren van regio gemeenten. Door kennis te bundelen wordt de uitvoering beter en efficiënter. Voor gemeenschappelijke regelingen zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg komt een gemeenschappelijk uitvoeringsbureau.
  • Minder bestuurlijke drukte. Haarlem staat open voor eventuele samenwerking of fusie met andere omliggende gemeenten. Dit kan door ambtelijke fusie zoals reeds is gebeurd met de gemeente Zandvoort of door volledige bestuurlijke fusie. De gemeenteraden besluiten hierover op basis van inhoud, gevolgen voor de kwaliteit van de gemeentelijke organisatie (ook wel bestuurskracht genoemd), draagvlak onder de inwoners, herkenbaarheid en meerwaarde voor de regionale kracht/uitstraling.

2 Veiligheid

Elke jongere moet veilig naar school kunnen gaan. Elk kind moet beschermd worden tegen mishandeling. Elke oudere moet zonder angst over straat kunnen. Kortom, op alle momenten van de dag moet het voor iedereen veilig zijn om buiten te zijn. De overheid heeft de plicht om inwoners te beschermen en criminaliteit en ondermijning te bestrijden. We leven in een veilig land, maar de overheid kan niet absolute veiligheid garanderen. Burgers vormen de ogen en oren van de politie. Betrokkenheid van inwoners en organisaties uit de buurt is van groot belang bij het voorkomen en oplossen van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen.

Bij de aanpak van veiligheidsproblemen zijn wij hard waar het moet en zacht waar het kan. De ChristenUnie heeft aandacht voor slachtoffers en hun omgeving en stimuleert een effectieve, op herstel gerichte, aanpak van daders. Veiligheid gaat over meer dan alleen bescherming tegen geweld. Een schone en nette buurt zorgt al voor een veel veiligere indruk dan wanneer een buurt of straat er verwaarloosd uitziet. De ChristenUnie blijft zich daarom inzetten voor een nette, verzorgde openbare ruimte in Haarlem en Spaarndam.

Mensen zijn té waardevol om zich te verliezen in verslavingen aan alcohol, roken, drugs, seks, gamen en/of gokken. De ChristenUnie wil daarom dat preventie in het lokale gezondheids- en veiligheidsbeleid een belangrijke plek krijgt. Wij willen de aanwezigheid van coffeeshops en het gebruik van drugs actief tegengaan en streng optreden bij overlast. Signalen uit de buurt moeten hierbij zwaar wegen.

Dwang, misleiding of misbruik van mensen in een kwetsbare positie komt helaas ook in Haarlem voor. Wij willen actief inzetten op het voorkomen, signaleren en bestrijden van mensenhandel of het nu gaat om seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting of criminele uitbuiting van mensen. Gemeentelijke diensten moeten goed samenwerken, alert zijn op signalen van mensenhandel en hard optreden bij misstanden.

2.1    Een veilige samenleving

  • Jaarlijks veiligheidsoverleg. De gemeenteraad moet een stevige vinger aan de pols houden bij beleid van de veiligheidsregio. Minstens één keer per jaar moet er daarom overleg zijn tussen gemeenteraad, burgemeester, politie en openbaar ministerie waarin gesproken wordt over de resultaten van de inzet van mensen en middelen, onderlinge samenwerking, aanrijdtijden e.d. van politie, brandweer en ambulances en de prioriteiten voor het volgende jaar.
  • Inwonersparticipatie. Elke buurt of wijk heeft een eigen aanpak nodig. Inwoners, ondernemers, scholen, politie, woningcorporaties en welzijnswerk worden (eventueel per wijk) betrokken bij de analyse van veiligheidsproblemen en bij het opstellen van het veiligheidsplan en de prioriteiten.
  • Straatintimidatie. Haarlem gaat (seksuele) straatintimidatie aanpakken en neemt hierover een bepaling op in de Algemene Plaatselijke Verordening.
  • Doe Normaal-contract. Haarlem gaat werken met Doe Normaal-contracten waarin notoire overlastgevers beloven zich beter te gaan gedragen. Wie zich niet aan de regels van het contract houdt, riskeert een bevel van de burgemeester. Hiermee kan iemand die daarna opnieuw de fout in gaat strafrechtelijk worden vervolgd.
  • Voorkom ontstaan criminele jeugdgroepen. Zorg voor een goede en doortastende aanpak van politie en justitie op het gebied van criminele jongeren en goede samenwerking en communicatie met het jongerenwerk, scholen en ouders niet alleen bij de uitvoering van preventiemaatregelen en voorlichting, maar ook bij het opzetten daarvan. Voorkom dat jongeren afglijden naar criminaliteit.
  • Groepsaanpak jongerenoverlast. In wijken waar groepen jongeren georganiseerd overlast veroorzaken, wordt een groepsaanpak opgesteld in overleg met het Veiligheidshuis en jongerenwerkers. Harde kern en meelopers worden geïdentificeerd en ouders en netwerken betrokken om de overlast terug te dringen.
  • Overleg met middelbare scholen. Voor scholen is het een grote drempel om zorgwekkend gedrag van leerlingen aan de politie te melden. De stap naar de politie is vaak te groot en te drastisch. Toch signaleren scholen vaak als eerste dat het met een leerling de verkeerde kant uit gaat. In een geregeld overleg kunnen zorgcoördinatoren van scholen, gemeente, CJG en politie hun zorgen uitwisselen over jongeren die dreigen het verkeerde pad op te gaan. Daarbij is preventie het uitgangspunt.
  • Kosten verhalen. De kosten van vandalisme worden verhaald op daders.
  • Cameratoezicht. Dit kan een middel zijn om de veiligheid (of veiligheidsbeleving) te vergroten. Met dit middel moet wel heel terughoudend en zorgvuldig omgesprongen worden (privacy) en in een goede cyclus van beleid, uitvoering en evaluatie.
  • Tijdig signaleren radicalisering. Radicalisering en daaruit voortvloeiend terrorisme vormt een bedreiging voor de manier waarop wij in Haarlem in vrijheid en veiligheid leven. Het kan levens verwoesten, drijft families tot wanhoop en laat professionals soms verslagen achter. Radicalisering ontstaat als personen of groepen opvattingen ontwikkelen die haaks staan op de democratische rechtsorde en bereid zijn daar in de praktijk consequenties aan te verbinden. Door goede samenwerking met politie, regiogemeenten, jongerenwerkers, scholen en maatschappelijke organisaties is de gemeente alert om radicalisering tijdig te signaleren en tegen te gaan.
  • Jongeren weerbaar maken tegen radicalisering. Naast het beschermen van de samenleving, heeft de overheid ook een taak bij het beschermen van de individuele (minderjarige) burger. Aanpak van radicalisering bestaat daarom ook uit het weerbaar maken van individuen tegen radicaal gedachtengoed. Vooral jongeren die op zoek zijn naar hun plek in de samenleving zijn kwetsbaar. Het risico op radicalisering kan verkleind worden door goede scholing vanaf het begin (bijvoorbeeld voorkomen taalachterstand bij peuters), goede huisvesting en betere kansen op de arbeidsmarkt.
  • Georganiseerde criminaliteit bestrijden. Criminelen gebruiken vaak vastgoed om crimineel verkregen gelden wit te wassen. Dit vraagt een oplettende houding van de gemeente. Bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan het gebruik van winkelpanden of horecapanden op een manier die nauwelijks rendement kan opleveren. De gemeente werkt hierbij nauw samen met het RIEC (Regionale Informatie en Expertise Centrum).
  • Aanpak ondermijning op wijkniveau. In het project Lelie is succesvol ondermijning op wijkniveau in de Transvaalbuurt aangepakt. Deze wijkaanpak breiden we uit naar andere wijken als er signalen zijn dat dit nodig is. De gemeente betrekt de inwoners actief bij het herkennen van en signalering van (vermoedens van) ondermijnende activiteiten en het melden hiervan.
  • Voorkomen huiselijk geweld. De gemeente spoort burgers aan melding te doen bij vermoeden van huiselijk geweld. Veilig Thuis, het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling, moet laagdrempelig bereikbaar zijn en bekend bij alle inwoners van Haarlem. Ouderenmishandeling krijgt de komende periode meer aandacht. Hiervoor overlegt de gemeente met mantelzorg- en ouderenorganisaties.
  • Preventie kindermishandeling. Al bij de zwangerschap moet er aandacht zijn voor (hoog) risicosituaties. Consultatiebureaus (CJG/JGZ) bieden opvoedondersteuning in bijvoorbeeld het omgaan met huilgedrag van baby’s.
  • Aanpak eergerelateerd geweld. Samen met partners in de stad wordt maximaal ingezet op het voorkomen van eergerelateerd geweld en genitale verminking.

2.2    Hulpdiensten dichtbij

  • Dekkingsplan brandweer. Het Haarlemse dekkingsplan voor de aanrijdtijden van de brandweer moet rekening houden met de vele monumenten en portiekwoningen in de stad.
  • Klimaatadaptatie. In het lokale veiligheidsplan moet aandacht zijn voor de gevolgen van klimaatverandering zoals toenemende kans op wateroverlast en hittestress.
  • Evenementen betalen mee. Inzet van politie en andere hulpverleners bij grote evenementen van private partijen kan niet volledig voor rekening komen van de gemeenschap of ten koste gaan van de beschikbaarheid van politie en hulpdiensten voor het reguliere werk. Het is vanzelfsprekend dat organisatoren meebetalen aan beveiliging (tenminste 50%) en dat zij schoonmaakkosten zelf betalen.
  • Wijkagent in de klas. De ChristenUnie hecht aan de rol van de wijkagent als aanspreekpunt voor burgers in de wijk en zijn coördinerende taak naar andere agenten en de gemeente toe om problemen in de wijk concreet aan te pakken. De ‘agent in de klas’ wordt gestimuleerd. Zo kunnen jongeren hun wijkagent op een goede manier leren kennen.
  • Whatsapp-buurtpreventie. Inwoners worden, als oren en ogen van de politie, actief betrokken bij de veiligheid in hun directe omgeving door middel van Burgernet en Buurtpreventie appgroepen.
  • Lage drempels voor melden overlast. De gemeente moet zorgen dat inwoners van Haarlem gemakkelijk melding kunnen maken van overlast en van crimineel gedrag en voor goede terugkoppeling door de politie en handhaving naar de melder over de resultaten.
  • Voorlichting anoniem aangifte doen. De mogelijkheid van het anoniem aangifte doen, biedt inwoners in sommige gevallen veiligheid, maar is nog onvoldoende bekend. De ChristenUnie vraagt om voorlichting over deze mogelijkheid.

Haarlem één 6-minutenzone

De ChristenUnie steunt de plannen van de Hartstichting om heel Nederland een 6-minutenzone te maken: een gebied waar het mogelijk is om binnen 6 minuten alle handelingen uit te voeren die nodig zijn bij een hartstilstand. Daarmee is de overlevingskans te verhogen naar 25%. Hiervoor is het nodig dat er voldoende AED’s zijn, dat het bekend is waar de dichtstbijzijnde AED hangt, dat voldoende mensen weten hoe te handelen bij een hartstilstand en dat er voldoende vrijwilligers snel ter plekke kunnen zijn om te reanimeren.

2.3    Drugs, drank en gokken: preventie tegen verslaving

  • Mystery guests. De gemeente organiseert voldoende toezichtcapaciteit voor de Drank- en Horecawet. De ChristenUnie is voor extra alertheid op de handhaving van leeftijdsgrenzen. De gemeente gebruikt hiervoor regelmatig mystery guests.Happy hours. Reclamestunts voor alcoholische dranken en happy hours in de horeca worden via convenanten of via de APV afgeschaft.
  • Taskforce drugs. Het dumpen van drugsafval zorgt voor veel opruimkosten voor de overheid en gaat gepaard met illegaliteit en criminaliteit. De ChristenUnie wil dat Haarlem zich in de regio sterk maakt voor een taskforce drugs om druggerelateerde criminaliteit en overlast aan te pakken.
  • Gokhallen. Het aantal casino’s en gokhallen moet verminderd worden en de vestiging van nieuwe wordt voorkomen in het nieuwe Omgevingsplan.
  • Geen wietkwekerij. Wiet is en blijft een verboden middel, en de gemeente gaat dit dus niet zelf telen.
  • Stevige handhaving. Tegen illegale hennepkwekerijen en illegale verkoop van hard- en softdrugs wordt hard opgetreden.
  • Preventie van pillengebruik. De gemeente Haarlem moet meer doen tegen het toenemende gebruik en de groeiende acceptatie van synthetische drugs. Het mag niet zo zijn dat zelfs kinderen het gebruik van een pilletje normaal vinden. De risico’s van het gebruik van pillen als XTC en MDMA zijn groot. Voorlichting op universiteiten, scholen en bij feesten moet vooral gericht zijn op preventie en pas dan op het veilig gebruik en controle ervan. Ook de groei van het af-en-toe-gebruik van andere harddrugs is een slechte ontwikkeling. De gemeente moet ook dit ontmoedigen door voorlichting.
  • Coffeeshops ’s nachts dicht. Om overlast te beperken wordt het gebruik van drugs en alcohol op straat actief tegengegaan en mogen coffeeshops niet meer ’s nachts geopend zijn.
  • Evaluatie nachthoreca. De ruimere openingstijden ‘s nachts van de horeca in het centrum en enkele specifieke straten buiten het centrum worden regelmatig geëvalueerd met wijkbewoners en politie. Bij structurele overlast worden de openingstijden ’s nachts beperkt.
  • Coffeeshops niet in de buurt van scholen. Handhaaf bij coffeeshops actief op de landelijke AHOJGI-criteria (verboden om: te afficheren, harddrugs te verhandelen, overlast te veroorzaken, jeugd onder de 18 toe te laten of aan hen te verkopen, grote hoeveelheden te verhandelen en het ingezetenencriterium). De minimale afstand tot scholen in het lokale coffeeshopbeleid wordt verhoogd van 150 naar 250 meter en gaat niet alleen gelden voor scholen voor voortgezet onderwijs maar ook voor basisscholen.
  • Geen alcohol in kantines. De strijd tegen drankmisbruik voert de gemeente samen met scholen, ouders, kerken, verslavingszorg, horeca, politie, sportverenigingen en andere betrokkenen. Het alcoholgebruik in sportkantines, scholen en buurthuizen moet verboden worden.

2.4    Prostitutie: misstanden bestrijden

  • Prostitutie is geen gewoon beroep. Er is bijna altijd sprake van machtsongelijkheid en economische ongelijkheid. Mensenhandel, uitbuiting, criminaliteit, schulden, eenzaamheid en andere sociale problemen komen in de sector veel voor. Wij willen slachtoffers voorkomen en het grove onrecht dat mensen wordt aangedaan bestrijden. Daarom willen wij een uitsterfbeleid voor seksinrichtingen. Eerste stap is het maximeren van het aantal vergunningen op het huidige aantal. Vergunningen zijn niet overdraagbaar op een nieuwe eigenaar.
  • Pooierverbod en vergunningplicht thuiswerkers. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat misstanden binnen de sector verminderd worden door gelijke regels voor iedereen. Daarom willen wij, vooruitlopend op de Wet regulering sekswerk (WRS) en in navolging van andere steden een pooierverbod en een vergunningplicht voor zelfstandig thuiswerkende prostituees. Ook willen wij een minimum verhuurperiode voor sekswerkers waarbij een ruimte niet kan worden benut door een andere sekswerker. Zo wordt het snel rouleren van sekswerkers tussen verschillende seksinrichtingen onmogelijk. Uiteindelijk willen wij naar het ‘Nordic model’ waarin het kopen van seks strafbaar wordt voor de klant, niet voor de prostituee.
  • Regelmatige controle. Prostitutiecontrole en controle door de GGD en prostitutiehulpverlening vindt regelmatig plaats om schrijnende situaties op te sporen, te handhaven en om hulp te kunnen bieden. De gemeente draagt er zorg voor dat alle sekswerkers op de hoogte zijn van neutrale, veilige en toegankelijke zorg zoals het feit dat vergunde clubs verplicht zijn zorgprofessionals toe te laten voor het bezoek van de sekswerkers. We minimaliseren de mogelijkheid tot uitbuiting en dwang onder andere door onafhankelijke hulp en controle bij het invullen van formulieren en contracten en door de intake van een sekswerker bij een exploitant door de gemeente of een professional te voeren.
  • E-learning. Startende prostitués volgen een verplichte e-learning over administratieve en fiscale rechten en plichten om te voorkomen dat ze door onwetendheid in financiële problemen terecht komen en niet vrij zijn uit de prostitutie te stappen vanwege hoge schulden.
  • Bestrijden online misstanden. Met de verschuiving van prostitutie van de clubs en bordelen naar het thuiswerken/het via internet aanbieden van diensten, is de onzichtbaarheid van de prostitutiebranche toegenomen en daarmee ook de risico’s. De gemeente moet ook online toezicht houden op het aanbod en mogelijke misstanden in het online aanbod die plaatsvinden binnen onze gemeente opsporen en aanpakken.
  • Hulp en uitstapprogramma. Haarlem blijft investeren in voldoende hulp- en uitstapprogramma’s voor prostituees in clubs en onder zelfstandig werkenden, ook als het Rijk daar geen of minder middelen voor beschikbaar stelt. Prostituees worden actief benaderd om hen op de hoogte te stellen van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van deze programma’s.
  • Opvang slachtoffers. De gemeente Haarlem zorgt voor een veilige opvang voor slachtoffers van pooiers en mensenhandelaren.
  • One strike. Voor exploitanten moet ondernemen in de prostitutiesector zo moeilijk mogelijk gemaakt worden. Daarvoor komt er een one-strike-you’re-out-beleid. Na de ‘out’ krijgt een pand een andere bestemming in het Omgevingsplan.
  • Overweeghuis. We werken regionaal samen met bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam om te komen tot een verblijfsvoorziening te realiseren waar vrouwen die overwegen uit te stappen tijdelijk kunnen wonen (vergelijkbaar met het Groningse ‘overweeghuis’).
  • Sexting en grooming. Onder jongeren spelen sexting en online kinderlokken (grooming) een steeds grotere rol. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat ouders en scholen hier samen optrekken als het gaat om voorlichting en hulpverlening.
  • Weerbaar maken. De gemeente stimuleert voorlichting- en preventieprojecten op scholen die meiden en jongens weerbaar maken tegenover loverboys/girls. De GGD moet dit samen met Scharlaken Koord (sociaal maatschappelijk werk onder prostitués) aanbieden aan alle middelbare scholen.

2.5    Aanpak mensenhandel en uitbuiting

  • Actieplan tegen mensenhandel. Haarlem formuleert, op basis van onderzoek naar de verschijningsvormen, specifiek mensenhandelbeleid met daarin aandacht voor signalering, bestuurlijke handvatten om barrières op te werpen, zorgcoördinatie en ketenregie. We volgen hiermee het Interbestuurlijk Programma waarin staat dat elke gemeente in 2022 een duidelijke en geborgde aanpak van mensenhandel moet hebben.
  • Sleutelfunctionaris. Haarlem heeft een sleutelfunctionaris mensenhandel die bekend is met de bestuurlijke mogelijkheden om te signaleren en op te treden tegen mensenhandel en bekend is met de instanties waar slachtoffers van mensenhandel terecht kunnen. De komende jaren wordt door deze functionaris ingezet op het trainen van ambtenaren maar ook van professionals in (jeugd-)zorginstellingen, huisartsen, welzijnswerkers, het Sociaal Wijkteam en CJG-medewerkers voor het beter signaleren van mensenhandel en loverboysituaties. Ook zorgt de sleutelfunctionaris voor heldere afspraken tussen de professionals en de politie over handhaving, melding en begeleiding.
  • Opvang voor alle slachtoffers. Haarlem zorgt ervoor dat ieder slachtoffer van mensenhandel, ook ongedocumenteerden, terecht kan bij gemeentelijke voorzieningen zoals opvang en begeleiding. Daarbij moet slachtofferschap losgekoppeld worden van het doen van aangifte.
  • Informatiepakketten. De gemeente zorgt voor informatiepakketten voor arbeidsmigranten en prostituees, bij voorkeur in hun eigen taal, met daarin minimaal de rechten en plichten en de mogelijkheden om melding te maken van misstanden en hulp in te roepen (informatieverstrekking).
  • Bewustwording. Haarlem creëert bewustwording van de verschillende in Nederland voorkomende vormen van mensenhandel onder haar inwoners door middel van een informatiecampagne.

3 Energie, klimaat, natuur en milieu

Mensen zijn onderdeel van een prachtige schepping waarvan het bestaan in Gods handen ligt. We laden ons op in mooie landschappen en genieten van de wonderlijke schoonheid van bloemen, bomen, insecten en andere dieren. De ChristenUnie wil krachtig inzetten op de hoopvolle en noodzakelijke beweging die gaande is naar een groene, duurzame economie die zich houdt aan de grenzen van de aarde en aan de norm van ecologische en sociale gerechtigheid.

Haarlem is de meest versteende stad van Nederland. Dit wordt deels gecompenseerd door de grote natuur- en recreatiegebieden in de nabijheid van de stad, maar ook groen in de stad is van wezenlijk belang. Vergroening van de stad is nodig om hittestress te verminderen, biodiversiteit te vergroten, regenwater langer vast te houden en om bij te dragen aan schonere lucht en betere leefbaarheid. Wij willen daarom meer groene bermen en plantsoenen. Wij willen overbodige bestrating vervangen door groen en meer bomen planten. We ondersteunen particuliere initiatieven die daaraan bijdragen.

Wij willen af van olie, aardgas, kolen en houtige biomassa en ruim baan maken voor schone energie die zo veel mogelijk lokaal is opgewekt. De gemeente heeft de regie in deze lokale energietransitie en moet zorgen dat het doel haalbaar en betaalbaar is voor iedereen. Energiebesparing in de industrie, gebouwde omgeving en mobiliteit wordt topprioriteit. Auto’s zonder uitstoot en energie neutrale huizen worden de norm. Daarnaast willen wij dat in Haarlem en Spaarndam zo veel mogelijk de eigen behoefte aan energie binnen de gemeentegrenzen op een duurzame manier wordt opgewekt.

Grondstoffen willen wij niet verspillen, maar terugwinnen en hergebruiken. Wij kunnen daarbij niet zonder samenwerking met en enthousiasme van onze inwoners en de circulaire bedrijven in Haarlem. We gaan voor een sterke circulaire economie in Haarlem.

3.1    Energieke stad

  • Gemeentelijk vastgoed maximaal verduurzamen. De gemeente gaat gemeentelijk vastgoed maximaal verduurzamen door energiebesparing (isolatie en zuinige verlichting) en door waar mogelijk daken en gevels van gemeentelijke gebouwen in te zetten voor opwekking van duurzame energie. Streven is tenminste 2% energiebesparing per jaar. De komende periode wordt het stadhuis maximaal verduurzaamd en daarmee een voorbeeld van wat er allemaal mogelijk is bij monumenten.
  • 100% duurzaam. De gemeente gebruikt alleen 100% in Nederland opgewekte duurzame energie. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van energie op basis van verbranding van biomassa.
  • Elektrisch vervoer. De gemeente maakt alleen nog gebruik van elektrische auto’s. Ook met Paswerk en Spaarnelanden worden hierover afspraken gemaakt.
  • Haarlems Klimaat- en Energiefonds. Er komt een fonds dat zich richt op investeringen in financieel en duurzaam renderende projecten in Haarlem.
  • Nieuwe windmolens Schoteroog. De vier windmolens bij Schoteroog uit 1994 die al jaren stil staan worden vervangen door exemplaren met een hoger vermogen. Het Rijk wil in verband met de nabijheid van Schiphol slechts toestemming geven voor één windmolen. Wij willen 4 tot 6 molens plaatsen omdat hiermee kan worden voorzien in 10 tot 15% van het toekomstige elektriciteitsverbruik van Haarlem. Wij zien hiervoor ruimte want de molens zullen niet hoger zijn dan de bestaande KPN-toren.
  • Zonnepark Schoteroog. Het voorziene zonnepark aan de zuidwestkant van Schoteroog wordt ecologisch ingepast.
  • Participatie energiepark Schoteroog. Voor grootschalige energieopwekking met zonne-akkers of windmolens zoals op Schoteroog moeten omwonenden kunnen meeprofiteren. Dit kan door een gebiedsgebonden bijdrage die terugvloeit naar de lokale samenleving, een aandeelhouderschap van inwoners, of door afname van de energie via een coöperatie. Dit moet voor iedereen in Haarlem bereikbaar zijn (dus ook voor de kleinere portemonnee). Uitgangspunt is dat energiepark Schoteroog voor tenminste 50% in lokaal eigendom komt conform de Gedragscode Zon op Land.
  • Handhaving plicht energiebesparing. Bedrijven en instellingen hebben de wettelijke plicht om energiebesparingsmaatregelen te nemen die binnen 5 jaar kunnen worden terugverdiend. Omdat dit onvoldoende van de grond gaat de gemeente voorlichting geven via een concrete lijst maatregelen en meer handhaven.
  • Energiebesparing bedrijven. De gemeente sluit met de Industriekring Haarlem een energiebesparingsconvenant. Door samen te werken, brengen bedrijven elkaar tot ideeën, en zetten ze extra stappen om energie-efficiënt te worden. We stimuleren dit door een openbare monitor te maken per sector.
  • Terrasverwarmers moeten worden verboden. Zolang dit juridisch niet mogelijk is, maakt de gemeente afspraken met de Koninklijke Horeca Nederland om in Haarlem geen terrasverwarmers te gebruiken.
  • Straatverlichting verduurzamen. Binnen 4 jaar is alle straatverlichting in Haarlem verduurzaamd door het toepassen van LED. Waar mogelijk wordt verder energie bespaard en lichtvervuiling voorkomen door dynamisch dimmen en door het weghalen van overbodige straatverlichting. Uiteraard staan sociale veiligheid en verkeersveiligheid voorop.
  • Gebruik aandeelhouderschap. Haarlem is aandeelhouder van de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze bank investeert in biomassacentrales. De ChristenUnie wil dat het college de BNG blijft oproepen hiermee te stoppen.
  • Zonnepanelen op bedrijfsdaken. We stimuleren de plaatsing van zonnepanelen op bedrijfsdaken door het uitwisselen van kennis en het koppelen van energiecoöperaties aan bedrijven.

Haarlem winkelt energiezuinig

Haarlem is de winkelstad van Nederland. De duurzame ambities van de stad kunnen daarbij aansluiten. Als alle winkels in een winkelgebied de deuren altijd open hebben, vraagt dat meer energie dan de capaciteit van een paar windmolens. Omdat winkels veel publiek trekken zijn dit bij uitstek locaties om zichtbaar te maken wat er mogelijk is aan energiebesparing.

Samen met Haarlem Centraal, de ondernemersvereniging die een groot aantal straatverenigingen in het centrum vertegenwoordigt, en de andere winkeliersverenigingen wordt daarom een energiebesparingsplan opgesteld waarbij voor het winkelend publiek de energiebesparing zichtbaar wordt gemaakt. Zo krijgen energiezuinige winkels een sticker op de deur dat ze zorgvuldig met energie omgaan. Met aantrekkelijke acties worden klanten daarbij gestimuleerd om zelf ook aan energiebesparing te doen

Buurtbatterij

De salderingsregeling voor de opwekking van zonne-energie wordt landelijk afgebouwd. Dit stimuleert bezitters van zonnepanelen hun eigen opgewekte energie zoveel mogelijk te gebruiken op het moment dat het wordt opgewekt. Maar het wordt ook interessanter om energie op te slaan in batterijen. Momenteel worden experimenten gedaan met zogenaamde Buurtbatterijen. Dit zijn gedeelde batterijen waar je als wijk gebruik van kunt maken. De gemeente moet met de netbeheerder in gesprek gaan om te onderzoeken of en waar in Haarlem buurtbatterijen een waardevolle inpassing kunnen krijgen. Ook is de ChristenUnie voor laad- en ontlaadpleinen voor elektrische auto’s in de wijk zodat het energienetwerk efficiënter wordt benut

3.2    Circulaire stad

  • Milieuplein wordt kringloopplein. In Haarlem zien we al het afval als grondstof. Het kringloopplein is dé plek waar grondstoffen een nieuw leven kunnen krijgen. Er moet daar dus ruimte zijn voor het inzamelen van goederen voor kringloop- en reparatiedoeleinden.
  • Kringloopplein vaker open. We stoppen met het experiment met de opening van het Kringloopplein op zondag. Opening op andere dagen is qua personeelskosten goedkoper. Door deze maatregel kan het Kringloopplein op de andere dagen langer open.
  • Mini-kringloopplein. Voor kleine hoeveelheden afval is het Kringloopplein in de Waarderpolder voor veel Haarlemmers te ver weg. Daarom komt er in elke wijk een mini-kringlooppplein waar bijvoorbeeld hout, hard plastic, piepschuim, aluminium en kleine elektronische apparaten gescheiden kunnen worden ingezameld.
  • Afval scheiden op school. De gemeente Haarlem stimuleert scholen en maatschappelijke organisaties om afval te scheiden en faciliteert hen hierin zoveel mogelijk.
  • Textiel beter scheiden. Nog veel te veel textiel belandt bij het restafval. Er komen meer ondergrondse containers voor textielinzameling en meer voorlichting welk textiel kan worden gerecycled.
  • Luierrecycling. Samen met kinderdagverblijven, consultatiebureaus en andere gemeenten in de regio spant Haarlem zich in om te komen tot recycling van luiers om zo de berg restafval te verminderen.
  • Opzoomeren. Haarlem doet mee aan landelijke dagen rond afval, zwerfvuil en compost (Nederland Schoon, Opzoomeren, Duurzaamheidsweek e.d.) om afvalscheiding onder de aandacht te brengen.
  • Zelf opruimen. Winkels en horeca worden verplicht het eigen erf schoon te houden en gestimuleerd afval te scheiden.
  • Gemeente geeft goede voorbeeld. In aanbestedingen neemt de gemeente op dat zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van duurzame grondstoffen die aan het eind van de levenscyclus eenvoudig te scheiden en opnieuw te gebruiken zijn. Zo wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van verkeersborden van bamboe.
  • Boetes zwerfvuil en hondenpoep. Op hotspots van zwerfvuil en hondenpoep worden meer handhavers ingezet zodat meer daders een boete krijgen bij overtredingen. We handhaven de hondenbelasting en zorgen voor voldoende uitlaatplaatsen waar honden los kunnen lopen. Opruimen wordt gestimuleerd, onder andere door middel van voorlichting, het plaatsen van automaten met hondenpoepzakjes en meer afvalbakken en het in bruikleen beschikbaar stellen van afvalgrijpers.
  • Voldoende ondergrondse afvalcontainers. In wijken met veel flats zoals in Schalkwijk moeten er meer ondergrondse containers komen voor oud papier, plastic/blik/drankenkartons (PBD) en restafval. Ook plaatsen we bij afvalcontainers zoveel mogelijk groen. Zo voorkomen we zwerfafval dat snel ontstaat bij volle containers.
  • Melding volle container met QR-code. Het melden van een volle of defecte afvalcontainer wordt aangemoedigd door gebruik van stickers met een QR-code op de containers.
  • Hergebruik reststromen. Met Haarlemse ondernemersverenigingen wordt onderzocht hoe lokaal meer reststromen kunnen worden uitgewisseld.

Minder restafval door betere afvalscheiding? Minder belasting!

Haarlem hoort bij de 15 slechtst presterende gemeenten van Nederland wat betreft het gescheiden inzamelen van afval. Zo wordt 35 kilo oud papier per inwoner ingezameld tegenover een landelijk gemiddelde van 62 kilo en wordt slechts 4,1 kilo kunststof per inwoner ingezameld tegenover 6 kilo landelijk. Haarlem haalde in 2019 een scheidingspercentage van 40% waar ruim 71% van de gemeenten 60% of meer (tot zelfs 95%) haalden (bron: afvalmonitor.databank.nl).

Onvoldoende scheiden van afval is slecht voor het milieu en kostbare grondstoffen gaan zo verloren of worden laagwaardig gebruikt. Dit moet anders! Haarlem gaat daarom afvalscheiding bij de bron sterk stimuleren. Het in andere gemeenten succesvolle diftar-systeem, waarbij de afvalstoffenheffing lager wordt als je minder restafval aanbiedt, moet in Haarlem worden ingevoerd. Dit is veel eerlijker dan een afvalstoffenheffing gebaseerd op het aantal personen in een huishouden

3.3    Waterrijke stad

  • Klimaatadaptatieplan. Haarlem moet zich voorbereiden op de toename van extreme buien en lange droge, hete periodes in onze versteende stad. Een goede samenwerking met de waterschappen is noodzakelijk. Er moet één integraal klimaatadaptatieplan komen waarin de gemeente en het waterschap het watersysteem als één systeem beschouwen, los van de verschillende verantwoordelijkheden. Het waterschap moet waar daar behoefte aan is meer binnenstedelijk investeren dan ze tot nu toe doen, immers het merendeel van hun inkomsten komt ook uit de bebouwde omgeving.
  • Benut regenwater optimaal. Zet hoogkwalitatief water niet in voor laagwaardige toepassingen. Stimuleer het plaatsen van regentonnen, infiltratiekratten en ondergrondse waterreservoirs voor het sproeien van de tuin en doorspoelen van WC’s met regenwater. De gemeente werkt aan bewustwording op dit punt, bijvoorbeeld door een publiekscampagne in samenwerking met de tuincentra, en ondersteunt bewoners die hierin stappen willen zetten.
  • Waterberging in wadi’s. Voldoende ruimte voor het bergen van regenwater is belangrijk om wateroverlast te bestrijden. We leggen daarom in plantsoenen meer wadi’s aan, lagergelegen plekken in het groen waar water langer mag blijven staan. Dit geeft ook kansen voor meer biodiversiteit in de stad. Ook zorgen we in wijken die kwetsbaar zijn voor wateroverlast voor voldoende hoogteverschil tussen straat en stoep zodat ook daar water kan worden opgevangen.
  • Afkoppelen regenwater van riool. Door het relatief schone regenwater waar mogelijk af te koppelen van het riool, kan het aantal vuilwateroverstorten worden gereduceerd en wordt de belasting van zuiveringsinstallaties verminderd. In 2026 moet Haarlem 20% minder verhard oppervlak aangesloten hebben op het riool. Bij nieuwbouw worden daken verplicht afgekoppeld. Om afkoppeling te stimuleren komt er een subsidieregeling.
  • Rioolheffing afhankelijk van regenwater afvoer. Grote bedrijven gaan een extra rioolheffing betalen voor het oppervlak van de eigen grond die is aangesloten op de riolering. Hoe meer regenwater wordt geloosd op de riolering, hoe hoger de heffing. Ook onderzoeken we of de rioolheffing voor inwoners deels kan worden gebaseerd op de mate waarin hemelwater wordt vastgehouden op het perceel zodat het niet terecht komt in het riool. Dit gaan we doen op basis van een hemelwaterlabel.
  • Groene daken. De gemeente stimuleert de aanleg van groene daken omdat deze bijdragen aan waterberging, verkoeling en biodiversiteit. Ook leveren zonnepanelen hierdoor meer rendement.

3.4    Duurzame stad

  • Stadslandbouw. Braakliggende gronden krijgen waar mogelijk een tijdelijke bestemming voor stadslandbouw, speelplek en/of inzaaien met bijenvriendelijk bloemenmengsel. Dit brengt onze voedselproductie dichter bij huis, verlevendigt de stad en maakt de openbare ruimte groener en leefbaarder.
  • Duurzaam, lokaal en biologisch inkopen. Het gemeentelijke inkoopbeleid is 100% circulair en voldoet aan de regels van eerlijke handel en maatschappelijk verantwoord inkopen. De gemeente streeft hierbij naar continue verbetering. Haarlem wordt koploper in het toepassen van de Internationale Sociale Voorwaarden voor producten die (direct of indirect) uit ontwikkelingslanden komen. De gemeente gaat voor de eigen catering uit van 100% duurzaam en biologisch en zo lokaal mogelijk. Keuzes en resultaten van het inkoopbeleid worden inzichtelijk gemaakt.
  • Milieueducatie. Natuur- en Milieu Educatiecentrum Ter Kleef levert een belangrijke bijdrage aan voorlichting op scholen. Naast beroepskrachten kunnen ook vrijwilligers hierbij worden ingezet. Ook speciale activiteiten zoals de Nationale Boomfeestdag kunnen vanuit dit centrum worden georganiseerd.
  • Verbinding tussen school, voedsel en natuur. Elke basisschoolklas krijgt de gelegenheid om een (circulaire) boerderij te bezoeken, een schooltuin aan te leggen of een excursie naar een natuurgebied te maken. Zo leren kinderen wat gezond voedsel is, hoe dat duurzaam kan worden geproduceerd en wat voor impact voedsel heeft.
  • Regionale voedselmarkten. We stimuleren het oprichten van regionale voedselmarkten, met gebiedscoöperaties die het voedsel rechtstreeks van boeren naar inwoners brengen. Samen met boeren, voedselproducenten en de (super)markt zetten we in op het promoten van het eten van streekproducten. Op de Haarlemse markten reserveren we plek voor regionale voedselproducenten om hun producten te verkopen.
  • Voedselverspilling gaan we tegen. We maken afspraken met restaurants over het aanbieden van doggy bags en stimuleren winkeliers om samen te werken met de voedselbank en om voedsel dat tegen de houdbaarheid aan zit aan te bieden via apps als To Good To Go.
  • Voedseljutten. Stimuleer ‘voedseljutten’ door het planten van bomen met eetbare vruchten.
  • Houtrook. De ChristenUnie pleit voor goede voorlichting (campagne) over het efficiënt stoken van hout en pellets en over het nut van houtrookfilters om zo luchtverontreiniging en uitstoot van CO2 en fijnstof te beperken.
  • Vuurwerkverbod. Wij steunen het vuurwerkverbod dat vanaf de jaarwisseling 2021/2022 geldt in Haarlem vanwege de milieu impact, om dieren te sparen, overlast te beperken en ongelukken te voorkomen. De gemeente onderzoekt als alternatief het organiseren van een droneshow.

3.5    Groene stad

  • Meer kwaliteit. Veel groenstroken in de stad zijn in de loop der jaren versoberd, struiken zijn vervangen door gras. Wij willen de kwaliteit van het groen verbeteren. Wij streven daarbij naar meer biodiversiteit en willen het groen zoveel mogelijk ecologisch beheren. Dat betekent ook geselecteerde stukken groen minder maaien om de biodiversiteit te verhogen. De gemeente maakt afspraken met woningcorporaties om hun groen duurzamer en ecologisch te beheren.
  • Goed onderhoud. Over periodiek onderhoud moet duidelijk worden gecommuniceerd naar de burgers. De planning wordt openbaar gemaakt zodat transparant is welke werkzaamheden per jaar worden uitgevoerd en wanneer. Zo kunnen bewoners zien of het toegezegde onderhoud ook wordt uitgevoerd. Bewoners kunnen ook betrokken worden bij de uitvoering van het beheer van het stedelijk groen. Dit versterkt de sociale samenhang.
  • Vogelbescherming. Wij willen dat streng gehandhaafd wordt op de uitvoering van de flora- en faunawet zodat bijvoorbeeld dieren niet worden gestoord in het broedseizoen door werkzaamheden.
  • Groene streefnorm. Invoering van een streefnorm voor groen, bijvoorbeeld de landelijke norm van circa 70m2 openbaar groen per woning, waarbij dit per wijk kan variëren naar gelang het soort wijk.
  • Nieuwe bomen en struiken. Haarlem gaat door met het uitbreiden van het aantal bomen. Doel is de komende vier jaar 2500 bomen toe te voegen in de stad. Wij kiezen daarbij voor inheemse soorten. We kijken niet alleen naar het aantal bomen, maar ook naar de omvang. We gaan voor bomen die een grote kruin krijgen, uiteraard qua hoogte wel passend in de omgeving. In straten waar geen ruimte is voor bomen als gevolg van ondergrondse infrastructuur zoeken we vergroeningsmogelijkheden via struiken in plantvakken en het realiseren van groene slingers (groen boven de straat).
  • Behoud groene zoom. De groene zoom rond Schalkwijk, het Westelijk Tuinbouwgebied en de Hekslootpolder dienen onbebouwd te blijven. Verrommeling moet worden tegen gegaan.
  • Steenbreek. Verstening van de stad wordt tegengegaan. De gemeente werkt met operatie Steenbreek aan bewustwording van bewoners over hun rol bij waterberging en de aanpak van hittestress, bijvoorbeeld door een publiekscampagne in samenwerking met de tuincentra. De gemeente geeft ook zelf het goede voorbeeld. Per wijk wordt in kaart gebracht waar bestrating kan worden vervangen door groen en waar in het openbaar gebied ruimte kan worden gecreëerd voor het langer vasthouden van regenwater.
  • Herplantplicht. Als kappen van bomen noodzakelijk is voor bijvoorbeeld veiligheid, een bouwproject of aanleg van een weg moet een herplantplicht gelden. Herplant gebeurt in principe in de directe omgeving en hier gelden voorwaarden voor de dikte van de stam van de nieuwe boom. Als dat onmogelijk is wordt geldt gestort in een bomenfonds. Bij elk ontwikkelplan komt een SMART geformuleerde groenparagraaf.
  • Bestrijding plaagdieren en exoten. Haarlem zet intensief in op de bestrijding van plaagdieren zoals ratten en exoten zoals de Japanse Duizendknoop. De gemeente gebruikt hiervoor natuurvriendelijke middelen.
  • Verbod op Round Up. Het onkruidbestrijdingsmiddel Round Up is schadelijk voor het milieu en leidt tot minder bijen in de natuur. De gemeente is inmiddels gestopt met het gebruiken van dit middel. Andere partijen zoals woningcorporaties kunnen het echter nog wel gebruiken. De gemeente moet daarom in de Algemene Plaatselijke Verordening opnemen dat het gebruik van Round Up in groenvoorzieningen verboden is.
  • Vogelvriendelijk bouwen. Bij nieuwbouwprojecten zoekt de gemeente samen met projectontwikkelaars mogelijkheden om zo te bouwen dat de stad aantrekkelijk blijft voor vogels en vleermuizen.
  • Dierenambulance. De gemeente moet voldoende financiële steun geven aan dierenambulance, dierenasiel en vogelhospitaal voor de uitvoering van de wettelijke plicht van de gemeente voor de opvang van zwerfdieren en gewonde dieren.
  • We stimuleren groene schoolpleinen. Kinderen vinden een groen schoolplein leuker, mooier en prettiger, zijn geconcentreerder, rustiger, bewegen meer, zijn meer in contact met de natuur en hebben een uitdagendere speelomgeving. Daarnaast draagt een groen schoolplein bij aan verminderen van wateroverlast, hittestress en is het goed voor de biodiversiteit.

4 Zorg en welzijn

Elk mens is waardevol. Die waarde hangt niet af van prestaties, gezondheid, seksuele geaardheid, afkomst, leeftijd of geluk. Al het leven, in gaafheid en gebrokenheid, verdient het om tot ontplooiing te komen, te participeren, om te worden beschermd en om zorg en ondersteuning te ontvangen als dat nodig is. Gezondheid is van invloed op prestaties op school, op het werk en in de maatschappij. Een gezonde leefstijl is eerst en vooral een verantwoordelijkheid van mensen zelf, maar gaat ook de maatschappij aan.

Bijna iedereen maakt deel uit van een of meerdere netwerken van mensen, zoals gezinnen, klassen in scholen, vriendengroepen, verenigingen, geloofsgemeenschappen, de straat en de buurt en online netwerken. Tegelijk is er sprake van individualisme en van eenzaamheid en zijn er mensen die niet mee kunnen komen. De coronacrisis heeft dit nog versterkt. Maar er ontstonden in deze periode ook mooie initiatieven waarin mensen naar elkaar omzagen. Eerder zagen we dat al tijdens de vluchtelingencrisis. Er is kracht in de samenleving. Niet alles kan en moet door de overheid geregeld worden. De ChristenUnie blijft inzetten op een samenleving waarin mensen elkaar helpen, voor elkaar zorgen en er ook oog en oor is voor mensen die ‘anders’ zijn. Maar informele zorg heeft een grens. Overbelasting van mantelzorgers en vrijwilligers gebeurt te vaak.

De gemeente moet een vangnet bieden voor hen die het zelf niet (meer) redden. Wij staan voor een goede basiskwaliteit van voorzieningen en zo min mogelijk bureaucratie. Toegang tot administratieve ondersteuning, schuldhulpverlening, voedselbank en rechtsbijstand moet voor iedereen die dat nodig heeft binnen bereik blijven en tijdig beschikbaar zijn.

Zorg moet dicht bij mensen, toegankelijkl en integraal. Doel is dat iedereen naar vermogen kan meedoen in de samenleving. De gemeente moet bij het verlenen van zorg maatwerk bieden en uitgaan van de persoonlijke situatie. De gemeente moet naast mensen staan en hen stimuleren en ondersteunen om hun eigen kracht in te zetten en hun sociale netwerk. Dat betekent dat er ook bereidheid moet zijn bij de gemeente en professionals om de regie uit handen te geven.

De ChristenUnie hecht aan de keuzevrijheid. Toegang tot zorg vanuit levensbeschouwelijke identiteit blijft mogelijk. Ook levensbeschouwelijke instellingen leveren een waardevolle bijdrage aan ‘sociale cohesie’ in onze samenleving. Vaak gebeurt dit met de inzet van vrijwilligers waardoor activiteiten mogelijk zijn die voor de gemeente onbetaalbaar zouden zijn.

4.1    Volksgezondheid: focus op preventie

  • Zorg dichtbij. Om te zorgen dat mensen (langer) gezond blijven en om te voorkomen dat duurdere zorg nodig is, zet de gemeente in op preventie en tijdige signalering en wordt het gebruik van laagdrempelige hulpverlening in de wijk gestimuleerd.
  • Preventieakkoord per stadsdeel. Op basis van het landelijke Preventieakkoord komt er in Haarlem voor elk stadsdeel een preventieakkoord waaraan bijvoorbeeld scholen, huisartsen en werkgevers meedoen. Prioriteiten in dit preventieakkoord worden gebaseerd op het gezondheidsprofiel van de wijken in het stadsdeel zodat echt maatwerk wordt geboden.
  • Wijkteam. De gemeente maakt met huisartsen, wijkverpleging, geriatrisch deskundigen en verpleeghuizen voor elke wijk één plan over de organisatie van ouderenzorg. Per wijk is er één herkenbaar en aanspreekbaar wijkverpleegkundig team.
  • Gezonde voeding. We bestrijden overgewicht bij kinderen door goede voorlichting op scholen, het plaatsen van watertappunten op locaties waar veel publiek komt en het stimuleren van een gezonder aanbod in schoolkantines. Haarlem gaat door met het project Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG).
  • Valpreventie. In alle stadsdelen bieden we als onderdeel van het programma van de Beweegpas 50+ van SportSupport valpreventiecursussen aan.
  • Alcohol, roken en drugsgebruik samen voorkomen. Verslaving is een bedreiging voor de volksgezondheid en het algemeen welzijn. Wij willen dat jongeren gezond en vrij van verslaving opgroeien. De gemeente zet zich samen met ouders, scholen, sportverenigingen en andere maatschappelijke partners in voor preventie van middelengebruik. Hiervoor wordt het succesvolle IJslandse model ingevoerd[1]. Dit model onderscheidt zich door focus op het creëren van een positieve leefomgeving waarin jongeren gezond, veilig en kansrijk kunnen opgroeien (community-based) en omdat het sterk gericht is op het snel anticiperen op onderzoeksresultaten (evidence based, continue dialoog tussen onderzoek, beleid en praktijk). Doel is wat betreft de ChristenUnie dat in 2040 het aantal rokende volwassenen in Haarlem is gedaald van 23% naar 5% en het aantal overmatige drinkers ook is gedaald van 23% naar 5%.
  • Rookvrije publiekslocaties. Wij willen dat jongeren zonder roken kunnen opgroeien. We maken daarom drukke publiekslocaties zoals het Stationsplein en bushaltes rookvrij. We plaatsen hiervoor stoeptegels en dergelijke om mensen hieraan te herinneren.
  • Vaccinatie vrijheid. Bij de ChristenUnie is vrijheid een groot goed. Iedere burger maakt zelf de beslissing of hij of zij gevaccineerd wil worden. Dit geldt voor alle soorten van vaccinaties dus ook voor de vaccinatie tegen covid. De gemeente neemt geen maatregelen die leiden tot vaccinatiedrang. Daarom blijft testen voor toegang gratis en worden niet-gevaccineerden nergens buitengesloten.

[1]  https://www.trimbos.nl/kennis/ijslands-preventie-model

4.2    Ondersteuning in de wijk

  • Eén integrale opdracht, uitvoering per wijk. Wij steunen de bundeling van laagdrempelige jeugd- en welzijnswerk (de sociale basis), ambulante begeleiding en Sociaal Wijkteams in één gezamenlijke opdracht “Gewoon in de wijk” voor de verschillende zorg- en welzijnspartijen in Haarlem. Zo wordt samenwerking gestimuleerd, wordt integraal werken mogelijk en wordt zo veel mogelijk in de wijk zelf geregeld. Hiermee kan een verschuiving worden bereiken van de zwaardere zorg middels ambulante begeleiding naar lichtere zorg dichtbij via de Sociaal Wijkteams. Continuïteit van ondersteuning, het behoud van opgebouwde kennis en netwerken en de kwaliteit van medewerkers moeten bij de aanbesteding van de opdracht goed worden geborgd. De burger heeft immers recht op de juiste zorg en/of ondersteuning van een passende en het liefst een bekende aanbieder.
  • Ruimte voor zelforganisaties en kiezen voor lokale kleur. Kleine partijen (vaak met veel vrijwilligers) en zelforganisaties moeten als onderaannemer hun belangrijke werk in de sociale basis kunnen blijven doen. Het samenwerkingsverband van welzijnsorganisaties dat de opdracht voor Gewoon in de Wijk krijgt moet hiervoor ruimte blijven bieden en organisaties waar nodig ondersteunen bij hun aanvraag voor budget. De kwaliteit van het werk van de organisaties moet leidend zijn. Ook is het wenselijk dat het samenwerkingsverband zoveel mogelijk bestaat uit organisaties uit de stad zelf: zij weten het beste wat belangrijk is voor de wijken en hebben daar veel kostbare relaties opgebouwd.
  • Jaarlijks ruimte voor participatie van de stad. De aanbesteding van jeugd- en welzijnswerk, ambulante begeleiding en Sociaal Wijkteams gaat om een opdracht van tientallen miljoenen euro’s per jaar en een contract van 3x3 jaar. Dit geeft continuïteit en ruimte voor ontwikkeling, maar het vraagt ook om ruimte voor bijsturing. Daarom wordt er regelmatig geëvalueerd en krijgen Participatieraad en Gemeenteraad jaarlijks de mogelijkheid te adviseren over een door het samenwerkingsverband op te stellen ontwikkelingsplan met daarin de prioriteiten voor het komende jaar. Andere partijen zoals wijkraden hebben dan ook de mogelijkheid om in te spreken.
  • Toegankelijkheid de norm. Alle gebouwen die worden gebruikt door welzijnsorganisaties zoals buurt- en jeugdcentra worden volledig rolstoeltoegankelijk gemaakt. Er wordt een plan van aanpak gemaakt en budget gereserveerd om dit zo snel mogelijk, maar uiterlijk in 2028 te realiseren.
  • Voorkom en verminder bureaucratie. Denk vanuit de zorgvraag van burgers. Daarom komt er één toewijzingsbeschikking voor zowel WMO, Jeugdhulp, Participatiewet en Minimabeleid. Het Sociaal Wijkteam krijgt meer mandaat om direct zorg te regelen en toezeggingen te doen over schuldhulpverlening, respijtzorg, WMO-voorzieningen en Jeugdhulp.
  • Online aanvraag mogelijk maken. Aanvraagprocedures voor voorzieningen moeten eenvoudig zijn en het aanbod moet goed vindbaar zijn op de website van de gemeente. De aanvraag van WMO-voorzieningen moet ook online mogelijk worden.
  • Gelijk hulp geven. We streven er naar om burgers reeds bij de aanvraag voor huishoudelijke hulp gelijk zorg te verlenen. Vervolgens kan op basis van de ervaringen in de praktijk na een aantal weken definitief vast worden gesteld hoeveel huishoudelijke hulp moet worden verleend.
  • Hogere verhuiskostenvergoeding. De verhuiskostenvergoeding voor mensen die moeten verhuizen naar een aangepaste woning wordt verhoogd, en mede afhankelijk van inkomen gemaakt.
  • Huishoudelijke hulp met garantie van uren. Indicaties voor huishoudelijke hulp blijven gebaseerd op een aantal uren. Dat geeft meer zekerheid voor cliënten. We gaan daarom niet over tot resultaatbekostiging.
  • Ervaringsdeskundigen. De inzet van ervaringsdeskundigheid (bij o.a. de ggz, maatschappelijke zorg, mantelzorg en vluchtelingenwerk) draagt bij aan grotere deelname aan de samenleving en heeft daarnaast meerwaarde voor de ervaringsdeskundige zelf. Haarlem zet daarom ervaringsdeskundigen in bij de voorbereiding van nieuw beleid.
  • Cliëntondersteuning bij keukentafelgesprek. Bij aanvragen van inwoners voor ondersteuning door de gemeente wordt een gesprek gevoerd met de aanvrager, samen met andere gezinsleden, mantelzorgers en/of een onafhankelijke cliëntondersteuner. De zorgvrager geeft zoveel mogelijk zelf aan wat hij of zij nodig heeft, welke richting van hulpverlening wordt ingezet en wie kan helpen en ondersteunen bij het hervinden van de eigen kracht.
  • Ombudsfunctie. De gemeente organiseert een onafhankelijke ombudsfunctie, die kan bemiddelen tussen cliënten en gemeente.
  • Behoud Persoonsgebonden budget. Binnen de WMO blijft het mogelijk te kiezen voor een persoonsgebonden budget. Dit stelt burgers beter in staat eigen regie te voeren en te kunnen kiezen voor zorgverlening vanuit een identiteit die bij hen past of zorg in te kopen als deze niet gecontracteerd is.
  • Structureel overleg met kerken. Steeds vaker wordt een beroep gedaan op hulpverlening binnen de kerken. Kerken hebben een toegevoegde waarde in de zorg. Dit vraagt om wederzijds respect en om versterking van de contacten tussen overheid en kerken (diaconieën). Als ChristenUnie erkennen we dat de kerk een andere roeping heeft dan de overheid. En dat kerk en overheid elkaar kunnen versterken.
  • Minder laaggeletterden. Zo’n 9% van de Haarlemmers is laaggeletterd. Dit is iets beter dan het landelijk gemiddelde van 12%, maar dat betekent niet dat we moeten stilzitten. Wij willen samen met onderwijs, bibliotheken en de Sociale Wijkteams het aantal laaggeletterden verder verlagen bijvoorbeeld door ondersteuning van leesclubs en taal- en stimuleringsprogramma’s. Dit kan veel ander leed zoals armoede en sociale uitsluiting voorkomen.
  • Meiden- en jongenswerk. Meiden vragen een andere aanpak dan jongens binnen het jeugdwerk. Maak daarom specifiek geld vrij voor meiden en jongenswerk. Steeds meer jongens missen mannelijke rolmodellen door gebroken gezinnen en het tekort aan mannelijke docenten. Door preventief gericht in beide groepen te investeren kunnen problemen worden voorkomen.
  • Meer plek voor jongeren. Stimuleer kerken, clubs en woningcorporaties om hun gebouwen open te stellen voor jongeren en organisaties die jongerenwerk doen. Door beter gebruik te maken van ruimtes die al beschikbaar zijn, kan geld worden bespaard.
  • Sociaal Wijkteam beter bereikbaar. De Sociaal Wijkteams moeten goed telefonisch bereikbaar zijn, niet alleen ’s ochtends maar ook ’s middags. Zorg dat locaties van de Sociaal Wijkteams minstens één keer per week ook buiten de reguliere werkuren geopend zijn.
  • 24-uurszorg. Steeds meer mensen met een zware zorgvraag moeten door landelijk beleid langer thuis blijven wonen. Dit vraagt een goed aanbod aan 24-uurszorg, dichtbij huis georganiseerd zoals maaltijdvoorzieningen en alarmsystemen. Maak afspraken met woningcorporaties over het geschikt maken van voldoende woningen voor ouderen en gehandicapten en over investeringen op het gebied van huisautomatisering.
  • Dagbesteding. Mensen met een beperking moeten zoveel mogelijk kunnen meedoen aan de samenleving. Passende dagbesteding is daar een voorwaarde voor en moet behouden blijven.
  • Eigen bijdrage. Om ondersteuning betaalbaar te houden, kan voor bepaalde voorzieningen een eenmalige of maandelijkse inkomensafhankelijke eigen bijdrage gevraagd worden. Dit mag niet ten koste gaan van bereikbaarheid van de zorg en mag nooit hoger zijn dan 100% van de oorspronkelijke prijs van de voorziening.
  • Hergebruik hulpmiddelen. Onderzoek en bevorder de mogelijkheden voor hergebruik en delen van (dure) hulpmiddelen.
  • Begeleid wonen. Stimuleer voldoende aanbod van plaatsen voor begeleid wonen. Mensen die om welke reden dan ook niet in staat zijn om (tijdelijk) zelfstandig te wonen, moet een vorm van begeleid wonen worden aangeboden.
  • Snel psychologische hulp. Mensen in acute verwardheid of met suïcide gedachten moeten snel geholpen worden door een psycholoog of via de huisarts of crisisdienst worden verwezen naar de juiste hulp via de GGZ. Hier moet meer geld voor vrijkomen bij de zorgverzekeraars en tussenoplossingen worden geboden. Via “Gewoon in de wijk” wordt ingezet op het vinden van maatjes voor mensen die al te maken hebben met kwetsbaarheid op dit vlak en op zelfhulpgroepen.
  • Dementievriendelijk. Haarlem wordt een dementievriendelijke gemeente door relevante medewerkers een gerichte training Samen Dementievriendelijk aan te bieden, dementie in de samenleving bespreekbaar te maken en de juiste zorg en ondersteuning te bieden aan mensen met dementie en hun mantelzorgers.
  • Sociale kaart. Per wijk komt er op de gemeentelijke website een actuele sociale kaart.

Parkeerpas voor zorgverleners

Zorgverleners zoals huisartsen, verloskundigen, kraamverzorgers en wijkverpleegkundigen moeten momenteel in wijken met betaald parkeren een parkeervergunning voor sociaal-maatschappelijke functies hebben. Deze kost €341 per jaar voor de hele stad (prijspeil 2021). Ter vergelijking: een reguliere parkeervergunning voor de binnenstad kost €202 en in andere wijken €110. De ChristenUnie vindt dat het tarief voor zorgverleners moet worden verlaagd. Dit tarief mag in ieder geval niet hoger liggen dan het tarief voor de reguliere parkeervergunning binnenstad.

4.3    Mantelzorgers en vrijwilligers waarderen

  • Mantelzorgcompliment. Haarlem is een van de weinige gemeenten die geen mantelzorgcompliment geeft. De gemeente kiest ervoor om “activiteiten” te organiseren. Maar niet iedere mantelzorger kan hier aan deelnemen of vindt deze activiteiten leuk. De ChristenUnie pleit ervoor dat het geld dat beschikbaar is niet in activiteiten gestoken wordt, maar weer aan iedere mantelzorger persoonlijk gegeven wordt als een Mantelzorgcompliment. Wij denken daarbij aan een bedrag van 200 euro als blijk van de waardering voor de inzet van de mantelzorger. Dit bedrag kan naar eigen keuze worden besteed aan iets wat gewenst en passend is. Dit is ook een goed middel om beter in beeld te krijgen wie in Haarlem mantelzorger zijn.
  • Ondersteuning (jonge) mantelzorgers. Zorg voor meer ondersteuning van mantelzorgers. Professionals moeten vrijwilligers ondersteunen in plaats van andersom. Specifieke ondersteuning is nodig voor jonge mantelzorgers, zodat zij gewoon naar school kunnen gaan en vrije tijd hebben. Het is belangrijk dat de gemeente deze (jonge) mantelzorgers in kaart brengt, ze proactief benadert en de nodige aanvullende zorg aanbiedt.
  • Passende ondersteuning voor adempauze. Mantelzorgers hebben ook een weekendje weg nodig, even “vrijaf” net als iedereen. Veel mantelzorgers zijn niet op de hoogte van de regelingen die voor respijtzorg beschikbaar zijn. Belangrijk is dat de gemeente hier een andere benaming voor gaat gebruiken en helder communiceert wat de mogelijkheden zijn voor deze tijdelijke vervangende zorg. Ook in de WMO-verordening moet het recht op respijtvoorzieningen worden verduidelijkt en uitgebreid. Het moet niet alleen gaan om kortdurend verblijf en tijdelijke dagopvang maar ook om maatwerk thuis zoals tijdelijk extra huishoudelijke hulp. Daarom krijgen mantelzorgers weer korting op deze huishoudelijke hulp. Ook moeten respijtvoorzieningen actiever worden aangeboden, als een recht, en niet alleen als een voorziening voor als “de nood aan de man is”.
  • Voorkom overbelasting. Het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers is een uitdaging, mantelzorgers komen vaak niet naar buiten met hun problemen. Het is dus belangrijk dat betrokken professionals hierover communiceren en de mantelzorger hierover bevraagt zodat voldoende en passende zorg tijdig ingezet kan worden, bijvoorbeeld dagbesteding of respijtzorg. Zo wordt voorkomen dat nog meer mantelzorgers in Haarlem overbelast raken.
  • Zorgplicht zorgverzekeraars. Aangezien verzekeraars door mantelzorg minder geld uit hoeven te geven hebben zij ook een zorgplicht naar mantelzorgers. De gemeente moet samen met andere gemeenten verzekeraars hierop aanspreken.
  • Vrijwilligersverzekering. De gemeente blijft de mogelijkheid bieden van een vrijwilligersverzekering zodat vrijwilligers tijdens hun werk collectief verzekerd zijn.
  • Ondersteun vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligers zijn van onschatbare waarde voor onze samenleving. Ondersteun initiatieven vanuit kerken of maatschappelijke organisaties die gericht zijn op hulp aan mensen die dat nodig hebben (zoals bijvoorbeeld de stichting Present).
  • Samen met scholen investeert de gemeente in jongeren om hen bij de samenleving te betrekken als vrijwilliger, bijvoorbeeld via maatschappelijke stages.
  • Participatieraad. De onafhankelijke participatieraad adviseert de gemeente over zorg, welzijn, integratie, sociale zaken, vrijwilligerswerk, mantelzorg, ouderenbeleid en maatschappelijke ondersteuning. De adviezen zijn waardevol en de participatieraad wordt daarom voortgezet. De raad kan de komende jaren de gemeente onder meer ondersteunen bij verbetering van de inburgering van vluchtelingen en de ontwikkeling van nieuwe woonzorg concepten bijvoorbeeld moderne hofjes vanuit kerkelijke diaconieën en zorgcoöperaties.

4.4    Opvangvoorzieningen voor iedereen die dat nodig heeft

  • Niemand hoeft op straat te slapen. Er moet altijd voldoende en adequate opvang voor dak- en thuislozen zijn. Niemand in Haarlem slaapt buiten zijn/haar wil op straat.
  • Geen spookjongeren. Wij willen meer opvangmogelijkheden voor jongeren, goede begeleiding van zwerfjongeren en dat zogenaamde spookjongeren worden opgespoord.
  • Housing First. Opvang is zo kort mogelijk en heeft tot doel mensen tot rust te laten komen en te begeleiden naar noodzakelijke hulp. Cliënten worden gestimuleerd stappen te zetten om het eigen leven weer op te pakken. Waar mogelijk worden nieuwe daklozen gelijk in een woonsituatie gezet (Housing First) om ze van daaruit waar nodig verder te begeleiden richting zelfstandig wonen.
  • Zo kort mogelijk in Velserpoort. Plaats economisch daklozen niet op dezelfde locatie als daklozen met een problematiek op het gebied van geestelijke gezondheidszorg (OGGZ). Behoud daarom de opvanglocatie Velserpoort. Dit is bedoeld als tijdelijke noodopvang. Doel moet zijn dat economisch daklozen binnen 3 maanden weer een eigen dak boven het hoofd hebben of liefst nog voordat ze in Velserpoort terecht komen. Nu duurt dit regelmatig een jaar of langer. Dit leidt tot onnodig hoge kosten voor de gemeente en vergroot het risico op verergering van de problemen voor de cliënt.
  • Soepeler regels economisch daklozen. De regels van de daklozenopvang voor economisch daklozen moeten worden versoepeld. Zij veroorzaken geen overlast en het is dan ook niet noodzakelijk dat ze voor 22 uur binnen zijn. Deze regel remt sociale activiteiten.
  • Scheidingshotel. De gemeente zorgt samen met corporaties voor (eventueel tijdelijke) woonvormen voor mensen met een acute woonbehoefte, bijvoorbeeld door scheiding of schulden zoals het scheidingshotel Next Haarlem.
  • Domus Plus en Skaeve Huse. Voor de nieuwe locaties van Domus Plus (opvang aan de Nieuweweg van langdurig daklozen met een verslaving soms in combinatie met een verstandelijke beperking) en Skaeve Huse (opvang aan de Vergierdeweg, bedoeld voor mensen die wel zelfstandig kunnen wonen maar die in een gewone woonwijk vaak overmatige overlast veroorzaken) wordt samen met omwonenden een veiligheidsplan en beheerplan gemaakt. Mocht één van deze locaties niet gerealiseerd kunnen worden dan wordt opnieuw gekeken naar de locatie Schoteroog.
  • Particuliere hulp. Organisaties die zich inzetten voor opvang voor daklozen en hen maaltijden en psychische of financiële ondersteuning bieden zoals Stem in de Stad kunnen met subsidies ondersteund worden.
  • Crisisopvang. Helaas komt het dagelijks voor dat burgers in een crisissituatie belanden. In sommige gevallen is hierbij een opvang nodig. In onze regio zijn momenteel onvoldoende passende opvangmogelijkheden. De ChristenUnie pleit voor passende crisisopvang binnen onze regio voor burgers die in een crisis verkeren en deze opvang hard nodig hebben.
  • Niet in de politiecel. De politie, de GGZ, de Spoedeisende Hulp-afdeling van het ziekenhuis en de wijkteams maken afspraken over wat te doen bij het aantreffen van mensen met verward gedrag. Voorkomen moet worden dat deze mensen in een politiecel terecht komen. Daarom moeten er voldoende voorzieningen zijn voor kortdurende opname en voor beschermd wonen en voldoende ambulante psychische zorg voor mensen met GGZ-problematiek die thuis wonen.
  • Terugkeren in de samenleving. Voor succesvolle re-integratie van ex-verslaafden, ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten is meer ondersteuning nodig. Zelfredzaamheid, sociale activering en participatie moeten gestimuleerd worden om terugval te voorkomen. Samenwerking tussen gemeente, politie, OM en reclassering is essentieel bij de nazorg. Er wordt samengewerkt met organisaties als Leger des Heils Prisongate office en Stichting Exodus die opvang en ondersteuning bieden aan (ex-)gedetineerden.

4.5    Onderdak voor vluchtelingen, statushouders en staatlozen

  • Kleinschalige opvang. Mensen die huis en haard hebben verlaten, moeten een veilig onderkomen krijgen. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid voor goede opvang en begeleiding van vluchtelingen. De opvang is bij voorkeur kleinschalig en verspreid over de stad.
  • Taakstelling statushouders. De gemeente moet de taakstelling voor het huisvesten van statushouders halen. Deze taakstelling moet niet leiden tot verdringing van Haarlemse woningzoekers op de huizenmarkt. Dit kan door (tijdelijk) extra huisvesting te realiseren, en door het verbouwen van bijvoorbeeld kantoorpanden tot woningen.
  • Spreiding statushouders over de stad. ‘Asielzoekerwijken’ of ‘vluchtelingenflats’ zijn absoluut onwenselijk. Daarom is spreiding belangrijk. Ook zorgt de gemeente voor duidelijke communicatie naar statushouders. In Haarlem is de woningnood groot. Daarom moeten statushouders worden geattendeerd op het feit dat de kans op een grotere of andere woning bij gezinsuitbreiding of echtscheiding niet realistisch is.
  • Iedereen heeft recht op onderdak. Dat geldt ook voor uitgeprocedeerde asielzoekers en staatlozen. Zolang de buitenschuldregeling onvoldoende werkt of landen van herkomst onvoldoende meewerken aan terugkeer mogen uitgeprocedeerden daar niet de dupe van zijn. In Haarlem zorgen we voor tenminste bed, bad, brood en begeleiding, ook wanneer daar geen landelijke regeling voor is.
  • Integratie doen we samen. De gemeente maakt samen met COA, IND, Vluchtelingenwerk, maatschappelijke organisaties, scholen, kerken en bedrijfsleven een lokaal beleidsplan voor snelle en efficiënte integratie van nieuwkomers.
  • Integratie begint met de taal leren. Dat gaat sneller en beter als nieuwkomers actief deelnemen aan de maatschappij. De gemeente stimuleert daarom de inzet van vluchtelingen in het lokale vrijwilligerswerk en het participeren in verenigingen. Activiteiten vanuit de samenleving, zoals maatjes-/buddyprojecten die taal, participatie en kennismaking met onze normen, waarden en cultuur bevorderen worden aangemoedigd en (financieel) ondersteund.
  • Voorschoolprogramma. Voor alleenstaande minderjarige vluchtelingen wordt er in overleg met het COA en het lokale onderwijs een voorschoolprogramma op de opvanglocatie gestart. Zij worden intensief begeleid om te zorgen dat de opleiding wordt afgemaakt.
  • Opleiding voor vluchtelingen. Vluchtelingen wordt maatwerk geboden om een opleiding te volgen, een leer-werktraject te doen en/of stage te lopen. Binnen de nieuwe inburgeringswet zijn hiervoor voldoende mogelijkheden.
  • Statushouders snel aan de slag. Statushouders hebben veel te bieden en willen graag laten zien wat ze kunnen en een bijdrage leveren aan de samenleving. De gemeente moet ondernemers motiveren om statushouders banen of leerwerkplekken aan te bieden.

5 Gezin, jeugdzorg en onderwijs

De jeugd heeft de toekomst. Haarlem moet inzetten op veilige gezinnen, veilige scholen en veilige buurten. De ChristenUnie wil dat kinderen zo dicht mogelijk bij huis onderwijs en zorg kunnen krijgen, óók zij die extra ondersteuning nodig hebben. In Haarlem en Spaarndam is er onderwijs en ondersteuning die past bij de cultuur, identiteit en achtergrond van het gezin.

Stabiele, veerkrachtige en liefdevolle gezinnen vormen de veilige basis voor kinderen om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. De ChristenUnie wil dat stellen met kinderen handvatten aangereikt krijgen om te kunnen bouwen aan hun relatie en aan het ouderschap. In de huidige cultuur zijn de verwachtingen van relaties hoog en tegelijkertijd is trouw in relaties niet vanzelfsprekend. De afgelopen decennia is het aantal echtscheidingen en verbroken relaties fors toegenomen. Voor kinderen is dit bijzonder ingrijpend. Steeds meer raken we hiervan doordrongen, zeker als we de verhalen horen over pijnlijke vechtscheidingen. Inzet op ondersteuning en preventie bij relatieproblemen is nodig omdat daarmee kinderen in hun kwetsbare positie worden beschermd en veel relatieleed voor ouders wordt voorkomen.

Ouders doen steeds vaker een beroep op jeugdhulp. Ouders willen dat hun kinderen het beter hebben dan zij het gehad hebben en vinden het soms moeilijk te accepteren dat bepaalde moeilijkheden bij het leven horen. We moeten in Haarlem het normaliseren van dergelijke (tijdelijke) moeilijkheden weer bespreekbaar maken. We willen bij hulpverlening daarnaast uitgaan van de eigen kracht en de netwerken van gezinnen inzetten en versterken. Uiteraard wijzen wij niemand met een hulpvraag de deur. De ChristenUnie pleit verder voor preventie en vroeg-signalering, want jongeren en hun ouders zijn erbij gebaat als op het juiste moment zorg beschikbaar is. Zo licht of zo zwaar als nodig is. Hiervoor is het nodig dat de zorgvrager, het gezin, samen met de omgeving en professionals één plan maakt.

Voor kinderen en jongeren is onderwijs belangrijk. Het is een plek waar ze zich cognitief en sociaal ontwikkelen en waar ze andere kinderen en jongeren ontmoeten. Kernbegrippen voor goed onderwijs zijn keuzevrijheid, vertrouwen, verantwoordelijkheid en professionaliteit.

De ChristenUnie staat voor de vrijheid van onderwijs. Alle onderwijs is bijzonder. Ouders kunnen, vanuit hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen, kiezen voor een school die aansluit bij de eigen waarden, identiteit en idealen. De gemeente moet de diversiteit van scholen op levensbeschouwelijke en pedagogische gronden respecteren. De scholen in Haarlem zijn niet van de gemeente, maar van de samenleving. De gemeente en het onderwijs delen wel de maatschappelijke opdracht om kinderen en jongeren zich optimaal te laten ontwikkelen. In Haarlem biedt het onderwijs gelijke kansen voor alle leerlingen, onafhankelijk van de wijk waarin een school staat of van de financiële situatie van ouders.

De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Het is belangrijk dat het onderwijs, preventie en jeugdhulp goed op elkaar afgestemd zijn en dat gezamenlijk datgene georganiseerd wordt wat voor leerlingen nodig is om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.

5.1    Ondersteuning van kinderen en jongeren

  • Ouderschapscursussen. Een kind is het beste af als de ouders het samen goed hebben, daarom moet de gemeente ouders ondersteunen door ouderschapscursussen via consultatiebureaus aan te bieden. Ook moet informatie over relatieondersteuning voor alle ouders beschikbaar zijn.
  • Buddy-ouders. De ChristenUnie is voorstander van initiatieven waarin ouders andere ouders ondersteunen, bijvoorbeeld via buurtgezinnen, Home-Start en de Family Factory.
  • Preventief (v)echtscheidingsbeleid. Zet in op het op een laagdrempelige manier en op vrijwillige basis versterken van relaties van alle ouders in Haarlem, maar daarnaast ook op tijdige hulp als een scheiding onvermijdelijk is.
  • Praktijkondersteuner jeugd. We zetten in elke huisartsenpraktijk een professional in om jeugdigen met lichte psychosociale problematiek ondersteuning te geven.
  • Afbouw residentiële jeugdzorg. Kinderen hebben recht om op te groeien in een gezin. Soms kan dat niet, dan zoeken we een pleeggezin. We investeren in steungezinnen om het aantal uithuisplaatsingen en opvang in instellingen terug te dringen en zwaardere hulpverleningstrajecten te voorkomen.
  • Werving en ondersteuning pleegouders. De gemeente ondersteunt de werving van pleegouders en zorgt voor voldoende deskundige ondersteuning, zodat kinderen, als dat wenselijk is opgevangen kunnen worden in hun eigen omgeving en pleegouders het volhouden.
  • Spreekuur op school. Organiseer de jeugdzorg dichtbij plekken waar kinderen verblijven. Laat de jeugdzorg bijvoorbeeld spreekuren op scholen en in kinderopvangcentra houden. Zo kunnen leerkrachten ook makkelijker met hun zorgen, samen met de ouders, terecht bij een professional die de zorg overneemt. Bij doorverwijzing mag er geen sprake zijn van wachtlijsten zoals nu helaas nog het geval is.
  • Identiteitsgebonden jeugdzorg. In het aanbod van jeugdzorg moet ook ruimte zijn voor identiteitsgebonden aanbieders. Ouders/gezinnen worden actief gewezen op de mogelijkheid om via een PGB identiteitsgebonden of specialistische zorg in te kunnen kopen als de gemeente deze zorg zelf niet heeft ingekocht.
  • Jong volwassenen ondersteunen. De gemeente zorgt, samen met de zorgpartners, voor continuïteit van zorg en ondersteuning als jongeren in de jeugdzorg 18 jaar worden. Zo voorkomen we dat ze geen passende hulp meer krijgen.
  • Eén gezin, één plan. Gezinnen zijn gebaat bij een integrale aanpak waarin betrokken hulpverleningsinstanties nauw samenwerken en daarbij is de aanpak van één gezin, één plan, één coördinator belangrijk.
  • Kwaliteit voorop bij inkoop. Inkoop van jeugdhulp gebeurt niet alleen op prijs, maar vooral op kwaliteit.
  • Geen wachtlijsten. Jongeren moeten snel geholpen worden. Budgetplafonds zorgen voor wachtlijsten: we zoeken daarom naar andere manieren om efficiënt werken te stimuleren.
  • Ruimte voor ZZP-ers. De gemeente biedt ruimte aan ZZP-ers in de jeugdzorg. Zij hoeven geen onderaannemer te worden van een grote jeugdzorginstelling maar kunnen via een coöperatie zelfstandig cliënten contracteren.
  • Opvang tienermoeders. De gemeente Haarlem biedt tienermoeders ondersteuning, zorg en begeleiding.
  • Digi-veiligheid. Er is meer voorlichting nodig over digi-veiligheid op scholen en aan ouders, zodat kinderen bewust en veilig leren omgaan met internet en sociale media.
  • Voorkom suïcide. Wij willen extra inzet op het voorkomen van depressies en suïcide onder jongeren.
  • Coaching van jongeren. Jongeren die nog niet in aanmerking komen voor een beroep op speciale jeugdvoorzieningen, maar die wel wat extra begeleiding kunnen gebruiken, zijn gebaat met de inzet van vrijwilligers, bijvoorbeeld studenten, die als coach optreden. Niet alleen op school, maar ook daarbuiten. Hiermee kan verder afglijden of schooluitval worden voorkomen.
  • Familiegroepsplan ook in WMO. Voor elke jongere en elk gezin dat hulp nodig heeft, wordt aangeboden dat met behulp van het sociale netwerk een plan van aanpak opgesteld, waarbij de eigen kracht van het gezin zoveel mogelijk wordt versterkt (familiegroepsplan). Hiervoor kan voor dat gezin een zogenaamde ‘eigen kracht conferentie’ worden georganiseerd. Eén hulpverlener is aanspreekpunt voor de zorgcoördinatie en het gezin. Het familiegroepsplan is nu alleen geregeld in de verordening jeugdhulp maar dit moet ook in het kader van de WMO mogelijk worden.
  • Gastouderopvang. De leges voor het starten van gastouderopvang in Haarlem zijn met ruim 800 euro de hoogste van Nederland. In andere gemeenten is dit veel goedkoper en er zijn zelfs gemeenten die hiervoor nul euro rekenen. De ChristenUnie wil deze leges tenminste halveren.

5.2    Goed onderwijs voor ontwikkeling van ieders talent

  • Meer plek in vroeg- en voorschoolse educatie en kinderdagverblijven. De vroeg- en voorschoolse educatie moet voor kinderen die dat nodig hebben al beginnen bij 2 jaar en niet pas bij 2,5 jaar. Daarom wordt het aantal VVE-plekken uitgebreid. Zo is er geen belemmering voor een kind om op een gelijkwaardig niveau als andere kinderen aan het basisonderwijs te starten. De gemeente stimuleert ook voldoende plek in de reguliere kinderdagverblijven door met de marktpartijen de behoefte actief te monitoren en nieuwe locaties mogelijk te maken in het Omgevingsplan.
  • Verbeter aansluiting onderwijs met arbeidsmarkt. Onderwijs, overheid en arbeidsmarkt moeten goed samenwerken. Hierbij is vooral aandacht voor het aantrekken van toekomstgerichte werkgelegenheid en het bieden van arbeidsmarktrelevante vmbo-, mbo- en hbo-opleidingen.
  • Schooluitval verder omlaag. Haarlem is redelijk succesvol in het bestrijden van schooluitval. Deze aandacht mag niet verslappen. Voorkom dat iemand zonder startkwalificatie de school verlaat. Handhaaf de leerplicht, bestrijd schoolverzuim. De kennis bij het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt over spijbelaars en voortijdige schoolverlaters moet gebruikt worden in het jeugdbeleid. Verzuim en voortijdig schoolverlaten is bijna altijd het teken dat het niet goed gaat met jongeren. Benader ouders actief door middel van huisbezoeken door het Sociaal Wijkteam.
  • Voldoende stageplaatsen. De gemeente stelt bij aanbestedingen de voorwaarde dat stageplekken worden geboden en stelt ook zelf stageplaatsen beschikbaar voor jongeren uit Haarlem. We vragen vooral aandacht voor stages van (v)mbo-leerlingen.
  • Begeleiding overbelaste jongeren. Er moet extra begeleiding komen vanuit het CJG in samenwerking met het onderwijs voor overbelaste jongeren die door een complexe thuissituatie niet of weinig naar school gaan.
  • Elk kind heeft recht op een goede docent voor de klas. De gemeente moet het lerarentekort actief monitoren en waar nodig scholen helpen met het vinden van woningruimte voor leraren.
  • Warme overdracht bij overstap school. Helaas ontstaan er regelmatig problemen bij de overgang van kinderen en jongeren van de ene naar de andere vorm van onderwijs. Om die reden stimuleert de gemeente samenwerking tussen voor- en vroegschoolse voorzieningen en het onderwijs, maar ook de samenwerking tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs en het onderwijs dat daarop volgt. Dit kan door bijvoorbeeld een goede overdracht van het kinddossier, inzet van vrijwillige mentoren en afstemming van onderwijsmethodes.
  • Passend onderwijs, ondersteuning en hulp. Gemeente, onderwijs en jeugdzorg moeten een samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur bieden voor jongeren met maatwerk per school. De financiële en organisatorische schotten tussen passend onderwijs en jeugdzorg moeten weg. Dit voorkomt het beroep op zwaardere en duurdere jeugdzorg en extra doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs. Passend onderwijs vraagt voldoende helpende handen in de klas. Er zijn echter wel grenzen aan de mogelijkheden van passend onderwijs. Leerkrachten moeten niet overvraagd worden. Doorverwijzen is soms beter. Haarlem moet de resultaten en knelpunten van passend onderwijs samen met de schoolbesturen in kaart brengen en dit actief onder de aandacht brengen van de landelijke politiek.
  • Talenten stimuleren. Passend onderwijs betekent ook voldoende aandacht voor hoogbegaafden zodat zij hun talenten maximaal kunnen ontplooien. Haarlem kent veel ouders met een opleiding op HBO-/Universitair niveau en hierdoor ook veel kinderen met een hoog IQ. Het onderwijs is daar nog niet altijd voldoende voor ingericht.
  • Minder overheidsbemoeienis. Scholen moeten zo veel mogelijk beleidsvrijheid hebben: ga uit van het werken vanuit professionaliteit bij de scholen.
  • Behoud identiteit. Identiteitsgebonden scholen krijgen ruimte om samen te werken op (boven)regionaal niveau en te zorgen voor passend onderwijs en jeugdhulpverlening. Een belangrijk aandachtspunt is ook het behoud van de identiteit van scholen binnen samenwerkingsverbanden.
  • Vast inschrijfmoment in plaats van voorrangsregeling. De voorrangsregeling voor wijkbewoners voor basisscholen wordt teruggedraaid omdat dit de vrijheid van ouders beperkt om voor een school van een bepaalde richting te kiezen buiten de eigen wijk als in de eigen wijk geen school van de gewenste richting is of een andere school van de gewenste richting buiten de eigen wijk praktischer is vanwege het werkadres. In plaats daarvan komt een regeling dat inschrijving pas is toegestaan vanaf een bepaalde leeftijd.
  • Leerlingenvervoer belangrijk. Handhaaf de vergoeding voor leerlingenvervoer naar speciaal (basis) onderwijs en naar bijzonder onderwijs, inclusief een eigen bijdrage naar draagkracht. Er moet ook vervoer mogelijk zijn voor kinderen onder de vier jaar die gebruik maken van specialistische dagopvang.
  • Kleine scholen verdienen steun. Scholen moeten breder beoordeeld worden dan alleen maar op basis van het aantal leerlingen. Er moet ook gekeken worden naar de levensbeschouwelijke of pedagogische identiteit en onderwijskundige kwaliteit. De financiering van scholen moet zo geregeld blijven dat ook kleine basisscholen die goed onderwijs verzorgen kunnen bestaan.
  • Voldoende aanbod kinderopvang. Wachtlijsten in de kinderopvang moeten worden bestreden.
  • Nieuwe schoolgebouwen goed plannen. Door de groei van de stad zijn miljoenen euro’s aan investeringen nodig in schoolgebouwen. Omdat onzeker is hoeveel kinderen er over tien jaar onderwijs moeten volgen in Haarlem willen wij werken met meerdere groeiscenario’s. Zo worden suboptimale investeringen voorkomen.
  • Duurzame en toegankelijke scholen. Alle schoolgebouwen worden energieneutraal en met duurzame materialen (cradle-to-cradle) gebouwd en onderhouden en worden volledig toegankelijk gemaakt voor gehandicapten. De gemeente maakt samen met de schoolbesturen een plan om dit te bereiken. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de bekostiging van het totale onderhoud, aanpassingen en exploitatie, de gemeente heeft de zorgplicht voor nieuwbouw en uitbreiding en de financiering van de verwijdering van asbest en er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor renovatie. Om alle schoolgebouwen in Haarlem duurzaam te maken is daarom een gezamenlijk actieplan nodig van de gemeente en de schoolbesturen.
  • Ventilatie in schoolgebouwen. De gemeente zorgt dat de ventilatie van alle Haarlemse schoolgebouwen zo spoedig mogelijk aan de normen van het RIVM voldoet.

6 Economie

De ChristenUnie staat voor een economie die er is voor mensen in plaats van andersom. Een goede markt komt tot haar recht als arbeid en kapitaal geen tegengestelde krachten zijn en als ondernemers, werkgevers en werknemers van elkaars talenten profiteren. Bedrijven en ondernemers in Haarlem zijn onmisbaar. Ze zijn van grote waarde voor onze economie, leefbaarheid en het welzijn van de inwoners van Haarlem. Ze creëren werk en zorgen voor innovaties. Een sterke lokale en regionale economie is een randvoorwaarde en een middel om andere doelen te realiseren. De economie draait niet alleen om groei en consumeren, maar ook om de kwaliteit van leven.

Een economie is pas gezond als iedereen een kans krijgt en verantwoordelijkheid neemt, als werken en vrije tijd in balans zijn, als groei groen is en zijn grenzen kent. De Coronacrisis heeft laten zien hoe sterk bedrijven ook afhankelijk zijn van een goed functionerende overheid. De gemeente moet zich opstellen als een partner van ondernemers, goede voorwaarden scheppen, overbodige regels schrappen en lokaal en regionaal en (maatschappelijk) verantwoord ondernemerschap stimuleren. Van ondernemers en bedrijven vragen wij om ook dienstbaar te zijn aan de lokale samenleving.

De lokale overheid speelt, samen met kennisinstellingen, het bedrijfsleven en andere overheden, een belangrijke rol in de versterking van de regionale arbeidsmarkt en de (regionale) circulaire economie.

De Haarlemse economie drijft op de vele MKB-bedrijven en ZZP’ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) met name in de dienstverlenende en creatieve sector, de aantrekkelijke binnenstad en de vele toeristische trekpleisters. Deze sterke punten moeten worden benut.

6.1    Ondernemende stad

  • MKB-vriendelijk aanbesteden. Gemeentelijke inkoop doen we in Haarlem zoveel mogelijk lokaal of regionaal. Bij aanbestedingen sluiten we (startende) MKB-ondernemers en ZZP-ers niet onnodig uit door te strenge criteria of door onnodige clustering van opdrachten.
  • Bevorderen van innovatie in het MKB. Toekomstbestendige (familie) bedrijven moeten voortdurend doorontwikkelen. De gemeente ondersteunt daarin, bijvoorbeeld via (het stimuleren van onderlinge) kennisdeling/kenniskringen.
  • Ondersteuning van starters en doorgroeiers. Succesvolle ondernemingen zijn allemaal ooit klein begonnen. Het is belangrijk dat de lokale overheid starters op de arbeidsmarkt ondersteunt met begeleiding en met goede werkplekken, waar kruisbestuiving kan plaatsvinden. Dit kan door de realisatie van voldoende bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers en door aanbod van flex-plekken in publieke ruimten voor start-ups. Het voeren van een bedrijf aan huis moet een kleine zelfstandige niet onnodig moeilijk worden gemaakt.
  • Regionale samenwerking overheden. Haarlem zet zich in voor goede samenwerking tussen de gemeente en de provincie en omliggende gemeenten rond het aantrekken van werkgelegenheid. Buurgemeenten zijn niet onze concurrent maar onze partner.
  • Social return. Sociale ondernemers krijgen een grotere kans bij aanbestedingen en overheidsinkoop; Bij alle aanbestedingen is social return een voorwaarde, of te wel: het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.  
  • Ondernemersloket. Voor ondernemers moet er één (digitaal) loket zijn waar men met alle (aan-)vragen terecht kan. 
  • Overlast beperken. De gemeente combineert werkzaamheden in de openbare ruimte zoveel mogelijk om overlast voor bedrijven tot een minimum te beperken. Ondernemers worden bij de planning betrokken zodat deze waar mogelijk kan worden aangepast indien dit de overlast beperkt.
  • Op tijd betalen. De gemeente betaalt facturen van ondernemers binnen 10 dagen. Dit wordt gemonitord zodat de gemeente hierin niet verslapt.
  • Fairtrade-gemeente. Haarlem gaat samen met winkels, horeca, bedrijven, organisaties en inwoners werken aan meer eerlijke handel zodat de gemeente binnen vier jaar Fairtrade-gemeente is.
  • Kenniskringen. De ChristenUnie wil dat de gemeente samen met de ondernemers inzet op energiebesparing, opwekking van duurzame energie en circulariteit. De gemeente stelt samen met bedrijven duidelijke doelen op, stimuleert door het organiseren van kenniskringen kennisoverdracht en het gebruik maken van elkaars warmte, energie en grondstoffen.

Impuls voor de Waarderpolder

De Waarderpolder is het bedrijventerrein van Haarlem. Nu bijna alle kavels zijn ingevuld moet er een visie komen hoe het bedrijventerrein ook de komende twintig jaar duurzaam kan blijven vernieuwen. De ChristenUnie heeft hiervoor de volgende plannen:

  • Ruimte maken voor nieuwe bedrijven. Er is nog veel ruimte voor nieuwe bedrijven in Haarlem. Dit kan door creatief om te gaan met de ruimte in de Waarderpolder. Door laagbouw te vervangen door gebouwen met tenminste 4 verdiepingen ontstaat ruimte voor groei en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
  • Stedenbouwkundige visie Waarderpolder. Er komt in samenwerking met ondernemers stedenbouwkundige visie op de Waarderpolder waarin ruimte wordt geboden voor een verdubbeling van het aantal m2 bedrijfsruimte door efficiënter grondgebruik. In het zuidelijke deel (ten zuiden van de Industriehaven) wordt functiemenging toegestaan zodat er ruimte komt voor andere functies zoals wonen. Zo ontstaat een nieuw dynamisch stadsdeel vlak bij het centrum dat goed ontsloten is door openbaar vervoer. Er komt geen nieuwe grootschalige detailhandel bij station Haarlem Spaarnwoude. Winkelcentrum Schalkwijk is hiervoor de aangewezen plek.
  • Ruilverkaveling. De gemeente ondersteunt bij het matchen van bedrijven binnen de Waarderpolder die op zoek zijn naar uitbreidingsruimte. Door bedrijven die veel van hun werk ook op hogere verdiepingen kunnen doen te verplaatsen ontstaat uitbreidingsruimte voor grondgebonden bedrijven.
  • Versterken innovatie 3D en circulair. De gemeente gaat lokale clusters rond circulair werken en 3D-technologie versterken en uitdragen.
  • Meer groen in Waarderpolder. Maak bedrijventerrein Waarderpolder aantrekkelijker door openbaar groen toe te voegen zodat het aantrekkelijker wordt te sporten en wandelen in de pauzes en avonduren en hittestress wordt beperkt.
  • Parkmanagement uitbreiden. Haarlem stimuleert goede onderlinge samenwerking tussen ondernemers. Bedrijven in de Waarderpolder werken nu samen binnen de Stichting Parkmanagement Waarderpolder en op het gebied van beveiliging op grond van de Wet op de bedrijveninvesteringszones. De ChristenUnie zet zich in voor een uitbreiding van deze samenwerking op het gebied van bereikbaarheid en verduurzaming.
  • Waarderpolder klimaatneutraal. De Waarderpolder wordt duurzaam ingericht en gaat zo spoedig mogelijk klimaatneutraal functioneren onder meer door uitbreiding van warmte / koude opslag, realisatie van een warmtenet en zonnepanelen op bedrijfsdaken

6.2    Aantrekkelijke stad voor recreatie en toerisme

  • Ontspannen dichtbij huis. De coronacrisis heeft geleerd dat we meer moeten investeren in recreatiemogelijkheden dichtbij. Samen met recreatie- en toeristische ondernemers maakt de gemeente een plan met als doel het stimuleren en uitbreiden van dagrecreatie in en rond Haarlem. Met name aan de oostzijde bij Schoteroog en de Liede liggen nog veel kansen, maar ook langs het Spaarne, de grachten en de singels.
  • Meer wandel- en fietsroutes. Het creëren of uitbreiden van fiets-, wandel-, nordic walking- en/of hardlooproutes is een doeltreffende en kostenvriendelijke manier om zowel bebouwde als natuurlijke omgeving voor recreatie en beweging toegankelijk te maken. De gemeente werkt hierbij samen met de gemeenten in de regio.
  • Wandelnetwerk. Haarlem wordt toegevoegd aan het Wandelnetwerk Noord-Holland. In onze gemeente komen hiervoor enkele startpunten.
  • Ommetjes. Ga bij de aanleg van woonwijken al uit van de mogelijkheid tot ‘ommetjes’. Met wijkraden wordt geïnventariseerd of het mogelijk is nieuwe ommetjes te creëren in de stad.
  • Congresstad. Er is in de stad nog ruimte voor nieuwe hotels. Onderzoek de mogelijkheden om Haarlem in de markt te zetten als stad voor congressen. Hierbij moet samengewerkt worden met Zandvoort en Amsterdam
  • City marketing. De samenwerking met lokale ondernemers voor de city marketing wordt versterkt. Ook gaat Haarlem Marketing de samenwerking met Amsterdam City Marketing verder uitbouwen om meer internationale toeristen naar Haarlem te krijgen.
  • Differentiatie toeristenbelasting. De toeristenbelasting wordt gedifferentieerd op basis van de overnachtingskosten. Zo leveren dure hotelkamers meer op en blijven de jeugdherberg en de toekomstige stadscamping goedkoop.
  • Duurzame vaartuigen. We gaan aan ligplaatsvergunningen strenge eisen te stellen voor de duurzaamheid van vaartuigen. Per 2026 gelden deze ook voor bestaande ligplaatsvergunningen. Uitzonderingen zijn mogelijk voor historische vaartuigen.
  • Sloepenroutes. Watertoerisme wordt steeds populairder. Er komen daarom meer sloepenroutes in Haarlem. Ontbrekende schakels worden opgelost door nieuwe waterverbindingen en aanpassing van bruggen. Zo moet het mogelijk worden een rondje Burgwal te varen via Papentorenvest-Oostvest-Herensingel langs de Amsterdamse Poort en varen van Spaarne tot Ringvaart via de route Zomervaart-Fuikvaart en de route Schouwbroekerplas-Europavaart-Amerikavaart-Boerhaavevaart.
  • Aanpak wachtlijst ligplaatsen. Om de wachtlijst van zo’n 1000 mensen voor een recreatieve ligplaats in te korten komen er extra ligplaatsen langs de nieuwe sloepenroutes.

Haarlem-promotie op Schiphol

Met Schiphol heeft Haarlem een internationale mainport in de achtertuin. Overstappende passagiers zouden verleid kunnen worden tot een bezoekje aan Haarlem door het aanbieden van excursies vanaf de luchthaven. Op Schiphol is echter geen enkele Haarlem-promotie te vinden. Dit moet verbeteren. Hierbij kan samengewerkt worden met Amsterdam dat al veel ervaring heeft op dit gebied.

6.3    Bloeiende binnenstad en wijkwinkelcentra

  • Voorkomen leegstand. De detailhandel verandert door de komst van internet. Hierop spelen we in door ruimte te bieden aan nieuwe winkelconcepten. De gemeente stimuleert eigenaren van leegstaande winkelpanden samen te werken bij het zoeken naar nieuwe winkels of het bij structurele leegstand concentreren van bestaande winkels in een kleiner gebied. Zo nodig gaan we winkelbestemmingen wijzigen in woonbestemmingen waarbij we de kernwinkelstraten behouden.
  • Aanpak winkelcriminaliteit. De gemeente ondersteunt winkeliers in een gezamenlijke aanpak van winkelcriminaliteit.
  • Goed onderhoud. De ChristenUnie zet zich in voor optimaal onderhoud en de uitstraling van de openbare ruimte in de binnenstad en winkelcentra. Toegankelijkheid voor mensen met een beperking is een belangrijk punt van aandacht hierbij.
  • Winkels en horeca in balans. Veel winkels in de binnenstad zijn de afgelopen jaren vervangen door horeca. Voorkomen moet worden dat de balans zoekraakt. Samen met gebouweigenaren en ondernemers wordt daarom onderzocht hoe voorkomen kan worden dat er té veel horeca komt. Met ondernemers en bewoners wordt overlegd wat de juiste balans is. Zo nodig worden in het Omgevingsplan strengere eisen gesteld.
  • Gelijk speelveld. Blurring door het vermengen van winkel- en horeca-functies mag niet leiden tot een ongelijk speelveld door verschil in regels voor ondernemers. Verstrekking van alcohol wordt vanuit het oogpunt van preventie buiten de horeca niet toegestaan.
  • Toiletten. Er komen openbare toiletten in het centrum bij de bewaakte fietsenstallingen. Ook stelt de gemeente toiletten in gemeentelijke gebouwen open en overlegt met horeca en ondernemers voor het openstellen van andere toiletten in de winkelcentra.
  • Drempels weg. Samen met winkeliersverenigingen start de gemeente een actie om alle winkels rolstoeltoegankelijk te maken.
  • Geen nieuwe winkelcentra. Er worden in principe geen nieuwe winkelcentra meer gebouwd, tenzij het gaat om verplaatsing of clustering van bestaande winkelcentra. Er komen geen winkels in het buitengebied of de Waarderpolder (‘weidewinkels‘ / outlet-centra / woonwinkels), om een levensvatbare middenstand in de binnenstad en de wijkwinkelcentra overeind te houden. Woonwinkels in winkelcentrum Spaarneboog kunnen ten behoeve van woningbouw op deze locatie worden verplaatst naar winkelcentrum Schalkwijk.
  • Maatwerk voor standplaatshouders. Als een standplaatshouder zijn locatie verliest vanwege de Europees verplichte aanbesteding spant de gemeente zich binnen deze regels in voor een alternatieve locatie. Standplaatshouders moeten niet meer verplicht worden de hele week de standplaats in te nemen. Ook zij moeten parttime kunnen werken. Het wordt ook weer mogelijk om een standplaats per seizoen een andere invulling te geven, bijvoorbeeld in de winter een oliebollenkraam en in de zomer een ijskar. Zo benutten we locaties efficiënter.

Werken en rusten

De ChristenUnie hecht grote waarde aan een goede balans tussen werken, zorgen en rusten. De ontwikkeling naar een 24-uurs economie lijkt niet te stoppen. Tegelijkertijd zien we mensen op zoek naar meer rust en onthaasting. De coronacrisis heeft die behoefte onderstreept. Onze samenleving en economie gedijen als er rustmomenten zijn. Vanuit onze christelijke levensovertuiging genieten wij van de zondag als collectief rustmoment. God geeft ons niet voor niets zes dagen om te werken, en een zevende dag om te genieten van rust, kerkdiensten, verstilling en van gezin en familie.

We zien dat door de toename van koopzondagen veel kleine zelfstandigen het extra moeilijk hebben gekregen en soms zelfs door eigenaren van winkelcentra worden gedwongen hun winkel op zondag open te stellen. Soms is er ook in Haarlem sprake van dwang om op zondag te werken via de macht van grote winkelketens.

De ChristenUnie zet zich daarom in voor het zoveel mogelijk beperken van het aantal koopzondagen. Een eerste stap is om de winkels op zondag weer te sluiten in de ochtend en avond. Ook vindt de ChristenUnie dat ondernemers niet gedwongen mogen worden om hun winkel op zondag te openen. De gemeente moet dit garanderen en bewaken. Als gemeentelijke overheid kunnen we de inzet van eigen personeel op zondag zoveel mogelijk proberen te voorkomen.

7 Werk en inkomen

Wij gaan voor een samenleving waar mensen tot hun recht kunnen komen en zich op een gezonde manier kunnen ontwikkelen en ontplooien, om zo de samenleving te kunnen dienen. Het hebben van werk is belangrijk. Ons werk is de plek waar talent en verantwoordelijkheid tot hun recht komen en we contacten aangaan met anderen. Steeds meer vacatures zijn moeilijk vervulbaar. Tegelijkertijd telt Haarlem momenteel nog steeds circa 3000 werkzoekenden. Wij willen deze mensen helpen een nieuwe plek te vinden.

Ieder mens heeft de verantwoordelijkheid om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Soms lukt dat (tijdelijk) niet. Zo hebben veel Haarlemmers de afgelopen periode een beroep moeten doen op de steunmaatregelen van het rijk, vooral mensen met een eigen zaak en ZZP-ers. Het is belangrijk dat zij hun beroep weer op kunnen pakken en uit hun bedrijf weer een inkomen kunnen halen. Niemand mag aan zijn/haar lot worden overgelaten. Het is goed dat we regelingen hebben om deel te blijven nemen aan de samenleving, en om een fatsoenlijk inkomen te hebben.

Mensen zijn meer dan alleen hun verdienvermogen. Vrijwilligerswerk of op een andere manier participeren in de samenleving kan, zeker voor het welbevinden van iemand, heel waardevol zijn. Ook voor de maatschappij. Voor mensen met een beperking moet het vanzelfsprekend zijn dat ook zij de mogelijkheid krijgen om hun talenten in te zetten, of dat nou betaald is, of via vrijwilligerswerk.

We leven in één van de rijkste landen ter wereld, maar ook in Haarlem is er armoede. 60 procent van de kinderen die in armoede opgroeien heeft werkende ouders. Armoede en financiële schulden leiden vaak tot sociale problemen, slechtere schoolprestaties, stress en zelfs lichamelijke klachten. De bestrijding van armoede verdient daarom prioriteit en de aanpak van schulden heeft haast. Dit vraagt niet alleen om een goede manier van omgaan met de sociale zekerheid, maar vooral om het scheppen van randvoorwaarden waarbinnen mensen zelf aan perspectief kunnen werken.

7.1    Werken en participeren: iedereen doet er toe en doet mee

  • Participatiebedrijf. Haarlem gaat samen met de regiogemeenten door met het in 2021 opgerichte Participatiebedrijf waar naast de sociale werkvoorziening ook beschut werk, re-integratie op grond van de Participatiewet en leerwerktrajecten voor jongeren worden geboden.
  • Garantie beschutte werkplekken. Als bedrijven en organisaties te weinig beschutte werkplekken bieden worden deze geboden door het Participatiebedrijf. De gemeente moet ook zelf het goede voorbeeld geven.
  • Vestigingsbeleid. De gemeente Haarlem stimuleert vestiging van bedrijven waarvan de werkgelegenheid aansluit bij de plaatselijke behoefte/scholing.
  • Mentorprojecten. De gemeente stimuleert projecten als JobHulpMaatjes, meester-gezel-constructies en coachingstrajecten, waarbij vrijwilligers werkzoekenden ondersteunen of waarbij ondernemers als een mentor startende ZZP-ers op weg helpen.
  • Samenwerking werkgevers. Het participatiebedrijf streeft naar goede samenwerking met werkgevers voor het vinden van kwalitatief goede en voldoende werkervaringsplekken, participatiebanen en beschutte werkplekken. We zoeken betrouwbare vaste partners zodat we duurzame plaatsingen realiseren. Samen met bedrijven zorgen we dat mensen met een beperking op hun werkplek begeleid worden door een coach die kennis heeft van de problemen die ze dagelijks ervaren. Deze ondersteuning wordt door de gemeente samen met het UWV ingekocht.
  • Begeleiding blinden en slechtzienden. Slechts 1 op de 3 mensen met een visuele beperking heeft een baan. Om deze specifieke groep beter te helpen wordt de begeleiding op regionaal niveau gecoördineerd. Een hogere arbeidsparticipatie vereist namelijk specialistische kennis over begeleiding en over toekenning van voorzieningen zoals computerhulpmiddelen.
  • Social return prestatieladder. Bij aanbestedingen telt de gemeente mee hoe bedrijven scoren op de social return prestatieladder. Hoe meer mensen met afstand tot de arbeidsmarkt worden ingezet voor de opdracht hoe hoger de score. De gemeente moet ook zelf het goede voorbeeld geven (afspiegelingsprincipe).
  • Langer loonkosten mee betalen. Als mensen vanuit een uitkering op een leer/werkplek aan de slag gaan is het belangrijk dat werkgevers waar nodig financieel worden ondersteund zodat zij extra begeleiding kunnen bieden en de kandidaat uiteindelijk geen beroep meer hoeft te doen op een uitkering.
  • Foutje kan gebeuren, echte fraude wordt aangepakt. De gemeente staat dicht bij haar inwoners en helpt bij het herstellen van een fout. We bestempelen mensen niet zomaar als fraudeur. Wanneer mensen bewust misbruik maken van regelingen, fraude plegen of niet willen werken, stellen we duidelijk een grens en is er geen recht meer op uitkering.
  • Bouwdepot. Wij willen voorkomen dat jongeren dakloos worden. Wij gaan daarom aan de slag met de aanpak het Bouwdepot. Door de onderhoudsplicht van ouders tot 21 jaar komen jongeren die er alleen voor staan in de problemen. Met het Bouwdepot krijgen zij een jaar lang elke maand onvoorwaardelijk 1050 euro leergeld. Zo krijgen deze jongeren bestaanszekerheid en daarmee (financiële) rust en ruimte. Zo kunnen zij stappen zetten richting een zelfstandige toekomst.
  • Positief bijstandsbeleid. Iedereen doet mee en wordt waar nodig ondersteund om een bijdrage te leveren aan de samenleving. De gemeente is daarin een betrouwbare partner die met vertrouwen in mensen, uitgaat van mogelijkheden van inwoners en daarin niet de regels leidend laat zijn. Dit kan door bijvoorbeeld te werken met sociale coöperaties, regelluwe zones en vormen van regelarme bijstand. De gemeente waardeert hulp vanuit het sociaal netwerk door een ruimhartiger beleid met betrekking tot giften. Ook maakt de gemeente het mogelijk een eigen onderneming te starten met behoud van uitkering in de opstartfase.
  • Tegenprestatie aansluiten bij talenten. Solidariteit komt van twee kanten. Er zijn rechten maar ook plichten. De gemeente mag als tegenprestatie activiteiten aanwijzen als leer- en/of werkervaringsplaats of als mogelijkheid voor maatschappelijke activering. Bij het vragen van een tegenprestatie sluit de gemeente zoveel mogelijk aan bij de eigen kennis en talenten van mensen. Ook vrijwilligerswerk en mantelzorg geldt als tegenprestatie.
  • Geen gratis werk. De tegenprestatie en werkervaringsplekken mogen niet ten koste gaan van reguliere arbeidsplaatsen. .
  • Re-integratie 60-plussers. De ChristenUnie wil dat er aparte aandacht is voor re-integratie van 60-plussers omdat deze groep een andere aanpak vraagt. Ondernemers en bedrijven die aantoonbaar succesvolle (re)integratie-trajecten (leerwerktrajecten) bieden, worden beloond.
  • Convenant arbeidsmigranten. De gemeente Haarlem sluit een convenant met betrokken werkgevers en uitzendbureaus over arbeidsmigranten, waarin afspraken staan over inschrijving in de Basis Registratie Personen van arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland verblijven, huisvesting, arbeidsomstandigheden en rechten en plichten.
  • Huisvesting arbeidsmigranten in APV. In de Algemene Plaatselijke Verordening komen regels over o.a. de exploitatievergunning, overlast, het aantal personen per woning, enz. rond het huisvesten van arbeidsmigranten (uitbreiding artikel 2:35) en wordt een nachtregister verplicht (nieuw artikel 2:37). Hierdoor kan het college bestuursrechtelijke maatregelen nemen bij overtredingen.
  • Controle om arbeidsmigranten te beschermen. De gemeente controleert regelmatig huisvesting en arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten om uitbuiting, mensenhandel en slechte woonomstandigheden op het spoor te komen.
  • Persoonlijk ontwikkelingsplan. Van iedereen die een uitkering krijgt van de gemeente worden de capaciteiten en beperkingen en ontwikkelingen daarin objectief en zorgvuldig bepaald en vastgelegd, bijvoorbeeld in een persoonlijk ontwikkelingsplan.
  • Mantelzorgvriendelijk. Stimuleer werkgevers om aan mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid te doen bijvoorbeeld door het afsluiten van convenanten en het bieden van handreikingen. Voer ook als gemeente een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.
  • Vrijstelling sollicitatieplicht. Alleenstaande ouders die verantwoordelijk zijn voor het opvoeden van nog niet schoolgaande kinderen blijven vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Zij worden wel gestimuleerd om scholing te volgen en een deeltijdbaan te aanvaarden.
  • Studietoeslag verhogen. De studietoeslag voor jongeren met een handicap van 2815 euro per jaar wordt verhoogd naar tenminste 4000 euro. Volgens het NIBUD is het gemiddelde dat studenten zonder arbeidsbeperking bijverdienen met name voor oudere studenten hoger dan het huidige bedrag. Bovendien zijn studenten met ouders met een lager inkomen vaak noodgedwongen meer bij te verdienen. Die mogelijkheid hebben jongeren met een handicap vaak niet.

7.2    Armoede aanpakken

  • Online aanvragen minimaregelingen met minder rompslomp. Regelingen zoals de bijzondere bijstand en de individuele inkomenstoeslag moeten ook online aan te vragen zijn. Nu moet je voor veel regelingen eerst bellen. Dit verhoogt onnodig de drempel om regelingen aan te vragen. De online formulieren moeten zo eenvoudig mogelijk zijn en niet vragen naar informatie die de gemeente al heeft.
  • Armoedepact. Er moet een armoedepact komen van gemeente met alle organisaties die armoede kunnen signaleren: woningcorporaties, energiebedrijven, voedselbank, hulpverleningsorganisaties, zorginstellingen, jeugdzorg, onderwijs, etc. Hiervoor zijn afspraken nodig over de omgang met gegevens van cliënten.
  • Alliantie Kinderarmoede. Wij willen de vicieuze cirkel van achterstand, waarbij armoede van generatie op generatie over gaat doorbreken. Daarom is extra aandacht nodig voor gezinnen met kinderen die langdurig een uitkering ontvangen. Het mag niet zo zijn dat kinderen daardoor hun talenten niet kunnen ontwikkelen of zich niet kunnen ontspannen. De gemeente Haarlem sluit zich aan bij de Haarlemse Alliantie tegen Kinderarmoede en legt de verbinding met Kansrijke Start.
  • Vroegsignalering. Probleemsituaties op financieel gebied moeten zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en adequaat worden aangepakt om escalatie te voorkomen. Dit vereist een intensieve samenwerking met en tussen alle beleidsvelden en instanties waar de problemen spelen en/of bekend zijn (de zogenaamde ‘vindplaatsen’). O.a. scholen en sportverenigingen wordt gevraagd alert te zijn op signalen van armoede bij kinderen en deze te melden bij het Sociaal Wijkteam.
  • Eén gezin, één plan, één regisseur. De ChristenUnie wil dat gezinnen optimaal gebruik maken van de regelingen. Eén onafhankelijke regisseur zorgt ervoor dat op alle fronten wordt meegedacht: werk en opleiding, maar ook goed in je vel zitten (psychische en fysieke gezondheid) zijn belangrijke factoren.
  • Laagdrempelig budgetbeheer. Er moet laagdrempelige voorlichting over geld en toegang tot budgetbeheer aangeboden worden op ontmoetingsplekken in de wijken met speciale aandacht voor jongeren en mensen die niet voldoende taalvaardig zijn.
  • Grotere doelgroep minimaregelingen. De Haarlemse minima regelingen worden ook beschikbaar gesteld aan de groep huishoudens met een inkomen tussen de 120 en 125% van de bijstandsnorm.
  • Aansluiting bij de Voorzieningenwijzer. Meer mensen in Haarlem maken de laatste jaren gebruik van de minima-regelingen. Toch wordt nog niet de hele doelgroep bereikt. Ook maakt de doelgroep lang niet altijd gebruik van andere regelingen. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld per huishouden 500 euro per jaar niet wordt benut. Haarlem moet zich daarom aansluiten bij de Voorzieningenwijzer. Hierbij helpen consulenten minima met behulp van een handige tool om aanspraak te maken op Toeslagen, belastingteruggaven, gemeentelijke minimaregelingen en te kiezen voor passende contracten voor energie en zorgverzekering.
  • Minimabudget verhogen indien nodig. Als de vraag hoger is dan het budget moet het budget voor de armoederegelingen worden verhoogd.

7.3    Haarlem schuldenvrij

  • Voorkom dat schulden zich opstapelen. Na aanmelding moet iemand binnen twee weken bij de schuldhulpverlening terecht kunnen. Schuldeisers worden zo snel mogelijk geïnformeerd. Wachttijden worden benut door mensen ‘huiswerk’ te geven maar ook partners als SchuldHulpMaatje, de Voedselbank of de diaconie in te schakelen. Schuldhulpverlening moet samenwerken met maatschappelijk werk voor de psychologische kant van schulden.
  • Sneller zicht op een schone lei. Wij zetten in op kortere schuldhulptrajecten met goede begeleiding van alle leden van het huishouden. Zo willen we geldstress voorkomen.
  • Schuldhulproute en Schuldenwijzer. In Haarlem gaan we gebruik maken van de Nederlandse Schuldhulproute die samen met bedrijven banken en verzekeraars mensen met mogelijke schuldzorgen toe leidt naar hulp. Ook sluit de gemeente zich aan op schuldenwijzer.nl waarmee mensen snel overzicht krijgen over hun schulden.
  • Convenant aanbestedingen. De gemeente Haarlem sluit een convenant met alle aanbestedingspartners met afspraken over sociaal incasseren en signaleren van betalingsachterstanden. 
  • Keurmerk Sociaal Incasseren. In Haarlem werken we alleen met incassobureaus en deurwaarders die aangesloten zijn bij het landelijk keurmerk sociaal incasseren.
  • Support werkgever. In Haarlem maken we afspraken met werkgevers over het ondersteunen van werknemers die te maken hebben met schulden.
  • Ondersteuning ondernemers. De gemeente Haarlem maakt ook werk van de ondersteuning van ondernemers en ZZP-ers met schulden, door ook voor hen schuldhulp te realiseren en ruimhartige bbz-kredieten aan te bieden.
  • SchuldHulpMaatje. De gemeente Haarlem blijft landelijke initiatieven om schulden te voorkomen en aan te pakken zoals SchuldHulpMaatje financieel en praktisch ondersteunen. Dit is effectief en bespaart geld voor de professionele schuldhulpverlening.
  • Jongeren schuldenvrij. In Haarlem start het Jongeren Perspectief Fonds (https://www.jongerenperspectieffonds.nl/) . Dit fonds saneert de schuld van jongeren en gaat vervolgens twee jaar met ze aan de slag met een persoonlijk perspectiefplan. Afhankelijk van de inkomenssituatie betaalt de jongere de restschuld aan het JPF terug in natura (bijvoorbeeld stage) en/of contant.
  • Saneringskrediet. De gemeente Haarlem zet in op het aanbieden van saneringskredieten aan mensen met problematische schulden. Daarmee worden schulden afgekocht en blijft er nog maar één schuldeiser over. Zo creëren we rust en perspectief. We benutten het landelijke Waarborgfonds als waarborg voor de saneringskredieten.
  • Schulden aflossen zonder geld. Als mensen wel willen maar niet kunnen betalen moet het mogelijk zijn om schulden af te lossen door maatschappelijke inzet, zoals vrijwilligerswerk.
  • Voorkom dakloosheid en afsluiting energie. De gemeente spreekt met woningcorporaties en energieleveranciers af dat zij betalingsachterstanden tijdig melden en er pas tot (dreigen met) afsluiting of huisuitzetting wordt overgegaan nadat eerst actief hulp is aangeboden. In Haarlem worden gezinnen met kinderen onder de 12 niet uit hun woning gezet. Corporaties mogen zich niet als preferente schuldeiser opstellen. De gemeente kijkt ook kritisch naar het eigen gedrag als schuldeiser.

8 Wonen en ruimte

Ieder mens heeft ruimte nodig. Ruimte om te wonen, te werken, te reizen en te recreëren. Maar ook ruimte om te ontmoeten en contacten te leggen. De gebouwde omgeving en de openbare ruimte moeten hiervoor veilig en leefbaar zijn. De ruimte is in Haarlem beperkt, belangen botsen. Ecologische, economische en demografische ontwikkelingen maken een omslag noodzakelijk: van bebouwen van de open ruimte naar hergebruik en herstructurering van al bebouwd gebied. We hebben de opdracht om als rentmeester de aarde en ook Haarlem en Spaarndam op een verantwoorde wijze te ontwikkelen en te beheren. Duurzaam ruimtegebruik is daarom het uitgangspunt.

Haarlem scoort in allerlei onderzoeken hoog als aantrekkelijke woonstad. Dat is mooi, maar jongeren uit onze eigen stad vinden door de grote vraag steeds moeilijker een woning. Er zijn lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en koopwoningen zijn zo duur geworden dat jonge gezinnen buiten de boot vallen. Ook de behoefte aan betaalbare huurwoningen in de vrije sector is groot. Het gevolg is dat veel mensen noodgedwongen Haarlem verlaten.

Wonen gaat over zoveel meer dan stenen stapelen. Wonen gaat over samenleven, over samenhang, over gemeenschappen in een straat, buurt of wijk. De ChristenUnie knokt voor de kansen van starters en jonge gezinnen, voor waardig wonen voor ouderen, voor betaalbaar en duurzaam wonen voor iedereen. Wij willen daarom flink bijbouwen. Tegelijk gaan we voor een groene, leefbare stad.

8.1    Vechten tegen crisis op woningmarkt

  • Bouwen, bouwen, bouwen! Er moeten tot 2030 17.500 woningen in Haarlem worden gebouwd waarvan tenminste 7.000 sociale huurwoningen (huidige planning is 10.000 woningen in periode 2017 t/m 2025).
  • Meer woningen binnen de stad. Om groene ruimte buiten én binnen de stad te behouden, blijven we inzetten op binnenstedelijke verdichting, transformatie van kantoorgebouwen, wonen boven winkels en meervoudig ruimtegebruik. Er is nog veel ruimte voor nieuwe woningen door te verdichten bijvoorbeeld op plekken waar nu garageboxen staan.
  • Laat regio meebetalen. De woningbouwopgave is zo groot dat ook aan bouwen op landbouwgrond niet valt te ontkomen. We steunen daarom bouwplannen van onze buurgemeente Haarlemmermeer ten zuiden van Haarlem. Wel willen wij een onderzoek naar mogelijkheden van financiële verevening tussen projecten op regionale schaal: opbrengsten op een relatief goedkope “weilandlocatie” moeten kunnen worden ingezet om het tekort bij binnenstedelijk bouwen aan te vullen.
  • Nieuwe bouwlocaties. Op veel plekken in Haarlem zijn al plannen voor nieuwbouw. Om het doel van 17.500 woningen te halen zijn meer bouwplekken nodig. Wij zien mogelijkheden op de volgende locaties:
    • Put van Peet. Op deze voormalige vuilstort in de Zuiderpolder is ruimte voor circa 150 tot 200 woningen. Deze locatie was altijd al bestemd voor woningbouw maar dit is nooit gerealiseerd omdat saneren te duur was. Met de stijgende huizenprijzen is dit nu wel kansrijk.
    • Waarderpolder Zuid. Steeds minder bedrijven veroorzaken overlast en hierdoor is het mengen van functies makkelijker geworden. Door in het zuidelijke deel van de Waarderpolder verouderde laagbouw te vervangen door bebouwing met 3 tot 5 lagen kunnen er veel vierkante meters bebouwing van hogere kwaliteit worden toegevoegd. Zo kan er ruimte ontstaan voor een paar duizend woningen en voor nieuwe bedrijven.
    • Stadsdeelhart Schalkwijk. Hier wordt al flink gebouwd. Er is ruimte voor nieuwe woningen door ook het zuidelijke deel van het stadsdeelhart te vernieuwen.
    • Hart van Boerhaavewijk. De herstructurering van het middengebied rond de Floris van Adrichemlaan moet snel worden opgepakt.
    • Prins Bernhardlaan en Prinses Beatrixplein. Door herstructurering van dit gebied ontstaat ruimte de bouw van appartementen in hoge dichtheden rond een nieuwe HOV-halte.
    • Spoordriehoek. De plannen van de ontwikkelzone Zijlweg moeten snel verder worden uitgewerkt. Deze locatie dicht bij het centrum heeft veel potentie.
    • Kennemer Sportcenter. Op de huidige parkeerplaats ontstaat ruimte voor woningen als de auto’s kunnen parkeren in een nieuwe garage.
    • Delftplein. Delftplein wordt een nieuwe ontwikkelzone. Rond het OV knooppunt is nog veel ruimte voor verdichting.
    • Europaweg. Wij zien ruimte voor verdichting aan de westzijde van de Europaweg. Hier willen we gezien de nabijheid van het winkelcentrum en hoogwaardig openbaar vervoer inzetten op de bouw van seniorenappartementen.
    • Professor Eijkmanlaan. Er is ruimte voor nieuwbouw ter hoogte van de Louis Pasteurstraat, de Van Konijnenburgstraat en de Professor van der Scheerstraat.
  • Meer plek voor woonwagenbewoners. De wachttijd voor een standplaats is opgelopen tot 20 jaar terwijl het College voor de Rechten van de Mens heeft uitgesproken dat het leven in een woonwagen een essentieel onderdeel is van de cultuur van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. In Haarlem komen er daarom voldoende plekken voor nieuwe woonwagens zodat de wachttijd niet langer is dan het gemiddelde van een sociale huurwoning.
  • Sociale woningbouw ook in buurgemeenten. De woningbouwambities van de gemeente moeten gebaseerd zijn op de actuele vraag én op toekomstige ontwikkelingen en zijn afgestemd met de buurgemeenten. Gezien de lange wachtlijsten verwachten wij van onze buurgemeenten een vergelijkbare hoge ambitie voor sociale woningbouw als Haarlem.
  • Samenwerken met Haarlemmermeer. De samenwerking van de gemeenten in Zuid-Kennemerland/IJmond met de gemeente Haarlemmermeer bij de woonruimteverdeling wordt voortgezet. Wij willen uiteindelijk één woonruimteverdeelsysteem voor de hele regio.
  • Hergebruik van alle leegstaande gebouwen. Er is in Haarlem veel leegstaand vastgoed (lege kantoren, winkels, maatschappelijk vastgoed en bedrijfsgebouwen). In een deel van de ruimtevraag voor wonen kan worden voorzien door hergebruik, transformatie of sloop en nieuwbouw. Via een leegstandsverordening stimuleren we dat leegstaande gebouwen sneller een nieuwe invulling krijgen. De ChristenUnie wil onderzoeken of het mogelijk is de gemeente leegstandsbelasting te laten heffen.
  • Ongedeelde stad. In Haarlem willen we niet alleen goedkope woningen in goedkope wijken bouwen en dure woningen in dure wijken, maar ook duurdere woningen bouwen in goedkope wijken en goedkopere woningen in dure wijken. We bouwen in de sociale huursector niet alleen kleine appartementen, maar ook eensgezinswoningen. We staren ons dus niet blind op een percentage sociale huurwoningen maar zorgen voor maatwerk die aansluit bij de woningvraag.
  • Woningen reserveren voor starters. We willen de schaarste eerlijk verdelen en een deel van de te bouwen en vrijkomende sociale huurwoningen reserveren voor starters uit de regio, die op hun beurt doorstromen zodra hun inkomensniveau dat toelaat. We gebruiken hiervoor een jongerencontract waarmee jonge starters een huurcontract voor vijf jaar krijgen met behoud van inschrijfduur.
  • Starterslening. De gemeente blijft de starterslening aanbieden. Dit is een goed instrument om (door)starters op de woningmarkt te helpen een woning te kunnen kopen.
  • Kluswoningen en wooncoöperaties. De gemeente gaat samen met woningcorporaties experimenteren met andere instrumenten om koopwoningen bereikbaar te houden voor starters zoals het aanbieden van kluswoningen en het oprichten van wooncoöperaties waarbij huurders gezamenlijk hun woning kopen of het beheer overnemen van de woningcoöperatie.
  • Korting met koopgarant. De gemeente vraagt van projectontwikkelaars een deel van de nieuwbouwwoningen aan te bieden als koopgarant-woning. Hierbij krijgt de koper korting maar heeft de verkoper het recht van eerste koop en/of deelt in de waardestijging van de woning. Ook streven we er naar een deel van de nieuwbouwwoningen als ‘sociale koop’ aan te bieden zodat er in Haarlem ook betaalbare koopwoningen op de markt komen.
  • Sturen op woonlasten. Bij het maken van prestatieafspraken over het aantal sociale huurwoningen is niet langer de huurprijs leidend maar de totale woonlasten. Zo wordt voorkomen dat de laagste inkomens in een woning met een lage huur komen waarvan bijvoorbeeld door slechte isolatie de woonlasten toch hoog zijn.
  • Doorstromen alstublieft. Er komen doorstroommakelaars en doorstroompremies om ouderen met een relatief ruim huis naar een meer passende woning te begeleiden en huurders met een gestegen inkomen te stimuleren door te stromen naar (middel)dure huur of koop.
  • Bescherm huurders. Wij voeren een verhuurvergunning in. Hiermee kunnen huisjesmelkers, malafide verhuurders en bemiddelingsbureaus effectief worden bestreden en vooral studenten en arbeidsmigranten beter worden beschermd tegen wanpraktijken.
  • Opkoopbescherming. Wij voeren een woonverplichting in bij nieuwbouw en bestaande betaalbare koopwoningen (tot de NHG-grens) om gewone kopers meer kans te geven. Uitgezonderd is kopen van een woning voor of van een familielid. Bij verkoop van gemeentelijk bezit geldt een anti-speculatiebeding.
  • Toeristische verhuur. Om te voorkomen dat woningen worden onttrokken aan de woningvoorraad is toeristische verhuur maximaal 30 dagen per jaar toegestaan.
  • Scheidingshotel. Helaas hebben steeds meer mensen een urgente woningnood als gevolg van echtscheiding. Wij zetten ons in voor de komst van een tweede scheidingshotel voor deze doelgroep zodat mensen snel een dak boven het hoofd hebben van waaruit zij kunnen zoeken naar een nieuwe woning.
  • Krasse knarrenhofjes. Mensen wonen steeds langer thuis. Collectieve woonvormen zijn belangrijk omdat ze zorgen voor onderling contact, gezelschap en burenhulp. Een vast te stellen percentage van de nieuw te bouwen woningen in Haarlem reserveren we daarom voor gezamenlijke woonvormen voor ouderen. Hiervoor wordt eerst de behoefte in Haarlem geïnventariseerd.
  • Levensloopbestendig. Alle nieuw te bouwen woningen zijn levensloopbestendig of eenvoudig levensloopbestendig te maken door het toevoegen van een traplift. We maken afspraken met woningcorporaties om bij renovaties woningen waar mogelijk levensloopbestendig te maken.
  • Blijverslening. Woningeigenaren krijgen voorlichting over het levensloopbestendig maken van hun woning. De gemeente biedt de Blijverslening aan zodat particulieren hun woning makkelijker kunnen aanpassen en ze er, ondanks toenemende lichamelijke beperkingen, kunnen blijven wonen.
  • Zorgwoningen. Er komen afspraken met woningcorporaties over realisatie van woonzorgprojecten voor ouderen en voldoende aangepaste zorgwoningen voor jongvolwassenen met een psychiatrische achtergrond.
  • Duo-wonen. We onderzoeken de mogelijkheden voor ‘duo-wonen’: Jongeren en senioren delen een te grote (senioren)woning, zodat jongeren een woonstart kunnen maken en er tegelijk sprake is van een bepaalde mate van ondersteuning voor de oudere(n).
  • Urgente huisvestingsbehoefte. De gemeente zorgt samen met de wooncorporaties voor dat er voldoende sociale huurwoningen beschikbaar zijn voor doelgroepen met een urgentieverklaring (cliënten die in aanmerking komen voor beschermd wonen, statushouders, tienermoeders, bewoners van de maatschappelijke opvang)

8.2    Duurzaam bouwen de norm

  • Duurzame materialen. Bij bouwprojecten worden zo veel mogelijk duurzame materialen gebruikt, die op verantwoorde wijze zijn geproduceerd en kwalitatief hoogwaardig zijn en bij sloopwerkzaamheden wordt zoveel mogelijk gerecycled. We stimuleren bouw met natuurlijke materialen (biobased) en houtskeletbouw. Bij aanbestedingen krijgen bouwbedrijven de mogelijkheid zich op het gebied van duurzaamheid te onderscheiden doordat dit zwaar meeweegt in de gunning. De gemeente eist bij haar eigen projecten voor hout het FSC-keurmerk.
  • Asbestvrij. In 2028 moet Haarlem asbestvrij zijn. De gemeente ontwikkelt hiervoor een plan van aanpak ‘asbestsanering’ en richt zich daarbij vooral op ondersteuning van particulieren met kleine asbestdaken.
  • Energiecoöperaties. Energiecoöperaties brengen de energietransitie dichter bij de burger en maken lokaal eigendom mogelijk doordat bewoners met elkaar kunnen investeren in duurzame energie. Met deze coöperaties kunnen we zoveel mogelijk grote lege daken van gebouwcomplexen vullen met zonnepanelen. Daarom willen we dat het gemeentebestuur deze coöperaties waar nodig praktisch en financieel ondersteunt. Dit doet de gemeente door actief gebouweigenaren te benaderen om samen te werken, door een subsidie of lening voor de opstartkosten voor een coöperatie en door het aanbod van coöperaties bekend te maken.
  • Nul-op-de-meter. Alle nieuwe woningen in Haarlem hebben geen aardgasaansluiting en zijn nul-op-de-meter, dat wil zeggen dat ze voorzien in hun eigen energie- en warmtebehoefte met duurzame energiebronnen.
  • Energiecheck. Bij de vergunningverlening en oplevering van nieuwbouwwoningen moet daadwerkelijk getoetst en gehandhaafd worden of aan de wettelijke duurzaamheidseisen, de Haarlemse afspraken en de criteria van eventueel verleende subsidie(s) is voldaan.
  • Klimaatbestendige nieuwbouw. Alle nieuwbouw in Haarlem is klimaatbestendig, zowel voor wat betreft de omgang met water - waaronder het afkoppelen van hemelwater en afvalwater - als het voorkomen van hittestress. We stimuleren de vergroening van daken en muren.
  • Haarlem wordt steeds gasvrijer. Haarlem wil in 2040 aardgasvrij zijn. Dit betekent nogal wat voor eigenaren van bestaande koop- en huurwoningen. De gemeente Haarlem zorgt voor een wijkgerichte aanpak met passende uitvoeringsplannen per wijk met participatie door de bewoners en gebouweigenaren. Voorkeur heeft het verduurzamen van woningen naar nul-op-de-meter niveau, maar in ieder geval dat woningen niet meer afhankelijk zijn van aardgas (bijvoorbeeld door de toepassing van een warmtenet).
  • Duurzaamheidsloket en energiecoaches. We gaan door met het duurzaamheidsloket en de inzet van energiecoaches die inwoners begeleiden bij het zetten van stappen in het verduurzamen van hun woning en helpen om de subsidiemogelijkheden optimaal te benutten.
  • Duurzaamheidslening en subsidie Aardgasvrij. De gemeente stimuleert het gebruik van de duurzaamheidslening en de subsidie Haarlem Aardgasvrij (3000 euro per woning) en vergroot bij een groeiende vraag zo nodig het budget voor deze regelingen voor woningeigenaren. Ook komt er een aparte duurzaamheidslening voor verhuurders zodat zij ook gebruik kunnen maken van deze regeling.
  • Voorkom energiearmoede. Wijken met slecht geïsoleerde huizen en woningen van bewoners met lage inkomens worden als eerste aangepakt bij de energietransitie. Huizen worden als eerste stap in samenwerking met de woningcorporaties zo snel mogelijk geïsoleerd. Dit is van belang gezien de stijgende energieprijzen om energiearmoede te voorkomen. Ook komen er prestatie-afspraken met corporaties over het binnen vier jaar volleggen van alle geschikte daken met zonnepanelen. Uitgangspunt is dat de woonlasten bij verduurzaming niet stijgen (woonlasten is de optelsom van huur en energielasten, de huur mag dus wel stijgen) maar dat woningen wel comfortabeler worden. Hierover maken we afspraken met woningcorporaties.
  • Investeren in warmtenetten. De ChristenUnie wil de potentie van geo- en aquathermie benutten. Lage en midden-temperatuur warmtenetten hebben meerwaarde voor de verwarming van woonwijken. We zijn daarom bereid te investeren in deze warmtenetten zoals de komende jaren worden gerealiseerd in Schalkwijk. Ook willen we ruimte voor participatie vanuit de buurt en voor coöperatieve modellen van warmtenetten zoals in het Ramplaankwartier. De ontwikkeling van warmtenetten vraagt duidelijke afspraken over de rol van betrokken publieke en private partijen en over een (gelijk) speelveld voor warmteleveranciers en transparantie. Consumentenbescherming en keuzevrijheid staan hierbij hoog in ons vaandel.
  • Zonnepanelen in beschermd stadsgezicht. In het beschermd stadsgezicht kunnen voortaan onder voorwaarden zonnepanelen worden toegepast. De gemeente stelt hiervoor criteria vast en biedt voor complexmatige bouwblokken legplannen aan op basis waarvan een vergunning kan worden verkregen (van “nee” naar “ja mits”).
  • Legplannen tegen verrommeling. Voor de overige wijken (vergunningvrij gebied) biedt de gemeente voor complexmatige bouwblokken voor daken die zichtbaar zijn vanaf de straat ook legplannen aan die bewoners kunnen gebruiken. Zo wordt verrommeling voorkomen.

8.3    Leefomgeving met kwaliteit

  • Gemeente werkt schoon. Dieselmotorbladblazers kunnen echt niet meer.
  • Hoogbouwvisie. Er komen duidelijke voorwaarden waaronder hoger mag worden gebouwd, locaties waar dit mag en per locatie de maximale nokhoogte. Zo komen er mogelijkheden voor nieuwe woningen, maar wordt voorkomen dat door verkeerde keuzes de skyline van Haarlem wordt aangetast.
  • Snel reageren op meldingen. Meldingen van bewoners over de leefomgeving moeten binnen redelijke termijn worden aangepakt en de melder wordt hierover geïnformeerd.
  • Welstandstoets waar nodig. De welstandstoets door een onafhankelijke commissie van deskundigen is waardevol. Het beoogde welstandsniveau kan per wijk verschillen zodat onnodige regels worden voorkomen.
  • Geldmaat in elke wijk. Er moeten voldoende geldautomaten blijven in de stad op een redelijke loopafstand. De gemeente lobbyt hiervoor bij de banken.
  • Aanpak rattenoverlast. Om de rattenoverlast op te lossen komt er structureel meer geld voor de ongediertebestrijding. We plaatsen voor dit geld meer slimme rattenvallen die op basis van sensoren die beweging en warmte registreren ratten in het riool vangen.
  • Meer speelplekken. Het speelruimteplan van Haarlem wordt geactualiseerd. In elke wijk moeten speelgelegenheden zijn voor kinderen van alle leeftijden. Wij willen meer natuurlijke speelplekken zoals speelbosjes en speelgelegenheden van natuurlijke materialen. Jongeren en kinderen worden betrokken bij het maken van plannen en het beheer en onderhoud van speelplekken.
  • Van schoolplein naar speelplein. Waar mogelijk worden schoolpleinen ook benut als speel- en ontmoetingsruimte buiten schooltijden.
  • Beweegvriendelijke openbare ruimte. De openbare ruimte daagt uit tot spelen en bewegen, ook voor volwassenen. Een hardlooprondje wordt spannender als er een start en finishstreep op de weg staan. Bij herinrichting zorgen we dat er plaats komt voor zoveel mogelijk beweegplekken. Wijken krijgen de mogelijkheid om naast kinderspeeltoestellen te kiezen voor openbare fitnessapparaten.
  • Toegankelijke speeltuinen. In Haarlem zorgen we ervoor dat er in elke speeltuin voldoende speelmogelijkheden zijn voor kinderen met een beperking.
  • Leefbaarheid. Woningcorporaties dragen bij aan het verbeteren van de leefbaarheid van wijken, bijvoorbeeld door de inzet van buurtbeheerders. Zij doen dit niet alleen voor maar vooral mét de huurders. Samen met de corporaties moet de gemeente streven naar het ontstaan van huurdersverenigingen op wijkniveau.
  • Woningsplitsen vergunningplichting. Als het nodig is voor de leefbaarheid wordt woningsplitsing in meer wijken verboden. De vergunningplicht voor het splitsen van woningen gaat voor de hele stad gelden, dus ook in Schalkwijk, Parkwijk en de Zuiderpolder.
  • Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie wordt toegankelijk gemaakt voor inwoners door een duidelijke set kaarten die zowel online als offline toegankelijk is. Ook komt er een concrete lijst met projecten zodat voor bewoners de voortgang van de realisatie van de Omgevingsvisie is te monitoren.
  • Duidelijke normen in Omgevingsplan. De nieuwe Omgevingswet maakt het mogelijk in het Omgevingsplan belangen af te wegen en soms soepeler of juist strenger te zijn met milieunormen. Maatwerk biedt ruimte maar vraagt ook dat de gemeenteraad met duidelijke normen komt zodat inwoners weten welke regels gelden.
  • Omgevingshandboek. Er komt één omgevingshandboek voor Haarlem in plaats van aparte boekwerken per stadsdeel die veel overlap hebben. In dit handboek staan normen voor de inrichting van de openbare ruimte (kleuren, materialen, toegankelijkheid, etc.).
  • Stadsbouwmeester. Een stadsbouwmeester die goed functioneert moet voor langere termijn aan de stad kunnen zijn verbonden. De aanstelling moet daarom kunnen worden verlengd.

9 Mobiliteit

Goede wegen, paden en OV-verbindingen zijn noodzakelijk om economische, sociale en culturele activiteiten te ondernemen. Mobiliteit brengt mensen bij elkaar. Maar de groeiende mobiliteit mag niet ten koste gaan van onze leefomgeving.

Meer dan de helft van de verplaatsingen gebeurt op korte afstand. Daarom krijgt langzaam verkeer in Haarlem en Spaarndam voorrang. Dit maakt onze woonomgeving leefbaar, veilig en duurzaam. Bij verdeling van de openbare ruimte en instelling van verkeerslichten binnen onze gemeente kiest de ChristenUnie daarom voor het STOP principe: Eerst Stappen, dan Trappen (fiets), dan Openbaar vervoer en vervolgens pas de Personenwagen.

De ChristenUnie gaat zich de komende periode verder inzetten voor verduurzaming van de mobiliteit (volledig CO2-neutraal in 2040), voor het vermijden van overbodig verkeer en voor vergroting van het aandeel lopen, fietsen en openbaar vervoer in de totale mobiliteit in Haarlem. Om deze duurzame mobiliteitstransitie te realiseren investeren we in sociaal veilige wandelroutes, in meer ruimte voor de fiets met een fijnmazig netwerk van doorfietsroutes met een hoge kwaliteit, in snelle, frequente en rechtstreekse busverbindingen en in een goede afstemming tussen mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling. De gemeente Haarlem is (samen met provincie en Rijk) verantwoordelijk voor infrastructuur van hoog niveau.

9.1    Voetgangers op één

  • Drempels weg. Barrières voor voetgangers in de openbare ruimte moeten verdwijnen, te beginnen bij basisscholen, winkelcentra, zorgvoorzieningen en andere belangrijke ontmoetingsplekken en de looproutes daar naar toe. Voetpaden moeten volledig gebruikt kunnen worden dus obstakels worden weggehaald en overhangend groen of heggen teruggebracht tot de erfgrens. De gemeente moet een actie starten om in 1 jaar tijd zoveel mogelijk barrières te slechten.
  • Soepel oversteken. Verhoogd liggende trottoirs moeten op elke hoek voorzien zijn van op- en afritbanden voor rolstoelen, rollators en kinderwagens. Parkeren op straathoeken wordt voorkomen. De oversteekbaarheid wordt verbeterd door het realiseren van “oren” aan de stoep die kruisingen versmallen.
  • Uitbreiding voetgangersgebied. De hele binnenstad inclusief de Vijfhoek wordt voetgangersgebied met uitzondering van de HOV-corridors en de toegangsroutes tot de parkeergarages. Rond de binnenstad komt een fietsring. De belangrijke Noord<>Zuid fietsroutes door de binnenstad via Kleine Houtstraat, Lange Veerstraat, Zijlstraat, Koningstraat en Gierstraat blijven behouden.
  • Bankjes. De openbare ruimte moet ruimte bieden voor ontmoeting. Wandelpaden van en naar openbare voorzieningen wil de ChristenUnie voorzien van voldoende bankjes, zodat ook mensen die minder goed ter been zijn, geregeld kunnen rusten of elkaar ontmoeten.
  • Criteria veiligheid en toegankelijkheid. Een mooie inrichting van de stad is belangrijk, maar er moet in het gemeentelijke omgevingshandboek meer nadruk liggen op verkeersveiligheid en toegankelijkheid. Er komen hiervoor duidelijke normen.

9.2    Fietsers de ruimte

  • Fietsagenda. Nu fietsen met (elektrische) trapondersteuning in een snel tempo de markt veroveren ontstaan er kansen voor meer fietsgebruik. De ChristenUnie wil een ambitieuze fietsagenda voor Haarlem gericht op groei van het fietsverkeer. Met onze inwoners en de Fietsersbond gaan we de fietsknelpunten in Haarlem inventariseren. We kijken daarbij onder andere naar comfort, veiligheid, directheid en doorstroming.
  • Fietsbudget. Er komt op de begroting een apart fietsbudget en er wordt maximaal gebruik gemaakt van subsidies van andere overheden. Inzet is door deze extra investeringen het fietsgebruik te laten groeien naar tenminste 50% van alle ritten in Haarlem tot 7,5 km. In samenwerking met de omliggende gemeenten en de provincie investeren we ook in veelgebruikte woon-werk routes.
  • Rood asfalt. Fietsroutes moeten comfortabel en herkenbaar zijn en worden daarom uitgevoerd in rood asfalt. Bij 50 km-wegen en 30 km-wegen met veel doorgaand autoverkeer zijn fietspaden de norm. Deze fietspaden zijn tenminste 2 meter breed en bij voorkeur 2,5 meter om ruimte te bieden voor e-bike en bakfiets en om fietsfiles te voorkomen. Nieuwe fietspaden worden de komende vier jaar gerealiseerd langs de Kleverlaan, Raamvest, Jan Gijzenkade westzijde en Rustenburgerlaan. De bestaande fietspaden langs de Schoterweg en Soendaplein worden verbreed.
  • Brede fietsstroken. Op 30 km-wegen die onderdeel zijn van een fietsroute zoals de Merovingenstraat in de Slachthuisbuurt komen fietsstroken in rood asfalt en heeft de rest van de straat klinkers m.u.v. busroutes. Fietsstroken zijn tenminste 1,80 meter breed zodat fietsers naast elkaar kunnen fietsen. Auto’s krijgen met het oog op de verkeersveiligheid óf voldoende ruimte om fietsers in te halen óf worden door een smal wegprofiel gedwongen achter fietsers te blijven rijden.
  • Fietsstraten. Er komen meer fietsstraten waar de auto ‘te gast’ is en de fiets het primaat heeft. Onder meer de Delftlaan en de parallelweg van de Vondelweg worden omgebouwd tot fietsstraat met rood asfalt.
  • Goed onderhoud. Slecht onderhouden fietspaden zoals langs de Schoterweg en Rijksstraatweg worden aangepakt. Zo veel mogelijk fietsroutes worden bij sneeuw en ijzel schoongeveegd en bestrooid.
  • Tweerichtingsverkeer. Langs wegen met twee autorijstroken per richting zoals de Prins Bernhardlaan en de Waarderweg worden fietspaden geschikt gemaakt voor tweerichtingsverkeer zodat fietsers minder vaak hoeven over te steken.
  • Vlot doorrijden. De doorstroming op drukke punten voor fietsers wordt verder verbeterd door aanpassing van krappe bochten en meer voorrang bij verkeerslichten.
  • Doorfietsroutes met voorrang. Er komen (regionale) doorfietsroutes van Velsen via Haarlem naar Heemstede, Hoofddorp, Amsterdam en Schiphol. Op deze routes heeft de fiets zo veel mogelijk voorrang en zijn fietspaden extra breed zodat e-bikes en traditionele fietsen elkaar niet in de weg zitten. Zo stimuleren we het gebruik van de fiets in het woon- werkverkeer met zo min mogelijk hinder van obstakels en het overig verkeer.
  • Ontbrekende schakels. Het fietsnetwerk moet voldoende fijnmazig zijn en wegen met meer dan twee rijstroken worden in principe ongelijkvloers gekruist. Daarom wordt onderzocht of rond het Delftplein de fietsverbindingen kunnen worden verbeterd en worden de volgende ontbrekende schakels in het fietsnetwerk gerealiseerd:
    • fietstunnels onder de spoorlijn Haarlem-Amsterdam ten hoogte van Prins Bernhardlaan en ten hoogte van Jan van Krimpenweg
    • fietstunnels onder de spoorlijn Haarlem-Alkmaar ten hoogte van de Pim Mulierlaan en de Kleverlaan
    • fietstunnel onder de Schipholweg (N205) ten hoogte van Fuikvaartweg
    • fietsbrug over de Ringvaart ten hoogte van Vijfhuizen
    • fietsbrug over de Schotersingel Kennemerstraat-Kruisweg (Dolhuysbrug)
    • fietsbrug over de Westelijke Randweg bij het Sterrenpad (Spaarne College)
    • fietsbrug over het Spaarne bij de Paul Krugerstraat
  • Fietsen door en rond het centrum. Rond het centrum komt een fietsring waar fietsers kunnen doorfietsen. De fietsroutes door het centrum die toegang bieden tot onder andere de fietsenstallingen blijven beschikbaar. In de Gierstraat, Kruisstraat, Kleine Houtstraat en Lange Veerstraat moeten fietsers en voetgangers wel een duidelijker eigen plek krijgen om onderlinge hinder op drukke momenten te voorkomen. Er wordt paal en perk gesteld aan uitstallingen, terrassen en geparkeerde fietsen op het trottoir, zodat meer ruimte voor voetgangers ontstaat en de rijloper vrij blijft voor fietsers. Op deze routes geldt een maximumsnelheid voor fietsers.
  • Fietsvriendelijke wijken. De gemeente gaat bij nieuwbouw of herstructurering van wijken uit van het fietsverkeer en richt wijken fiets- en kindvriendelijk in. Er komen sociaal veilige fietsverbindingen die wijken onderling snel verbinden. Paaltjes op fietspaden veroorzaken veel ongelukken. Deze worden zoveel mogelijk verwijderd.
  • Fietsenrekken die voldoen aan Fietsparkeur. Bij winkelcentra, bushaltes en overige attractiepunten komen genoeg fietsenrekken die voldoen aan de normen van Fietsparkeur zodat fietsen veilig en gebruiksvriendelijk kunnen worden gestald.
  • Eerste 24 uur gratis. In alle stallingen in Haarlem blijft de eerste 24 uur het stallen van de fiets gratis. Zo voorkomen we verrommeling van de openbare ruimte.
  • Fietsparkeernorm. Voorzieningen die veel fietsers trekken zoals supermarkten moeten voldoende fietsparkeerplekken realiseren. Hiervoor komt een fietsparkeernorm die de gemeente kan afdwingen.
  • Nieuwe bewaakte fietsenstallingen en buurtstallingen in het centrum. Er komt een ondergrondse fietsenstalling in de kelder van de voormalige V&D of onder de Botermarkt voor circa 1000 fietsen. Ook komt er een ondergrondse fietsenstalling op de Nieuwe Groenmarkt. De geplande ondergrondse fietsenstalling in de parkeergarage Houtplein wordt bij succes uitgebreid. Voor centrumbewoners zonder eigen plek voor de fiets komen buurtstallingen beschikbaar. Met deze nieuwe stallingen bestrijden we in de binnenstad fietsendiefstal, verrommeling op straat en bieden we werk voor inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit vraagt wel handhaving op drukke plekken van een maximale parkeerduur in de openbare ruimte van bijvoorbeeld 2 uur.
  • Fietsrekken in parkeervakken. In de wijken rond het centrum hebben woningen vaak geen voortuin of achterom. Waar nodig maken parkeervakken daar plaats voor fietsenrekken. Zo houden we de smalle trottoirs vrij voor voetgangers.
  • Weesfietsen. Het opruimen van weesfietsen draagt bij aan een leefbare en fietsbare stad. Bij het verwijderen van fietsen die waarschijnlijk weesfiets zijn worden eventuele eigenaars op tijd gewaarschuwd met een duidelijke sticker met uitleg.
  • Deelfietsen op OV-knooppunten. De gemeente opent met de NS of een andere deelfietsaanbieder ook bij de OV-knooppunten Delftplein, Houtplein en Haarlem Nieuw Zuid verhuurpunten voor de OV-fiets of een ander deelfietssysteem. Deelfietsen moeten 24 uur per dag beschikbaar zijn, ook op station Haarlem.
  • Deelscooters netjes in een hub. We treden op tegen het wildparkeren van deelscooters in de openbare ruimte. Er komt een vergunningsysteem voor aanbieders van deelmobiliteit en er worden vakken en hubs aangewezen waar ze mogen worden gestald als ze niet verhuurd zijn. Alle aanbieders van deelmobiliteit in de gemeente moeten voldoen aan de landelijke standaarden van Mobility as a Service (Maas).
  • Watertappunten en fietsvriendelijke horeca. De gemeente gaat samen met andere gemeenten in de regio fietsvriendelijke horeca het predicaat fietscafé geven. Deze gelegenheden hebben voldoende stallingen, een sanitaire ruimte, een EHBO-uitrusting, een fietsreparatieset inclusief fietspomp, een gratis watervulpunt en bieden de mogelijkheid om elektrische fietsen op te laden. Ook komen er oplaadpunten voor elektrische fietsen en watertappunten bij culturele plekken.

Snel op de fiets van Haarlem naar Schiphol via de F9

Op meerdere plaatsen in Nederland wordt gewerkt aan de realisatie van fietssnelwegen (www.fietssnelwegen.nl). Dit zijn snelle fietsroutes voor het woon-werkverkeer met zo min mogelijk hinder van obstakels en het overige verkeer. Met subsidie van het Rijk wordt momenteel de fietsverbinding Haarlem-Amsterdam opgewaardeerd tot fietssnelweg.

Veel Haarlemmers werken op Schiphol en staan dagelijks in de file op de A9. Ook deze afstand is goed op de fiets te doen. Een groot obstakel is echter de Ringvaart. Deze kan alleen worden gepasseerd bij Cruquius, Vijfhuizen, de Boerhaavelaan en Zwanenburg. De afstand tussen laatstgenoemde bruggen is te groot. Door deze barrière te slechten kan de fiets voor forenzen veel aantrekkelijker worden. Daarom moet de gemeente Haarlemmermeer gaan werken aan een nieuwe fietsbrug. De gemeenten Haarlem en Velsen moeten tegelijk de fietsvoorzieningen sterk verbeteren bijvoorbeeld door de bouw van een fietstunnel onder het spoor bij station Haarlem Spaarnwoude. Samen moeten deze gemeenten bij het Rijk en provincie gaan lobbyen om een financiële bijdrage aan de nieuwe fietssnelweg, de F9.

De nieuwe fietsbrug kan worden gerealiseerd ter hoogte van de bedrijventerreinen Polanenpark (Zoete Inval) in Haarlemmerliede en De Liede in de Haarlemmermeer. Deze route kan verder lopen over de oude Schipholweg langs de A9.

9.3    Openbaar vervoer dichtbij, snel en betrouwbaar

  • Lobby. Het woon-werkverkeer tussen Haarlem en Amsterdam/Hoofddorp/Schiphol is twee keer zo groot als dat tussen Almere en Amsterdam, maar toch investeert het rijk helaas vooral aan de oostzijde van Amsterdam. Hierdoor blijven kansen liggen om de OV-bereikbaarheid in onze regio te verbeteren. Haarlem moet steviger lobbyen bij Rijk en provincie voor investeringen in het OV zoals een bijdrage aan het realiseren van meer vrije busbanen, de komst van de tram, het verdubbelen van het spoor tussen Heemstede-Aerdenhout en Amsterdam, en het openen van station Haarlem Westergracht.
  • Meer Intercity’s én Sprinters. Een stad als Haarlem hoort zowel een snelle Intercity-verbinding als frequent rijdende Sprinter-verbindingen te hebben met Amsterdam, Leiden en Alkmaar. Extra Intercity’s richting Amsterdam zijn gewenst maar mogen niet ten koste gaan van de bestaande Sprinters en andersom mogen extra Sprinters niet ten koste gaan van Intercity-verbindingen. Ook is het wenselijk dat Intercity’s en Sprinters uit Haarlem na Amsterdam Centraal doorrijden naar Almere, Utrecht en Amersfoort. Dit vraagt ontvlechting van de treindiensten rond Amsterdam Centraal door de bouw van een fly-over en een extra perron bij station Amsterdam Sloterdijk en extra perrons bij de stations Haarlem Spaarnwoude, Amsterdam Muiderpoort, Amsterdam Sciencepark en Diemen. Haarlem zoekt samenwerking met de gemeenten Zaanstad, Amersfoort, Hilversum en Almere om dit via lobby bij het Rijk te bereiken.
  • Voorrang en busbrug. De doorstroming voor auto en OV rond de Buitenrustbruggen bij de nieuwe OV-knoop Haarlem Nieuw Zuid wordt verbeterd door een knip voor autoverkeer tussen de Schalkwijkerstraat en de Schipholweg en tussen Rustenburgerlaan en Buitenrustlaan. Hiermee wordt doorgaand autoverkeer op deze twee verbindingen onmogelijk. De noordelijke Buitenrustbrug wordt bestemd voor HOV en fiets.
  • Bereikbaarheid van Spaarndam en buitenwijken. De gemeente gaat lobbyen bij provincie en de vervoerder om in de brede spits de frequentie van lijn 14 naar Spaarndam, Haarlem Noord en Haarlem West en van lijn 4 tussen Schalkwijk en Heemstede te verdubbelen naar 2x per uur.
  • Station Bloemendaal ook voor Haarlem Noord. Station Bloemendaal moet opgewaardeerd worden zodat het station ook een functie krijgt voor Haarlem Noord. Er komt aan de Haarlemse zijde een ingang, voorplein, fietsenstalling en kaartautomaat. De looproute naar de Kennemer Sporthal wordt verbeterd zodat het station ook een P&R functie kan krijgen.
  • Nieuwe buslijnen, kort wachten. De gemeente participeert actief bij het opstellen van programma van eisen voor de nieuwe OV-concessie Haarlem-IJmond (start: 2027) door de provincie en betrekt de gebruikers van het OV daarbij. Openbare voorzieningen, zoals zorgcentra en scholen moeten goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De gemeente gaat lobbyen bij de provincie voor de volgende nieuwe HOV-buslijnen (R-net) om binnen de regio de reistijden korter te maken:
    • Delftplein – Koepel-complex – Haarlem Nieuw Zuid – Amsterdam Zuid
    • Delftplein – Waarderpolder – Beatrixplein – Schalkwijk Centrum – Hoofddorp station
  • Lidmaatschap vervoerregio en herverdeling buslijnen. Haarlem moet deelnemer worden aan de Vervoerregio Amsterdam (VRA) zodat we meer zeggenschap krijgen over de voor Haarlem belangrijke buslijnen in de concessie Amstelland-Meerlanden. Om meer inwoners een rechtstreekse frequente verbinding te geven en te voorkomen dat de drukke corridor Haarlem station – Haarlem Nieuw Zuid wordt overbelast gaat Haarlem zich binnen de vervoerregio inzetten voor de volgende nieuwe HOV-buslijnen (R-net):
    • Haarlem West – Haarlem Nieuw Zuid – Schiphol Noord – Amstelveen
    • Heemstede – Schalkwijk Centrum – Amsterdam Zuid
  • Ongelijkvloerse kruisingen. De succesvolle R-net buslijnen 346 en 356 langs de A9 naar de werkgebieden in Amsterdam en Amstelveen kunnen bij files vertraging oplopen. Er komt daarom (stapsgewijs) een vrije busbaan langs de hele Schipholweg en de A9 welke geschikt is om later omgebouwd te worden tot een tram. De eerste stap is het realiseren van een verdiepte passage van de busbaan van de Merovingenstraat en de Prins Bernhardlaan. De R-netlijn 300 naar Hoofddorp krijgt een verdiepte passage onder de Schipholweg vanaf knooppunt Haarlem Nieuw Zuid naar de Europaweg.
  • Vrije busbanen. De busstrook voor R-net lijn 340 op de Heemsteedse Dreef wordt in Haarlem doorgetrokken naar het Houtplein. Ook komt er voor de nieuwe busverbinding van Haarlem Noord naar Hoofddorp station een busbaan langs de Amerikaweg en de Prins Bernhardlaan die bij station Haarlem Spaarnwoude met een tunnel onder het spoor wordt aangesloten op de Waarderweg.
  • OV-knoop Oostpoort met zelfrijdende busjes. Station Spaarnwoude wordt een volwaardige OV-knoop. Naast de nieuwe HOV-lijn naar Haarlem Noord en Hoofddorp vertrekken hier in de toekomst ook zelfrijdende voertuigen die reizigers snel naar alle uithoeken van de Waarderpolder brengen.
  • Combinaties met doelgroepenvervoer. De gemeente zet samen met de provincie in op slimme combinaties van doelgroepenvervoer (regiotaxi’s, scholierenvervoer, WMO-vervoer) en openbaar vervoer op plekken en tijden waar reguliere buslijnen onvoldoende rendabel zijn.
  • Lage drempel voor vraagafhankelijk vervoer. Vraagafhankelijk vervoer is alleen een alternatief voor OV als sprake is van korte aanmeldtijden (maximaal 1 uur van tevoren), een aantrekkelijke prijs en klantvriendelijke systemen. Al dit vraagafhankelijke mobiliteitsaanbod moet gepland, geboekt en betaald kunnen worden via apps die voldoen aan de standaarden van Mobility as a Service (MaaS) en moet zero-emissie zijn.
  • Haarlem City Bus. Om de bereikbaarheid van de binnenstad voor ouderen, mensen met een lichamelijke beperking en toeristen te verbeteren komt er een elektrische Haarlem City Bus in de vorm van een minibus of TukTuk die o.a. Dreef, Grote Markt, Botermarkt en Nieuwe Groenmarkt met elkaar verbindt via wegen waar nu ook fietsverkeer is toegestaan. Dit zou voor chauffeurs eventueel ook een voorziening kunnen zijn voor dagbesteding en/of re-integratie.
  • Nieuwe fietsenstallingen station en zonnedak. De gemeente realiseert samen met NS en ProRail 5000 extra fietsenstallingen aan de zuidzijde van station Haarlem in een tweede fietsenkelder of inpandig bij de herontwikkeling van het Beynescomplex. Ook komt er een fietsenkelder aan de noordzijde onder het Kennemerplein. De gemeente zet ook in op de plaatsing van zonnepanelen op het stationsdak en zorgt met alle betrokken partijen voor korte looproutes voor reizigers die moeten overstappen.
  • Ruimer busstation geoptimaliseerd voor toekomstige tram. Het nieuwe stationsplein wordt het visitekaartje van de stad. Het wordt een aangename groene plek. Bij de herontwikkeling krijgt het busstation extra perrons zodat er ruimte is voor groei. Ook worden de perrons breder met ruimte om te schuilen voor de regen. Het ontwerp wordt alvast geoptimaliseerd voor de komst van de tram en er  is speciale aandacht voor de toegankelijkheid. Alle looproutes zijn obstakelvrij. De informatievoorziening wordt verbeterd door grotere borden met de actuele vertrektijden boven de perrons en door het plaatsen van een informatiebord voor bezoekers van de stad met informatie over de bereikbaarheid van drukbezochte bestemmingen.
  • Regionale OV-abonnementen. OV-abonnementen moeten in de hele regio geldig zijn in zowel bus als trein, ongeacht de vervoerder. Hierdoor kunnen sommige reizigers tientallen euro’s per maand besparen. De gemeente gaat hiervoor lobbyen bij de provincie en NS.
  • Welkom thuis met het OV. Nieuwe bewoners krijgen informatie over de OV-bereikbaarheid van hun woonwijk.
  • Mobiliteitsakkoord en einde hyperspits. We sluiten met onderwijs en bedrijfsleven een lokaal mobiliteitsakkoord. Hierin staan afspraken over starttijden van collegeuren en over spreiding van thuiswerkdagen over de week zodat er een einde komt aan de hyperspits. Ook worden afspraken gemaakt over het stimuleren van fiets, OV en deelmobiliteit en verduurzaming van het wagenpark.

9.4    Parkeren minder prominent in de stad

  • De straat terugwinnen met deelauto’s en mobiliteitshubs. Bij nieuwbouw en herstructurering gaan we in Haarlem parkeren zo veel mogelijk geconcentreerd aan de rand van de buurt organiseren in een mobiliteitshub. Ook wil de ChristenUnie dat de gemeente het gebruik van deelauto’s stimuleert en de parkeernormen bij nieuwbouw verlaagd waardoor er minder blik op straat komt. Zo kunnen woonstraten worden vergroend en autoluw worden ingericht en hebben voetgangers, fietsers en spelende kinderen daar het primaat. De loopafstand naar de eigen auto of deelauto wordt bij buurten met een mobiliteitshub voor veel mensen vergelijkbaar met de loopafstand naar de dichtstbijzijnde OV halte terwijl de fiets beschikbaar is in de eigen berging. Zo stimuleren we in Haarlem duurzame mobiliteit, worden wijken leefbaarder en veiliger en is er plaats voor meer woningen. Op de mobiliteitshubs komen ook laadpalen voor elektrische auto’s beschikbaar.
  • Parkeergeld duurzaam investeren. In Haarlem wenden we parkeergeld zoveel mogelijk aan om de kwaliteit van de openbare ruimte en de bereikbaarheid te bevorderen. Hierbij hebben investeringen in duurzame mobiliteit (lopen, fietsen, OV, deelauto’s) prioriteit.
  • Leefstraten en autoloze zondag. De gemeente ondersteunt bewoners die hun straat één maand autovrij willen maken. In deze maand testen bewoners alternatieven voor de auto en is er in deze leefstraat meer ruimte voor ontspanning, spel en ontmoeting. Ook doet de gemeente mee aan de jaarlijkse internationale autoloze zondag. Op initiatief van bewoners en wijkraden kunnen die dag straten voor één dag afgesloten worden voor auto’s.
  • Parkeren allereerst voor bewoners. De parkeerruimte op straat is begrensd en door de bouw van extra woningen zal de parkeerdruk verder toenemen. Door het invoeren van gereguleerd parkeren in de hele stad kan parkeeroverlast worden beperkt zodat er voldoende plek is voor bewoners. De kosten voor de 1e parkeervergunning worden verlaagd zodat huidige vergunninghouders goedkoper uit zijn.
  • Snellaadpunten. Elk benzinestation in Haarlem moet een mogelijkheid krijgen voor het snelladen van auto’s. Ook verkennen we de mogelijkheid dit te realiseren op parkeerterreinen van supermarkten en winkelcentra.
  • Laadpalen. In Haarlem is binnen een straal van 300 meter een openbare oplaadmogelijkheid beschikbaar voor als laden op eigen terrein niet mogelijk is. Het aantal laadpalen wordt uitgebreid en volgt de groei van het aantal elektrische auto’s. Hiervoor mogen geen wachtlijsten zijn. Rekening houden met bestaande parkeerdruk en overleg met omwonenden vindt de ChristenUnie belangrijk. De laadpalen krijgen bij voorkeur een plek aan de randen van buurten bij een mobiliteitshub. Er is dus geen recht op een laadpaal voor de eigen deur. Wij pleiten voor de Vehicle-to-Grid-technologie zodat elektrische auto’s als buffer kunnen dienen in het elektriciteitsnetwerk
  • Opladen voor eigen deur. Inwoners krijgen de mogelijkheid de eigen auto op te laden via een kabel over de stoep mits voldoende voorzorgsmaatregelen zijn genomen (voorkomen van valgevaar passanten).
  • Parkeerduurbeperking meer maatwerk. In wijken met gereguleerd parkeren rond het centrum gaat voor niet-vergunninghouders in avonduren een parkeerduurbeperking gelden van 1 uur in plaats van 3 uur om te zorgen dat bewoners en gebruikers van de bezoekersregeling voldoende ruimte hebben om te parkeren. Andere parkeerders kunnen terecht in de parkeergarages. Overdag is het parkeerprobleem kleiner en komt er juist meer ruimte om te parkeren.
  • Bewoners ook in garages. Bewoners met een parkeervergunning mogen ook in gemeentelijke garages parkeren zo lang daar voldoende plekken zijn voor bezoekers. In rustige garages en op rustige momenten zijn er dus meer plekken voor bewoners in de garages. Bewoners hoeven niet meer voor een heel jaar te kiezen tussen parkeren op straat of in de garage.
  • Zonnepanelen boven je auto. Parkeerterreinen nemen nu onnodig kostbare ruimte in en dragen niet bij aan een leefbare woonomgeving. Bij nieuwbouw moet parkeren daarom zoveel mogelijk op eigen terrein en inpandig. Bestaande parkeerterreinen worden waar dit ruimtelijk inpasbaar is voorzien van daken met zonnepanelen om zo bij te dragen aan de klimaatopgave.
  • P&R Spaarnwoude. De parkeervoorzieningen bij station Haarlem Spaarnwoude worden uitgebreid tot tenminste 400 plekken.
  • Parkeerkaartje = buskaartje. Om de parkeergarage Cronjé beter te benutten moet het parkeerkaartje ook toegang gaan geven tot buslijn 3 richting het centrum.
  • Parkeergarage Oost. Samen met NS bouwt de gemeente een nieuwe parkeergarage bij de NS-werkplaats. Wij zien graag weer water in de Papentorenvest en de Oostersingelgracht.
  • Goedkoper parkeren gehandicapten. De tarieven voor de Europese gehandicaptenparkeerkaart worden in Haarlem verlaagd naar het gemiddelde van de grote gemeenten (van 143 euro naar 63 euro). De kwijtscheldingsregeling voor lagere inkomens wordt beter gepromoot. Ook de kosten voor een gehandicaptenparkeerplaats worden verlaagd naar het gemiddelde van de grote gemeenten (van 318 euro naar 220 euro).

Actieplan deelauto’s

Een auto voor de deur is handig maar kost ook veel ruimte. Straten vol blik zijn minder leefbaar. Elke gewone personenauto wordt gemiddeld 23 uur per dag niet gebruikt. Door het gebruik van deelauto’s te stimuleren kan veel ruimte worden bespaard en stimuleren we de verduurzaming van de mobiliteit. Zo bespaart elke autodeler 8 tot 13% CO2.

Er wordt daarom een Actieplan deelauto’s gemaakt samen met bewoners, bedrijven en aanbieders van deelauto’s. Doel is tenminste 1 deelauto per 75 woningen in 2025 en reductie van het aantal geparkeerde auto’s van inwoners met 15% in 2030.

In het actieplan worden de volgende punten concreet uitgewerkt:

  • De gemeente ondersteunt initiatiefnemers van coöperatieve deelautoprojecten en zorgt voor kennisdeling tussen initiatieven.
  • De gemeente zorgt dat alle aanbieders van deelauto’s in Haarlem hun auto’s aanbieden op Mobility as a Service-platforms zodat inwoners en bezoekers van de stad gemakkelijk gebruik kunnen maken van deelauto’s van verschillende aanbieders.
  • De gemeente reserveert voldoende parkeerplekken voor autodeelprojecten.
  • In gebieden met gereguleerd parkeren worden adressen met twee of meer parkeervergunningen actief benaderd om te participeren in deelauto projecten.
  • De 2e parkeervergunning voor bewoners wordt duurder.
  • Parkeervergunningen voor deelauto’s maken we goedkoper dan bewonersvergunningen.
  • Het gebruik van een deelauto wordt gepromoot bij het aanvragen van een rijbewijs en een parkeervergunning.
  • Bij introductie van deelautoprojecten in de wijk maakt de gemeente vooraf afspraken met de wijk over het weghalen van parkeerplekken bij een groeiende deelname aan het deelautoproject.
  • Er komt een budget om vrijgekomen parkeerplekken snel om te bouwen tot ruimte voor groen, spelen en fietsparkeren zodat bewoners snel resultaat zien in een verbetering van de kwaliteit van hun woonomgeving.
  • De gemeente gaat bedrijven stimuleren om te kiezen voor deelauto’s, fietsen en OV als alternatief voor de leaseauto of privéauto. De gemeente zoekt hiervoor koplopers die andere bedrijven enthousiast maken om ook mee te doen.
  • Alle nieuwe deelauto’s in Haarlem zijn vanaf 2024 elektrisch.


 

9.5    Verkeersveiligheid verbeteren

  • Duurzaam Veilig. Uitgangspunt voor het inrichten van de verkeersinfrastructuur is het Duurzaam Veilig principe: wegen zo inrichten dat voor weggebruikers de maximum snelheid al duidelijk blijkt uit de weginrichting en zij hun snelheid hieraan aanpassen. De gemeente zorgt voor goede straatverlichting en voorkomt tegelijkertijd lichtvervuiling.
  • Minder verkeersslachtoffers. Het verkeer moet met name voor voetgangers en fietsers veiliger worden. Wij zetten in op minimaal 50 procent minder verkeersslachtoffers in 2030 ten opzichte van 2022.
  • Dertig de norm. De maximum snelheid binnen de bebouwde kom wordt 30 kilometer. Alleen op wegen met openbaar vervoer (i.v.m. de exploitatiekosten van het OV) en gebiedsontsluitingswegen die het verkeer naar de ring rond Haarlem leiden (i.v.m. de doorstroming) geldt 50 kilometer per uur. Er komen bovendien meer woonerven waar niet harder dan 15 kilometer per uur wordt gereden. Dit geldt onder meer voor de hele binnenstad met uitzondering van de OV-routes. Waar het op korte termijn niet mogelijk is om de weginrichting aan te passen aan de lagere maximum snelheid kiezen we voor tijdelijke snelheidsbeperkende maatregelen.
  • Verkeersveiligheidsbudget. Er wordt apart gemeentelijk budget gelabeld voor verkeersveiligheid. Dit is een voorwaarde voor rijkssubsidie. Zo kan Haarlem dus extra geld krijgen voor het veiliger maken van het verkeer.
  • Black spots. Op basis van registratie van de ongevallen brengt de gemeente tenminste elke vier jaar de gevaarlijkste verkeerssituaties, de zogenaamde ‘black spots’ in kaart. De gemeente gaat specifiek de verkeersveiligheid rond supermarkten en wijkwinkelcentra onderzoeken en waar mogelijk verbeteren zoals rond winkelcentrum Spaarneboog.
  • Vrachtwagens. De ChristenUnie pleit voor het weren van grotere vrachtwagens uit het centrum. De gemeente gaat dode-hoek-ongelukken tegen door het aanpakken van gevaarlijke kruispunten (zoals apart groen voor fietsers en een opstelstrook voor fietsers vóór de auto’s).
  • Schoolroutes en schoolstraten. De gemeente zorgt voor veilige loop- en fietsroutes naar de scholen en richt de omgeving van scholen veilig in door het creëren van schoolstraten:het afsluiten van straten bij scholen tijdens haal- en brengmomenten.
  • Veiligheidslabel. De gemeente Haarlem stimuleert verkeerslessen op basisscholen en instellingen en stimuleert dat scholen zich aansluiten bij het verkeersveiligheidslabel. (www.verkeersveiligheidslabel.nl).
  • Handhaving. Overtreding van de verkeersregels binnen de bebouwde kom wordt stevig aangepakt, door de politie of door bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s).
  • Snorfiets naar de rijbaan. Snorfietsen worden verboden op het fietspad vanwege het te grote snelheidsverschil met fietsers. Snorfietsen worden geweerd uit het autoluwe centrum.

9.6    Automobiliteit: schoon en focus op lange afstand

  • Milieuzone. De ChristenUnie is voorstander van het weren van oude vervuilende personenauto’s, bestelauto’s, motoren, vrachtauto’s en taxi’s in het centraal stedelijk gebied (binnenstad en ring daar omheen) die niet tenminste voldoen aan Euro IV. Brommers en scooters zijn in deze gebieden vanaf 2024 alleen nog welkom als ze elektrisch zijn. Door het instellen van een dergelijke milieuzone in willen we de luchtkwaliteit verbeteren.
  • Mobiliteitsconvenant. De gemeente maakt afspraken met het bedrijfsleven over mobiliteitsmanagement om het aantal autokilometers te verminderen. In dit mobiliteitsconvenant staan afspraken om de komende vier jaar grote stappen te zetten in het stimuleren van thuiswerken, deelauto’s, carpoolen, deelfietsen en OV-gebruik. Dit vraagt breed draagvlak en wederzijdse inzet. Wij willen hiervoor in 2022 een mobiliteitscongres organiseren waar de werkgevers in Haarlem ideeën kunnen opdoen op het gebied van de (lokale) mobiliteit en samen met de gemeente tot een voorstel voor dit convenant kunnen komen.
  • Minder verkeerslichten, meer rotondes. De oost-west verbindingen moeten worden verbeterd. Op zomerse dagen ontwricht het strandverkeer het hele wegennet. Rotondes zorgen voor een betere doorstroming en remmen tegelijkertijd de snelheid van het verkeer ter plaatse af. Er zijn minder opstelstroken nodig waardoor de barrièrewerking van autowegen minder wordt, er meer ruimte is voor openbaar groen en fietsers en voetgangers veiliger kunnen oversteken. Daarom willen wij minder verkeerslichten in Haarlem te beginnen op de oost-west routes. Wij willen daarom een onderzoek of de verkeerslichten op deze manier kunnen verdwijnen op de Oudeweg en op de route Buitenrustlaan-Schipholweg tot aan het kruispunt met de Prins Bernhardlaan.
  • Velserboog. Haarlem moet lobbyen bij provincie en Rijk voor de realisatie van de Velserboog, een directe verbinding vanaf de A208 (Westelijke Randweg) ten noorden van Velserbroek van en naar de A9 richting in ieder geval Amsterdam en bij voorkeur ook Alkmaar (als terugvaloptie als de Velsertunnel gesloten is). Deze verbinding ligt dan in de gemeente Velsen, maar biedt veel voordeel m.b.t. de ontlasting van het Haarlemse wegennet.
  • Vondelweg niet verbreden. De ChristenUnie is tegen verbreding van de Vondelweg. Er is genoeg winst te boeken door het instellen van een groene golf en realisatie van de Velserboog.
  • Wegen vergroenen. Er komt meer groen langs de wegen. Versteende middenbergen worden vervangen door bermen met gras of lage beplanting. Dit is goed voor de biodiversiteit, bestrijding van hittestress en het maakt de stad ook aangenamer. Een voorbeeld van een straat die veel groener kan is de Spaarndamseweg.
  • Verkeersmanagement. Snel en veilig naar je wijk, rustig en veilig in de wijk. Door slimme aanpassing van kruispunten, groeven golven en dynamisch verkeersmanagement (“intelligente” verkeerslichten die op basis van verkeersaanbod werken en niet volgens vaste patronen) wil de ChristenUnie de doorstroming verbeteren. Dit levert ook milieuwinst op.
  • Bereikbaarheidtoets. Bij grote bouwplannen gaan we in Haarlem een bereikbaarheidstoets hanteren, om efficiënt met mobiliteit om te gaan. Hierbij wordt gekeken of het wegennet het extra verkeer aankan en of voldoende het lopen, fietsen en OV-gebruik wordt gestimuleerd.
  • Zero-emissie-stadslogistiek. Vanaf 2025 wordt het stadscentrum bevoorraad door zero-emissie-voertuigen en zijn alle vuilniswagens in de gemeente uitstootvrij. Met ondernemers gaat de gemeente verkennen of het opzetten van stadsdistributie haalbaar is, om zo het vrachtverkeer te beperken.
  • Venstertijden. Voor het toeleveren van winkels in het centrumgebied in Haarlem gelden venstertijden buiten de drukke winkeluren. Deze venstertijden zijn ook buiten de tijden dat kinderen van en naar school gaan zodat kinderen veilig lopend of op de fiets naar school kunnen. Om verduurzaming te stimuleren gelden voor emissieloze voertuigen ruimere venstertijden.
  • Goed onderhoud. Om achterstanden in het onderhoud te voorkomen moet de gemeente werken met actuele onderhoudsplannen voor de (vaar)wegen en bruggen. De gemeente overlegt met externe partijen op het gebied van kabels en leidingen zodat de weg zo min mogelijk ‘open’ hoeft.
  • Uitleg over onderhoud. De onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte wordt inzichtelijk voor alle inwoners via open data. Er komt bij projecten voor wegonderhoud een betere uitleg op de website en op locatie over de achtergronden van de werkzaamheden.
  • Leesbare straatnaamborden. Oude onleesbare straatnaamborden worden vervangen. Uiterlijk in 2023 zijn alle straatnaamborden in de stad weer op orde.
  • Voorkomen overlast pakketdiensten. Per dag rijden diverse pakketdiensten vele kilometers door de gemeente voor het bezorgen en ophalen van bestellingen. Een pakketautomaat op de stations Haarlem en Haarlem Spaarnwoude en op het nieuwe OV-knooppunt Haarlem Nieuw Zuid  en het stimuleren van het afhalen van pakketjes bij afhaalpunten in wijkwinkelcentra tijdens het boodschappen doen kan de omvang van dit verkeer beperken. Ook verkent de gemeente met lokale ondernemers of een gezamenlijke bezorgservice opgezet kan worden om onnodige verkeersbewegingen te voorkomen.

10 Kunst, cultuur en sport

Kunst, cultuur en sport verrijken het leven en brengen mensen in beweging. Zij dragen bij aan een balans tussen in- en ontspanning, stimuleren lichaam en geest en bieden mensen de mogelijkheid om individueel of gezamenlijk vrije tijd te besteden. Dit heeft positieve sociale en maatschappelijke effecten en bevordert een gezonde en vitale samenleving. Kunst, cultuur en sport zijn ook heel belangrijk bij het vasthouden en bevorderen van onderlinge betrokkenheid in de samenleving.

Kunstenaars kunnen met hun werk de ogen openen, zowel voor het goede en het mooie als ook voor het bedreigende en het lijden. Bovendien kan kunst de aandacht voor de geschiedenis levend houden en mensen helpen bij het ervaren van een identiteit. Kunst kan confronteren, stilzetten, ontspannen, wakker schudden en verbinden. Kunst bepaalt ons ook bij de manier waarop wij als mensen het beeld zijn van God als creatieve Schepper. We mogen onze gaven en talenten ontdekken, ontwikkelen en gebruiken.

De gemeente stimuleert deelname aan en kennismaking met kunst, cultuur en sport, zorgt voor brede toegankelijkheid en voor gedegen voorzieningen- en accommodaties. Dat betekent niet dat de overheid verantwoordelijk is voor alle financiën. De overheid vervult een belangrijke rol als subsidieverstrekker, maar eigen bijdragen zijn het uitgangspunt. Het is mooi als mensen hun talenten ontwikkelen en door kunnen groeien naar de top. Zij kunnen een stimulerend voorbeeld zijn voor anderen. De focus dient echter te liggen op de breedtesport en amateurverenigingen. Op sport en cultuur voor iedereen: toegankelijk, dichtbij en betaalbaar. Gebouwen worden zo veel mogelijk multifunctioneel benut. Waar mogelijk wordt samenwerking gezocht tussen (brede) scholen, sportverenigingen, kinderopvang, peuterspeelzalen, bibliotheken, muziekscholen, musea, zorginstellingen en recreatieondernemers.

We koesteren onze eigen lokale geschiedenis. Het bewaren en beschermen van objecten, gebouwen, monumenten, documenten en gegevens vraagt zorgvuldigheid. De Haarlemse musea en het Noord-Hollands archief hebben een cultuurhistorisch belang. Zij leren jong en oud door een verbinding te leggen tussen verleden, heden en toekomst. De musea zijn ook belangrijk voor de Haarlemse economie door de toeristen die ze naar de stad lokken en bieden ook kansen om mensen te (re)activeren.

10.1  Kunst en podia verrijken de stad

  • Midden in de samenleving. Stimuleer samenwerking tussen kunstenaars, culturele instellingen, scholen en kerken.
  • Cultuur en sport voor alle kinderen. Kinderen uit gezinnen met lage inkomens kunnen via het Jeugdfonds Sport en Cultuur een jaarlijkse bijdrage krijgen voor deelname aan sport en cultuur. Wij maken deze regeling flexibeler zodat kinderen makkelijker kunnen kennismaken met verschillende vormen van sport en cultuur. In overleg met het Museum voor de Geest komt er ook korting op de toegang tot dit museum.
  • Ruimte voor de kunst. Stel openbare gebouwen, zoals bibliotheken, beschikbaar voor kunstenaars en gebruik (tijdelijk) leegstaande panden als atelier- of oefenruimte.
  • Lagere energielasten. Wij willen de exploitatiekosten van culturele accommodaties in Haarlem gunstig beïnvloeden door het verduurzamen van de gebouwen en lichtinstallaties.
  • Niet concurreren. We stemmen het accommodatiebeleid af met omliggende gemeenten zodat we elkaar niet beconcurreren maar gezamenlijk de cultuurdeelname versterken.
  • Meer muziek in de klas. Het is belangrijk dat kinderen zich leren uitdrukken in muziek, dans en creativiteit. Dat draagt bij aan de individuele ontwikkeling van kinderen en jongeren en daarmee aan een krachtige en creatieve samenleving. Samen met de deelnemers aan het Muziek Akkoord Zuid-Kennemerland streven we er naar goed muziekonderwijs voor alle basisschoolleerlingen in Haarlem mogelijk te maken met ingang van schooljaar 2023-2024.

10.2  Bibliotheek in de buurt

  • Meer functies. Zoveel mogelijk Haarlemmers moeten op een zo laagdrempelig mogelijke manier gebruik kunnen maken van het aanbod van de bibliotheek. Wij kiezen daarom voor behoud van kleinschalige vestigingen in de stadsdelen. Hiervoor moeten wel de efficiency worden vergroot en de huisvestingskosten verlaagd. Multifunctioneel, innovatief en duurzaam denken is de oplossing. Zo kunnen de vestigingen in Noord en Schalkwijk worden gecombineerd met een buurthuis, muziekschool, integraal kindcentrum of verzorgingshuis zoals al is gedaan met de vestiging in Oost (Reinaldahuis).
  • Verhuizing hoofdlocatie bibliotheek onderzoeken. Om nieuwe bezoekers te werven voor de bibliotheek is een gebouw nodig dat multifunctioneel kan worden gebruikt. Ook is er behoefte aan meer studieplekken omdat niet iedereen thuis een rustige omgeving heeft om te leren. Daarom wordt onderzocht of de centrale vestiging van de stadsbibliotheek een nieuwe plek kan krijgen op het Stationsplein. Dit biedt gelijk kansen voor de ontwikkeling van de huidige locatie naar een andere culturele functie en het toevoegen van woningen in het centrum.
  • Leesonderwijs en inburgering. De bibliotheek is belangrijk als aanvulling op het leesonderwijs voor onze kinderen, laaggeletterden en nieuwkomers en toegang tot informatie. Onderzocht wordt hoe de bibliotheek een rol kan krijgen in de nieuwe inburgeringstrajecten van de gemeente.
  • Vrijwilligerswerk. Inzet van vrijwilligers naast de beroepskrachten wordt onderzocht.

10.3  Musea, erfgoed, monumenten en evenementen

  • Frans Halsmuseum toekomstvast. Het Frans Hals museum moet als belangrijke visitekaart van Haarlem behouden blijven. Dit vraagt een investering in de huisvesting. Wel stelt de ChristenUnie als voorwaarde dat wordt onderzocht of door deze investering de gemeentelijke bijdrage voor de jaarlijkse exploitatie (circa 3 miljoen euro) kan worden verlaagd. De gemeente kan beter bijdragen aan structurele investeringen dan aan het aanvullen van tekorten in de exploitatie.
  • Meer geld voor erfgoed. Goed onderhoud en beheer van erfgoed en monumenten vinden we belangrijk. Om dit goed te beschermen is meer capaciteit nodig voor de afdeling erfgoed van de gemeente.
  • Haarlem moet zuinig zijn op monumenten. Voor sloopvergunningen in beschermd stadsgezicht is eerst een bouwhistorisch onderzoek nodig. De gemeente schrijft eigenaren die hun panden slecht onderhouden actief aan.
  • Evenementen veilig, duurzaam, toegankelijk en gezond. Er komen heldere (subsidie-) afspraken over afval/duurzaamheid, geluid en volksgezondheid (drank/drugs) en toegankelijkheid. Evenementen worden verplicht hun CO2 uitstoot te compenseren.
  • Het verhaal van Haarlem. Om onze cultuurhistorie via verhalen uit Haarlem zichtbaar te maken voor haar inwoners en bezoekers, komt er op de website visithaarlem.com een plek waar deze verhalen gebundeld worden.
  • Gevelfonds. We stellen een gevelfonds in, een subsidie voor ondernemers en verhuurders om historische gevels in het beschermd stadsgezicht hun elan terug te geven.

Behoud religieus erfgoed

Kerken zijn als religieus erfgoed beeldbepalend en drager van onze culturele identiteit. Voor veel Haarlemmers dragen kerken herinneringen aan belangrijke momenten in het leven. Kerken bieden een plek voor erediensten en bezinning. De komende jaren zullen meerdere kerkgebouwen hun functie verliezen. Daardoor dreigt leegstand en achterstallig onderhoud. Niet alle kerken kunnen behouden worden, maar er liggen wel kansen in een waardige alternatieve bestemming. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat er lokaal zicht is op het aantal kerken en de staat ervan. Dit is nodig om kansen voor herbestemming niet te missen en samen met de provincie op tijd in te zetten op behoud van het religieus erfgoed. De gemeente moet daarom samen met de Raad van Kerken, de beweging Geloven in de Stad en de provincie een eigen kerkenvisie over de toekomst van leegstaande/monumentale kerkgebouwen in Haarlem ontwikkelen.

10.4  Sport stimuleert beweging

  • Buurtsportcoach. We gaan door met de inzet van buurtsportcoaches om zo de verbinding tussen sport, onderwijs en zorg te bevorderen.
  • Kennismaking. De gemeente stimuleert sport-kennismakingsprogramma’s voor de jeugd en buurtinitiatieven met sport.
  • Korting op contributie. De Haarlem Pas gaat ook korting geven op de contributie voor sportverenigingen voor volwassenen met een laag inkomen. Nu geldt dit alleen voor kinderen van ouders met een laag inkomen.
  • Regionaal afstemmen. We stemmen investeringen in sportvoorzieningen regionaal af om te zorgen dat gemeenten elkaar aanvullen of versterken.
  • Gemeente en verenigingen samen verantwoordelijk. Verenigingen dragen in redelijkheid bij aan exploitatie en onderhoud van accommodaties. Zelfbeheer wordt gestimuleerd. De gemeente zorgt voor een goede spreiding van sportvoorzieningen over de stad.
  • Sportaccommodaties worden goed onderhouden. De ChristenUnie wil exploitatielasten van accommodaties verlagen door in te zetten op lagere energielasten van gebouwen en lichtinstallaties. Verduurzamen is het devies.
  • Toegankelijke sportkantines en tribunes. Er wordt in kaart gebracht in hoeverre sportkantines en tribunes toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. De gemeente stelt subsidie beschikbaar voor bouwkundige aanpassingen die zorgen voor een betere toegankelijkheid en voor sportmaterialen voor de gehandicaptensport. Daarnaast worden onderhoudsplannen van gemeentelijke sportaccommodaties aangepast zodat tegelijk met onderhoud ook toegankelijkheidsmaatregelen worden genomen.
  • Alcohol en sport gaan niet samen. Het alcoholgebruik in sportkantines tijdens en aansluitend aan sportactiviteiten wordt ontmoedigd. De ChristenUnie pleit daarom voor een alcoholconvenant tussen de gemeente en sportverenigingen.
  • Zwemles. Elk kind in Haarlem heeft aan het einde van de basisschoolleeftijd het zwem-ABC.

11 Financiën

Publieke middelen zijn per definitie schaars. Er zijn altijd meer wensen dan geld. Als goede en betrouwbare rentmeester moet de gemeente sober en doelmatig omgaan met gemeenschapsgeld. Het financieel beheer is de laatste jaren verbeterd en de schuldenberg van Haarlem is licht afgenomen. Aan toekomstige generaties zijn we het verplicht om de schuld verder te reduceren.

In de afgelopen jaren is het takenpakket van alle gemeenten flink uitgebreid. Hierbij zijn de financiële risico’s toegenomen en is de beleidsvrijheid beperkt. Door bezuinigingen van de Rijksoverheid op de uitkering uit het Gemeentefonds ligt er bovendien een grote druk op de gemeente. Dat betekent dat Haarlem de komende periode uitgaven en inkomsten in evenwicht moet brengen. Wij willen namelijk toekomstige generaties niet opzadelen met de gevolgen van slecht (financieel) beleid van hun voorgangers. Tegelijk zijn investeringen nodig nu het aantal inwoners groeit. Dit vraagt scherpe keuzes.

11.1  Uitgangspunten begrotingsbeleid

  • Schuld moet verder omlaag. De schuld is een groot risico voor Haarlem als de rente stijgt. De gemeente ontkomt er niet aan om minder uit te geven danwel de inkomsten te verhogen. Een verlaging van de schuld betekent ook dat er meer ruimte komt voor de goede zaken die wij willen voor Haarlem. Dat is rentmeesterschap. De ChristenUnie streeft ernaar de schuld te verlagen van 462 miljoen in 2021 tot circa 350 miljoen euro in 2035 oftewel € 2.000 per inwoner.
  • Zorg heeft prioriteit. Zorg voor elkaar en zeker voor onze kwetsbare medemensen staat voorop bij het maken van financiële en beleidsmatige afwegingen. Die posten die rechtstreeks te maken hebben met de nood van individuele burgers zoals hulp bij het huishouden moeten bij bezuinigingen buiten schot blijven.
  • Lobby voor rijksgeld. De afgelopen periode kenmerkte zich door grote financiële tekorten (o.a. op jeugdzorg). Wij dringen er zo nodig via bijvoorbeeld de Vereniging Nederlandse Gemeenten bij het Rijk op aan dat gemeenten voldoende geld moeten ontvangen om hun taken goed te kunnen uitvoeren.
  • Terughoudend zijn met bezuinigen op kerntaken. Bij kerntaken van de overheid, zoals veiligheid, is terughoudendheid bij bezuinigingen op zijn plaats. We bezuinigen niet op onderhoud: achterstand in onderhoud is een schuld voor de toekomst.
  • Onderzoek lagere lasten cultuurpodia. Haarlem heeft tientallen miljoenen geïnvesteerd in de grote cultuurpodia. Toch moeten er elk jaar miljoenen euro’s bij om ze draaiende te houden. Onderzoek hoe bij cultuurpodia de structurele lasten voor de Gemeente verlaagd kunnen worden. Het automatisme van jaarlijkse vervangingsinvesteringen verdwijnt. Er wordt kritisch gekeken naar nut en noodzaak waarbij de basiskwaliteit uiteraard op orde moet blijven.
  • Soberheidstoets projecten, maar geen halve maatregelen. Bij alle projecten moet kritisch bekeken worden of zij kunnen worden versoberd. Tegelijk kiezen we voor kwaliteit en toekomstvastheid. Voorkomen moet worden dat door een te sobere keuze een paar jaar later opnieuw geïnvesteerd moet worden.
  • Efficiëntere en slagvaardige organisatie. De gemeente blijft werken aan het verbeteren van de efficiëntie van de eigen organisatie en slagvaardig bestuur.
  • Minder inhuur. Verminder inhuur van externe adviesbureaus en projectmanagers tot maximaal 10% van het totaal aantal FTE’s (de zogenaamde Roemer-norm). Zet in op behoud van kennis binnen de gemeente.
  • Verkoop vastgoed. Doorgaan met de verkoop van niet-strategische gebouwen. Dit gebeurt in principe aan de hoogste bieder.

11.2  Transparante en realistische begroting

  • SMART begroten. De begroting maakt inzichtelijk welke prestaties worden uitgevoerd, welke doelen hiermee worden beoogd (Specifiek, Meetbaar, Actiegericht, Realistisch, Tijdsgebonden) en welke middelen specifiek voor deze doelen beschikbaar zijn. Ook moet de begroting duidelijker aangeven waar er ruimte is voor eigen keuzes van de gemeenteraad.
  • Meerjarig inzicht. De meerjarige ontwikkeling van de financiën moeten beter in beeld komen met name als het gaat om de kosten voor beheer en onderhoud en ook inzichtelijk worden gemaakt voor burgers.
  • Benchmark om te leren. De gemeente vergelijkt de besteding van het geld en de resultaten met andere gemeenten van vergelijkbare grootte via vergelijkend onderzoek. De gemeente moet hierbij ruim boven het gemiddelde scoren. Jaarlijks wordt een thema extra onder de loep genomen.
  • Voldoende reserves. De gemeente zorgt voor voldoende (weerstands-) vermogen om onverwachte uitgaven op te vangen. Structurele uitgaven moeten met structurele middelen begroot worden en dus niet met incidentele meevallers.
  • Laat zien hoe gemeente risico’s beheerst. Het financiële risicomanagement van de gemeente moet verder worden verbeterd. De risicoparagraaf in de begroting moet niet alleen de belangrijkste risico’s benoemen en van bedragen voorzien, maar ook maatregelen bevatten om de risico’s te verlagen.
  • Projectbeheersing. Voordat investeringen worden gestart vindt eerst onderzoek plaats naar de risico’s en naar de financiële haalbaarheid voor de exploitatie op langere termijn (beheer en onderhoud). De gemeente biedt bovendien inzicht in de relatie tussen inhoudelijke en financiële voortgang van projecten.
  • Flexibel begroten. Neem in het investeringsplan niet alleen plannen op die uitgevoerd gaan worden als er geld overblijft, maar geef ook aan welke projecten niet worden uitgevoerd of uitgesteld als er geld tekort is. Vergroot de kans op subsidies van Rijk en provincies door meer projecten op de plank te hebben liggen voor uitvoering.

11.3  Belasting en tarieven

  • Woonlastenstijging terughoudend en stabiel. De gemeente moet terughoudend zijn met het verhogen van de lastendruk voor de inwoners. De tarieven van de OZB en de toekomstige ingezetenenbelasting en gebruikersheffing mogen geen sluitpost van de begroting vormen. De jaarlijkse aanpassing van de OZB-tarieven moet plaatsvinden op basis van heldere beslisregels, die aan het begin van de nieuwe raadsperiode voor de hele periode worden vastgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat de stijging van de WOZ-waarde wordt gecompenseerd door verlaging van het tarief.
  • Leges en heffingen kostendekkend. De dienstverlening van de gemeente (heffingen en leges) is zoveel mogelijk kostendekkend. Uitzondering zijn de begraafrechten en diensten die betrekking hebben op kwetsbare groepen zoals de kosten voor de gehandicaptenparkeerkaart.
  • Kwijtschelding. Als burgers een beperkte financiële draagkracht hebben, behoort kwijtschelding van verschuldigde belasting(en) en heffingen in individuele gevallen tot de mogelijkheden. Het kwijtscheldingsbeleid is een belangrijk onderdeel van beleid in de strijd tegen sociaal isolement en armoede. Het College van B&W moet zich inspannen om het kwijtscheldingsbeleid bekend te laten zijn bij de groepen waarvoor het bedoeld is.

11.4  Subsidieverstrekking en subsidieverwerving

  • Binnenhalen subsidies voor de stad. Haarlem moet beter gebruik maken van subsidieregelingen van andere overheden voor het realiseren van projecten en het organiseren van activiteiten. De afgelopen jaren hebben bewezen dat hier nog veel kansen liggen.
  • Aanpak misbruik. Misbruik van subsidies of voorzieningen moet worden voorkomen en als dit wel gebeurt is een actieve aanpak nodig, ook via het strafrecht.
  • Gemeentelijke subsidies zijn aanvullend. Eigen verantwoordelijkheid van particulieren en organisaties wordt benadrukt. Beperk daarom subsidies aan organisaties en voor activiteiten die ook privaat kunnen worden bekostigd. Verenigingen die subsidie ontvangen moeten reële contributies heffen en eigen fondswerving wordt gestimuleerd. De bijdrage van de gemeente is maximaal 50%.
  • Duidelijke doelen. Te subsidiëren activiteiten/voorzieningen moeten een duidelijk omschreven doel hebben en aan een termijn gebonden zijn. De subsidieontvanger moet jaarlijks verantwoording afleggen over de besteding van middelen. Bij grote subsidies is een accountantsverklaring vereist. Herijk regelmatig de hoogte van structurele subsidies en evalueer structurele subsidies tenminste elke vier jaar.
  • Subsidie eis: algemene toegankelijkheid. Subsidie kan alleen gegeven worden voor activiteiten/voorzieningen die algemeen toegankelijk zijn. Dit geldt ook voor organisaties die werken vanuit een bepaalde levensbeschouwing. Activiteiten die gericht zijn op levensbeschouwelijke vorming worden niet gesubsidieerd.
  • Subsidie eis: fatsoensnormen. Activiteiten/voorzieningen die in strijd zijn met algemene fatsoensnormen of de openbare orde, komen niet in aanmerking voor gemeentelijke subsidie.